Het buitenbeentje Volendam
De FC Volendam is temidden van de
betaalde voetbalclubs altijd een bui
tenbeentje geweest dat naam maakte
door vier dingen: de onontwarbaar
heid van de opstelling. Die was nor
maliter vergeven van gelijknamige
spelers die alleen door
kenners via de bijnamen uit elkaar
gehouden konden worden. Daarnaast
de jarenlange weigering spelers van
buiten het dorp aan te trekken, en de
jojo-bewegingen van de club waar
het de plaats op de ranglijst aanging.
Zesmaal promoveerden de Oranje
hemden naar de Eredivisie, evenzo-
vele malen ging het binnen niet al te
lange tijd weer retour naar de eerste.
Nu, in de zevende slagbeurt, lijkt Vo
lendam met dat verleden te willen af
rekenen en staat het zowaar op de
tweede plaats.
We hadden het over vier kenmerken
van de Volendammers. Dat vierde is
het technische en aantrekkelijke
voetbal dat de dorpelingen van ouds
her op de grasmat legden.
De naam Volendam (overigens opge
richt onder de naam Victoria, in
1920) kwam pas relatief laat voor de
uitslagen van de KNVB, om de sim
pele reden dat het pas in 1940 tot
die bond toetrad. Voordien waren de
Volendammers lid van de Rooms-
Katholieke voetbalbond RKF (later
IVCB), waarin het tweemaal de
landstitel greep en lange tijd de la
kens uitdeelde in de afdeling. Toen
de fusie der voetbalbonden in Neder
land (onder zachte drang van de
Duitse bezetter) een feit was, werd
Volendam bij de tweedeklassers in
gedeeld, waarin het na de bevrijding
een belangrijke rol ging spelen, twee
maal de afdelingstitel won, maar in
de daaropvolgende promotiewedstrij
den het loodje legde tegen Stormvo
gels en EBOH.
In 1955 stapte ook Volendam het be
taalde voetbal binnen, waarin het
zich kwalificeerde voor de eerste divi
sie. In 1958 werd voor een verrassing
gezorgd door de finale van de KNVB-
Beker te halen. Daarin ging Volen
dam met spelers als Harmen "de
Poes" Veerman, Dick "de Knoest"
Tol en Klaas "de Blubber" Karregat
tenslotte met 4-3 tenonder tegen
Sparta.
Een nieuw succes volgde een jaar la
ter, toen de Eredivisie werd bereikt,
het begin van de hierboven reeds ge
memoreerde serie ups en downs,
waarbij het langste verblijf op het
hoogste plan.drie jaar bedroeg.
De eerste Ajax—Volendam viel te be
wonderen op 18 april 1960. Dat be
wonderen geldt dan vooral Ajax,
want dat daverde die middag op
topsnelheid over de streekgenoten
heen. Door onder meer vijf doelpun
ten van Henk Groot zou het 9-0 wor
den. Eerder dat seizoen was aan de
dijk al met 3-0 gezegevierd.
Ook het tweede Volendamse verblijf
in de Eredivisie begon met een af-
droogpartij in De Meer, maar dit keer
scoorde Volendam, via Tol, ten
minste tegen: 9-1 (in Volendam won
de thuisclub dat jaar, met 4-0!).
Ook nadien was het nog wel eens
flink raak (7-1 en 7-2 staan ook nog
op de lijst), maar Volendam beet
soms verrassend van zich af. In 1963
werd het 1-3 met een excellerende
Johan Pelk, nadat eerder in het sei
zoen Ajax de uitwedstrijd had gewon
nen met de heerlijke cijfers 4-5,
waarbij in het laatste kwartier vijf
doelpunten vielen.
Een seizoen later sloeg Volendam
opnieuw toe (2-3). Daarna moest het
wachten tot 1977 op een nieuwe ze
ge op Ajax. Ruud Geels scoorde die
dag het eerst, maar de van Ajax ge
huurde Dick Helling kopte de gelijk
maker in. Na de rust benutte Klaas
Kwakman een fraaie actie van uitblin
ker Frank Kramer en ging Ajax pijn
lijk de boot in.
De tijden zijn wat anders geworden:
Volendam staat bij de top, en het
aantal mannen van de eigen bodem
is ook wat beperkter dan vroeger.
Maar er zijn nog altijd namen die
doen wegdromen: Bond, Schilder,
Steur, Tol, Zwarthoed.
Een beeld van techniek en onverzet
telijkheid dringt zich op.
Evert Vermeer
gaan terug in de tijd en wel naar 1960. Ajax klopt Volendam met de gigantische cijfers 9-0. Sjaak Swart heeft zojuist uitgehaald voor het laatste Ajax-
doelpunt.