De 22 landstitels van Ajax:
Zelden ging een landskampioen zo
struikelend over de finish als Ajax in
1980. De Amsterdamse ploeg kon in
de eindsprint van de competitie nog
maar zo weinig punten bijeenrapen
dat het meer een opluchting dan een
1980
feest was toen op 11 mei tenslotte
het belangrijke laatste punt werd
ingenomen.
Waar de oorzaak van die
problematische slotfase gelegen was
zal wel nooit helemaal duidelijk
worden, en een kandidaat-psycholoog
zou misschien een interessant
proefschrift in dit onderwerp kunnen
zien. Het Ajax-elftal was in essentie
hetzelfde gebleven als het jaar
daarvoor. De enige vertrokken
basisspeler was Ray Clarke, de spits
die slechts een jaar de Ajaxkleuren
verdedigde. Zijn plaats werd
ingenomen door eigen kweek Tonny
Blanker, die met de Ajax-jeugd indruk
had gemaakt op een toernooi in
Barcelona. En Ajax leek in de breedte
zelfs aan kracht te hebben gewonnen
door het aantrekken van
vleugelverdediger Peter Boeve van
Vitesse, middenvelder Martin van Geel
van Willem II, de geroutineerde Karei
Bonsink van RWDM en als ster
Henning Jensen, laatstelijk spelend bij
Real Madrid.
Van die drie voldeed eigenlijk alleen
Boeve volledig. Van Geel en Bonsink
kwamen hoofdzakelijk als
wisselspelers in het stuk voor, en de
technische Jensen werd een rol in de
spits opgedrongen die hem niet echt
lag en hem toch altijd wat onder zijn
kunnen deed spelen.
Toch was het Jensen die de eerste
klappen namens Ajax in het nieuwe
seizoen uitdeelde. Hij scoorde
tweemaal in de uitwedstrijd tegen
eredivisiedebutant Willem II en had
daarmee een belangrijk aandeel in de
3-1 zege van Ajax. In die eerste
weken van de competitie ontspon
zich een boeiend gevecht tussen de
vier voornaamste titelpretendenten: al
op de openingsdag verloor PSV bij
Feyenoord (2-1), AZ ging een week
later onderuit bij FC Den Haag (1-0).
De eerste wedstrijd-van-de-waarheid
kwam voor Ajax op 15 september bij
AZ '67. Verrassend soepel liep Ajax
voor de rust uit naar 0-2, en meteen
na de doelwisseling schoot Krol uit
een strafschop Ajax naar 0-3. Twintig
minuten later kwam AZ nog gevaarlijk
dichtbij, maar met 2-3 haalde Ajax het
einde en daarbij voorlopig de
bovenste plaats op de ranglijst. Twee
weken later was het die positie kwijt
aan Feyenoord, dat een goede
zaterdagavond had tegen zijn oude
rivaal. In de eerste helft speelde het
Ajax volledig van de mat met
doelpunten van Van der Lem, Peters
en Petursson, waarna Peters de
eindstand op 4-0 bepaalde. Gelukkig
voor de Amsterdamse roodwitten
lieten die uit de concurrerende steden
ook met vaste regelmaat punten
vallen: PSV stond binnen enkele
weken op zes verliespunten afstand,
AZ verloor bij Utrecht en Feyenoord
speelde viermaal op rij gelijk, waardoor
Ajax half november toch weer
bovenaan stond, ondanks een
verliespartij in de aanvankelijk wegens
mist halverwege gestaakte
uitwedstrijd tegen FC Twente, waar
Ajax Gritter de das omdeed. Drie
dagen eerder had Ajax tegen PSV
laten zien nog wel degelijk tot een
flitsende partij in staat te zijn. De
grote held die dag was Simon
Tahamata. De kleine Molukse
linksbuiten scoorde zelf tweemaal en
draaide de PSV-defensie zo dol dat
hij na de 4-1 zege met een ovatie
werd beloond. De laatste weken voor
de winterstop waren de andere
mededingers Ajax nog wat terwille:
Feyenoord verloor bij Roda JC en
speelde gelijk tegen Twente, PSV
haalde gemiddeld nog slechts een
punt per wedstrijd en ook AZ liet een
punt liggen bij PEC-Zwolle, zodat op
16 december de eerste
competitiehelft werd afgesloten, met
Ajax aan kop met 28 punten uit 17
wedstrijden, gevolgd door AZ '67 (23
uit 16), Feyenoord (22 uit 16) en PSV
(21 uit 17). Ajax sloot het eerste
bedrijf af in stijl tegen Excelsior (6-0)
en begon het tweede tegen Willem II
op soortgelijke wijze (7-1Al spoedig
was PSV definitief afgevallen na
nederlagen tegen FC Utrecht, Roda
JC en Twente, maar de
Eindhovenaren waren wel zo attent
om tussendoor Feyenoord in de eigen
Kuip met 0-3 te vernederen met drie
treffers van Paul Postuma. Aldus was
AZ de dichtsbijzijnde club, op vijf
minuten afstand, en leek Ajax
moeiteloos de landstitel te kunnen
prolongeren.
Toch verzuimde Ajax op 24 februari
de definitieve klap toe te brengen
toen AZ na een snelle openingstreffer
van Lerby de stand naar 1 -2 omboog
door doelpunten van Hovenkamp en
Metgod. Na de gelijkmaker van Dick
Schoenaker was er een goed half uur
gespeeld, maar beide ploegen
hadden hun kruit verschoten. Het gat
van vijf punten bleef dus gehandhaafd
met nog elf wedstrijdronden te gaan.
Tegen Feyenoord, inmiddels ver
teruggevallen, moest Ajax een punt
inleveren (1-1), maar AZ verloor
diezelfde middag bij Go Ahead
Eagles en liet zo de kans liggen om
iets in te lopen. Dat deed het wel toen
Ajax eerst bij Roda JC verloor (2-1
met een rode kaart voor Schoenaker)
en kort daarna bij PEC-Zwolle zelfs
met 3-0. AZ was daarmee plotseling
op nog maar twee punten achterstand
gekomen en het wachten was op de
fatale misstap van de
Amsterdammers, die wanhopig naar
hun vorm liepen te zoeken. Er waren
op dat moment nog zes speeldagen
te gaan. De eerste verliep zonder
problemen: Ajax klopte NEC (3-0), AZ
had aan een benutte strafschop
voldoende om Utrecht de baas te
blijven (1 -0). De volgende week moest
Ajax 's zaterdagsavonds door een late
gelijkmaker van Willy van der Kuijlen
een punt aan PSV laten, maar kon het
een dag later opgelucht ademhalen
toen Feyenoord te hulp snelde en AZ
met 3-1 versloeg. Zowaar was de
afstand dus nog gegroeid in plaats
van opnieuw geslonken. Dat zou tot
meer zelfvertrouwen hebben moeten
leiden, zo zou men denken, maar in
de thuisbeurt tegen MW haalde Ajax
zich het hoongelach van het eigen
publiek op de hals. Na een 3-2
voorsprong bij de rust werd de
Amsterdamse verdediging volslagen
voor pias gezet door de
Maastrichtenaren, die tot 3-6 uitliepen,
de grootste doelpuntenproductie die
ooit een tegenstander in De Meer
bereikte. Opnieuw verzuimde AZ
maximaal te profiteren. Pas in de
laatste tien minuten kon het thuis
tegen Roda nog een 0-2 achterstand
tot een gelijkspel terugbrengen, zodat
er nog altijd twee punten verschil
tussen de twee clubs bestond.
Het seizoen 1979-1980 was voor Willem Kieft
niet het jaar van de doorbraak, dat zou een jaar
later volgen, maar de blonde spits van Ajax
maakte wel zijn debuut in de Ajax-hoofd-
macht.