SJAKIE OVER MOKUM EN ANDREA, OVER MIST EN GARRINCHA... 9 Een gesprek, een interview met Sjaak Swart zou een onuitputtelijke stroom heleboel mooie bij. Veel kegeltjes van verhalen opleveren. Anekdotes, herinneringen, meningen, er zou een dik een meter of twintig hé. Een hele boek mee te vullen zijn. Teveel voor een programmablad en daarom legden mooie maakte ik in de interland tegen we Sjakie eenentwintig 'steekwoorden' voor waarop de Oude Meester kort Noord Ierland. Danny Blanchflower maar krachtig reageerde. was toen mijn direkte tegenstander en AJAX... Ajax, dat is alles voor mij. Ajax is mijn club en dat zal het altijd blijven. Niemand moet ook over Ajax beginnen want ik kan er niets slechts over horen. Ik móet dan altijd iets terugzeggen. PONTANUSSTRAAT... Dat is m'n sigarenwinkel, hé. Vijftien jaar heb ik daar ingezeten. 's-Maandags na de wedstrijd stond het altijd vol met mensen die het eigenlijk alleen maar over voetbal wilden hebben, maar die ook alles wat er van en over Ajax te koop was kochten. Vreselijk gezellig, onvergetelijk. VLIEGTUIGEN... Hmm... ik kan niet echt om mijn vliegangst heen. Dat komt door een hele slechte ervaring die ik had bij een vlucht van het Nederlands elftal naar Mexico. Dat was mijn debuutwedstrijd in 1960. We dachten toen allemaal dat ons laatste uurtje geslagen had. Ik ben daarna nog wel eens in een vliegtuig gestapt maar als het effe kan ga ik met de auto. FEYENOORD... Feyenoord was een club waar ik altijd graag tegen voetbalde en waartegen ik ook vaak scoorde. Het waren fijne wedstrijden ook omdat Ajax en Feyenoord altijd om de eerste twee plaatsen speelden. Het waren altijd échte toppers. JAAP VAN PRAAG... Ach Jaap., dat was een aparte figuur bij Ajax en in de voetbalwereld. Van Praag was een persoonlijkheid die in binnen- en buitenland enorm veel heeft betekend voor de club. We hebben met elkaar fantastische jaren meegemaakt maar het mooiste vond ik dat-ie elke ontmoeting begon met het vertellen van zijn laatste mop. Verschrikkelijk dat hij zo dramatisch aan zijn eind is gekomen. MIST... Ja, ik weet niet wat het is maar met mist speelde ik altijd goed. Liverpool was natuurlijk het toppunt. Toen lukte alles, elke voorzet leverde een doelpunt op. Ik kan me nog goed herinneren dat Wimpie Suurbier geblesseerd speelde en ik daarom moest verdedigen én aanvallen, ik speelde eigenlijk als rechtsbuiten en als rechtsback. Ja, Ajax—Liverpool hoort bij de beste wedstrijden die ik ooit heb gespeeld. POPULARITEIT... Ik vind het ongelooflijk dat ik vijftien jaar nadat ik ben gestopt met voetballen nog steeds zo populair ben. Toen ik stopte dacht ik dat het na een jaartje wel bekeken zou zijn. Maar het is nog steeds zo dat ik overal voor gevraagd wordt en dat is hartstikke leuk. Misschien heeft het te maken met het feit dat ik altijd een sportieve en technische voetballer was. Daarnaast ben ik altijd open geweest tegenover de supporters, ik had en heb altijd tijd voor een babbeltje over voetbal of voor het zetten van een handtekening. Ik vind ook dat voetballers dat moeten doen want het zijn toch die mensen die geld neerleggen voor een kaartje. RINUS MICHELS... Voor mij is Rinus Michels de beste trainer die ik heb gehad. Hij heeft van ons allemaal persoonlijkheden gemaakt. Zijn aanpak was keihard maar dat was prima want doe je dat niet dan wordt er zo een loopje met je genomen, dan worden de kantjes er vanaf gelopen. Zeker met Amsterdammers. Rinus hield je altijd scherp. Hij heeft me ook het koppen bijgebracht. Vroeger vond ik dat maar niets. Dan zag ik die koppen tegen elkaar slaan, brr. Maar Michels liet ons in de training vaak kopspelletjes spelen en hij zag dat mijn sprongkracht en timing goed waren. Toen heeft hij mijn kopspel ontwikkeld en vanaf die tijd heb ik heel veel met het hoofd gescoord. Ik herinner mij zelfs een periode waarin ik negen wedstrijden achter elkaar doelpuntte met mijn hoofd. GOALS... Daar kan je met gemak een avondje TV mee vullen en daar zitten dan een ik joeg de bal van twintig meter in het kruis. Een hele mooie was ook het derde doelpunt in de beslissingswedstrijd tegen Feyenoord, in het Olympisch Stadion op Hemelvaartsdag 1960. Ik pikte de bal in onze verdediging op, passeerde alles en iedereen en legde de bal in het net achter Eddie PG. Het was voor ons het beslissende doelpunt. JOHNNY REP... Mijn opvolger hé. Ik heb hem indertijd 'Goudhaantje' gedoopt want hij maakte vaak als invaller doelpunten. Dat 'Goudhaantje' was ook goed gemeend hoor. Johnny was een goede voetballer maar een ander type dan ik, onze stijlen zijn eigenlijk niet te vergelijken. Daarnaast is Johnny ook nog 's een heel aardige gozer. BENFICA... Daar heb ik diverse keren tegen gespeeld en elke keer was het weer een belevenis. In het begin was het prachtig om tegen grote voetballers als Coluna, Torres, Eusebio en Si moes te spelen. Dat waren toch namen. Ik bewaar vooral goede herinneringen aan Benfica. Eerst die kwartfinales met de beslissings wedstrijd in Parijs maar vooral natuurlijk in het Europa Cuptoernooi in 1972. Ik maakte toen het enige doelpunt in de vier halve finale wedstrijden, met een kopbal. ZAALVOETBAL... Het is heerlijk om op techniek in een kleine ruimte te spelen. Het komt dan aan op vaardigheid en gogme. Lekker van die slimme balletjes geven. Jammer genoeg wordt er de laatste jaren te taktisch gespeeld en daardoor is het zaalvoetbal minder leuk geworden maar ik heb het jarenlang met veel plezier gedaan. BRAM HAVERKAMP... Met Bram ben ik al jóren bevriend, onze ouders kenden elkaar al uit de tijd dat Bram bij Blauw-Wit en ik bij Ajax speelde. We kwamen elkaar ook tegen in het militair elftal en toevallig kenden onze vriendinnen, nu onze vrouwen, elkaar ook al. We zijn samen in zaken gegaan en de kombinatie klopt uitstekend.

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1988 | | pagina 9