De 22 landstitels van Ajax: li nt 8 Het waren mooie dagen voor een Ajacied (en niet alleen voor een Ajacied) aan het begin van de jaren zeventig, toen Ajax het voetbal op de grasmat legde waarvan iedere 1972 voetbalclub tot dan toe alleen maar had gedroomd. De glorie begon in 1971toen op Wembley de Europa cup van Feyenoord werd overge nomen. Toen moest in alle drukte wel het landskampioenschap aan de Rotterdammers gelaten worden, al werd nog wel de KNVB-beker in de Amsterdamse prijzenkast bijgezet. Was dat al een oogst om dik tevreden over te zijn, het seizoen 1971-72 zou zelfs dat succes doen verbleken. Toen op 31 mei 1972 de kruitdampen van de diverse competities waren opgetrokken, bleek Ajax op alle drie de fronten als overwinnaar uit de bus te zijn gekomen, een prestatie die slechts het Schotse Celtic in 1967 eerder had neergezet. En toch was de aanvangsfase van het seizoen niet overmatig indruk wekkend van Ajax-kant. Na de altijd gevreesde uitwedstrijd tegen Twente te hebben genomen, wist Sjaak Swart een week later pas in de slotsecon den FC Den Haag op de knieën te dwingen. Weer zeven dagen daarna moest Ajax wel degelijk een punt inleveren op het Kasteel bij Sparta, waar een geslaagde strafschop van Jan Klijnjan slechts door een treffer, opnieuw in de slotminuten en op nieuw van Sjakie, werd beantwoord. Tegen het zwakke Excelsior kon vervolgens maar eenmaal worden gescoord (door Barry Hulshoff) en bij Groningen werd opnieuw een punt verloren via een doelpuntloos duel, waarin tot overmaat van ramp Piet Keizer samen met de Groninger Hugo Hovenkamp naar de kleedkamer was gestuurd. Bovendien werd ook tegen Dynamo Dresden in de Europa Cup niet direct een wereldspel neergelegd, en in het land rezen er twijfels over de kracht van dit Ajax. Maar die twijfels duurden niet lang, want toen de naweeën van het afgelopen seizoen eenmaal waren verwerkt, begon de Ajaxmotor langzaam maar zeker op toeren te komen. PSV kon Ajax nog opnieuw een punt afhandig maken, waarmee de achterstand op het nog schadevrij rijdende Feye noord op drie punten was gekomen, maar dat was dan wel de laatste deuk van 1971. Vanaf de eerste oktober boekte Ajax bijna allemaal overwinningen, negentien wedstrijden op rij. Feyenoord liet bij Utrecht het eerste puntje glippen (0-0), terwijl Ajax, zij het moeizaam, NEC klopte (1-0). Sparta, tot dan toe dapper bovenin meedraaiend, begon ook langzaam wat slijtplekken te vertonen. En zo was het eens te meer de jaarlijkse titanenstrijd tegen Feyenoord het duel dat voorlopig de kop van de ranglijst moest bepalen. De wedstrijd, waaraan Ajax dus met twee punten achterstand begon, werd op verzoek van de spelers afgewerkt in De Meer, waar dan ook nog slechts hangplaatsen beschikbaar waren. In een gelijk opgaande strijd op waarlijk Europees niveau was het Sjaak Swart, die nu eenmaal als specialisme scoren-tegen-Feyenoord in zijn pakket had, die na 67 minuten de score open brak. Negen minuten later leek de koers gelopen toen Rinus Israel de bal achter doelman Treytel tikte voordat Johan Cruijff dat kon doen, en Ajax met 2-0 leidde. Drie minuten voor tijd haalde Israel zijn gram door persoonlijk tegen te scoren en nog een spannende slotfase te beloven, maar daarbij bleef het wat doelpunten betrof. Van schrik leed Feyenoord vervolgens voor het eerst sinds ruim vier jaar in de eigen Kuip een nederlaag, tegen FC Twente, en zo stond Ajax, dat FC Utrecht in een vinnige partij klopte, twee punten voor. De horde FC Twente werd in een spannende wedstrijd met minimaal verschil genomen (1 -0) en in de Europacup was inmiddels Olympique Marseille met verrassend gemak gewipt. Bij FC Den Haag speelde Johan Cruijff zich weer eens in de geschiedenisboeken. Acht minuten na rust, bij de stand 1-1, keken de 28.500 toeschouwers elkaar stom verbaasd aan, nadat enige ogen blikken daarvoor Johan water had laten branden. De Betondorper was dicht bij de zijlijn zijn schoen aan het vastmaken, toen hij de bal kreeg toegespeeld. Met het bandje van de kous nog in zijn hand dreef hij de bal naar binnen, om even buiten het strafschopgebied te constateren dat doelman Ton Thie iets te ver voor zijn goal stond. Hij loste een schot naar rechts, dat plotseling afboog richting Thie, net voor diens vingertoppen leek op te stijgen en vervolgens vlakbij de lat naar beneden viel, in het net van de verbouwereerde Hagenaars. Een treffer die door menigeen met gevoel voor overdrijving als 'doelpunt van de eeuw' werd geroemd. Gaandeweg werd Ajax schier onver slaanbaar. Groningen werd met 7-0 platgewalst, PSV met 4-1. Maar op 1 april was het dan toch mis. In Deventer ontmoette Ajax, een gemotiveerd Go Ahead Eagles, dat in Ruud Geels een voortdurend gevaar- rrmn De Ajax-selektie zoals die begon aan het zo glorieuze seizoen 1971-1972. Staande v.l.n.r.: Bobby Haarms, Stefan Kovacs, Barry Hulshoff, Piet Keizer, Horst Blankenburg, Wim Suurbier, Gerrie Mühren, Johan Neeskens, Ruud Krol, Sies Wever, Salo Muller en Han Grijzenhout. Zittend: Heinz Schilcher, Sjaak Swart, Arie Haan, Ruud Suurendonk, Heinz Stuy, Johan Cruijff, Dick van Dijk, Gerrie Kleton en Johnny Rep.

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1988 | | pagina 8