Een man in vorm
Aron Winter
Het seizoen 1986-1987 was voor
Aron Winter het seizoen van de
grote doorbraak. Nadat hij in het
voorgaande voetbaljaar sporadisch
had mogen proeven aan het
topvoetbal in De Meer knokte de
nu 20-jarige middenvelder zich
naar erkening. Een basisspeler in
Ajax-1, Europese triomfen,
doorbraak in het Nederlands Elftal,
het kon niet op.
Na het succesvolle maar erg
vermoeiende seizoen genoot Aron
Winter van een welverdiende vakantie
om met de hem kenmerkende energie
de training weer te beginnen. Toch
liep het de eerste maanden niet zo
lekker met Wintertje. 'Scherpte' was
het dat hij zou misen. Steeds kwam
Aron een half metertje te kort om de
bal te onderscheppen, de passing
miste zuiverheid. Nee' Aron Winter
was niet helemaal zichzelf.
'Ik miste gewoon de vorm', analyseert
Winter achteraf, 'Voor mijn gevoel
deed ik wel mijn best maar ik was net
dat stapje te laat. In het begin denk je
dat het aan allees ligt maar niet aan
jezelf. Maar later begrijp je dat je
vooral bij jezelf te raden moet gaan. Ik
denk nu dat ik tijdens mijn vakantie te
weinig voor mezelf heb gedaan. Er
werd aan het eind van het vorig
seizoen wel gezegd dat we écht rust
moesten nemen maar misschien had
ik toch wat moeten doen.'
Hoewel iedereen verwacht had dat
Aron een 'zekerheidje' zou zijn in het
Ajax-elftal speelde hij meer dan hem
lief was halve wedstrijden of nog
minder. Maar Aron vocht zich uit de
crisis om in de laatste weken voor de
winterstop regelmatig uit te groeien
tot één van de Ajax-uitblinkers. De
vorm was terug.
Goede vorm
'De ommekeer was voor mij de
wedstrijd tegen Volendam', zegt Aron.
'Opeens had ik hetweer. Ik pakte veel
ballen af, het ritme was er eer, ik
speelde gewoon goed en gelukkig is
die vorm naar mijn gevoel niet minder
geworden.'
Na het vertrek van Sonny Silooy naar
het Parijse Matra Racing kwam Aron
Winter ook enige tijd op de
linksachterplaats terecht. Duidelijk
een noodoplossing maar wel één
waar Aron niet heel blij mee was: 'Ik
deed het niet met tegenzin hoor, op
dat moment kon het eigenlijk niet
anders. Maar voor mijn speelstijl was
het niet lekker. Ik moet veel kunnen
doen, veel lopen en dan kom mijn
aktieradius het beste tot zijn recht.
Ik ben gewoon geen back en het
gevolg was soms dat ik mijn taak
verwaarloosde. Mijn favoriete stek is
op het middenveld of van achteren
uit, als extra middenvelder.' Aldus
Aron Winter die ondanks de mindere
start tevreden terug kijkt op zijn
eerste seizoenhelft omdat na de lichte
terugval de topvorm helemaal
terugkwam.
Over het spektakelstuk Ajax-PSV zegt
Winter: 'Het wordt vast een mooie
wedstrijd. We moéten winnen en ik
geloof daar heilig in. Het is alweer
een paar jaar geleden dat Ajax-PSV in
De Meer werd gespeeld en ik vind
dat een voordeel. Ja, aan de laatste
keer dat we thuis tegen PSV
speelden bewaar ik goede
herinneringen. Ik stond toen voor het
eerst in de basis en dat op zich was
al een enorme verrassing voor me.
Vooral omdat ik eigenlijk geblesseerd
was. Ik rekende alleen op een
plaatsje op de bank maar ik stond
erin, tegen Gullit. Het ging lekker en
ik maakte het eerste doelpunt. Later
kreeg ik weer wat last van die
blessure en ben ik er uit gegaan maar
dat was een fantastische wedstrijd.'
Lerby
Het enthousiasme van Aron Winter
verdwijnt wanneer PSV-Ajax ter
sprake komt. 'We speelden niet eens
slecht', begint Aron, 'maar we
vergaten gewoon de kansen te
benutten. Het is natuurlijk altijd
achteraf praten maar ik geloof dat we
die pot hadden kunnen winnen. Als
team hebben we toen ook fouten
gemaakt en van mezelf vind ik dat ik
toen te diep op Soren Lerby, mijn
direkte tegenstander, heb gespeeld.
Aanvallend ging het wel oed maar
verdedigend speelde ik minder. Ik
denk dat ik daar van geleerd heb al is
Lerby een uitstekende voetballer. Hij
heeft een goed overzicht, een
prachtige pass en hij heeft daarbij
natuurlijk vreselijk veel ervaring. Dat
bleek ook uit bij PSV, toen hij na de
rust meer van achter uit ging
voetballen. Heel rustig op zeker
spelen. Misschien was het ook en
konditionele zaak bij hem maar het
viel me op dat hij in de eerste helft te
keer ging maar na de rust op zeker
speelde.'
'Winnen van PSV'
Wat zijn eigen kwaliteiten betreft weet
Aron Winter goed hoe de vlag erbij
hangt. Tevreden is-ie over zijn
natuurlijke konditie, zijn kracht aan de
bal en zijn techniek. 'Maar', haast
Aron zich te zeggen, 'Ik heb nog een
heleboel te leren. De passing moet
zuiverder, in de lucht moet ik sterker
worden en volgens onze looptrainer
Cees Koppelaar zit er nog meer pure
snelheid in me. Die moet er uit
komen. Verder heb ik soms moeite
om honderd procent gekoncentreerd
te blijven, ik wil wel eens verslappen.
Dat zal tegen PSV niet gebeuren, nee.
Ik ben er op gebrand om vanmiddag
4