De 22 landstitels van Ajax:
SELEKTIE 1965-1966
Standen Eredivisie
Het jaar 1965 was een jaar waarin het
gonsde van de activiteiten binnen het
bolwerk dat Ajax heet. Niet zonder
reden: de topclub die Ajax lang
geweest was en nog altijd heette te
1966
zijn, was na het landskampioenschap
van 1960 afgegleden naar een hoogst
bedenkelijk niveau. Dat na de titel
een terugslag volgde, was natuurlijk
geen schande en in zekere zin
onvermijdelijk, maar de resultaten
waren in het seizoen 1964-1965
dusdanig slecht, dat naar
noodgrepen werd gezocht.
Halverwege het seizoen, toen Ajax
nota bene in de degradatiezone was
beland, werd besloten maatregelen
te treffen. Het nog maar kortgeleden
aangetreden bestuur onder Jaap van
Praag besloot Vic Buckingham, de
trainer die teruggehaald was om zijn
succes van 1960 te herhalen maar
nadrukkelijk naar Fulham lonkte, te
vervangen door Rinus Michels,
voormalig midvooren inmiddels
leraar heilgymnastiek en trainer bij
de amateurs van JOS. Michels wist
Ajax voor de Eredivisie te behouden,
maar voerde een rigoreuze sanering
van het elftal door. Hij verving
doelman Bertus Hoogerman door de
sobere maar effectieve PSV-er Gert
Bals, verkocht Peet Petersen, Werner
Schaaphok, Kees Ruiter en Siem
Tijm en bouwde rond de
overgebleven kern een mengsel op
van doorbrekende jeugdspelers
(Cruijff, Suurbier, Hulshoff, Van
Duivenbode) en een tweetal
verrassende aankopen: enfant
terrible Co Prins werd van
Kaiserslautern teruggehaald om de
vechtlust in de ploeg terug te
brengen, en Henk Groot werd van
aartsrivaal Feyenoord teruggekocht
voor een fikse som geld om de
aanval te completeren.
En zo ging Ajax het nieuwe seizoen
in, en het haalde de punten binnen.
Nog wat voorzichtig in dat begin,
maar niettemin werd gewonnen.
Vijfmaal achtereen alvorens Heracles
het eerste puntje afsnoepte. De
domper kwam in de thuiswedstrijd
tegen Sparta, waarin Charly Bosveld
de enige treffer scoorde. Maar de
angst dat Ajax na het hoopvolle begin
opnieuw zou afzakken, werd al in de
volgende wedstrijd weggenomen. De
verpersoonlijking van de toekomst
heette Johan Cruijff, was achttien
jaar en al enkele malen in de
hoofdmacht ingezet. Tegen DWS
mocht hij de plaats innemen van
Klaas Nuninga. Hij scoorde tweemaal
en Ajax won met 2-0. In dat eerste
seizoen zat Cruijff los-vast bij de
ploeg, hij verving nu eens Nuninga,
dan weer eens Groot en tenslotte
leek de laatste het kind van de
rekening te worden, tot hij tenslotte
W
D
Gert Bals
30
Johan Cruijff
19
16
Theo van Duivenbode
30
4
Arie van Eyden
2
Henk Groot
15
8
Arnold van Haren
2
1
Barry Hulshoff
3
Piet Keizer
28
13
Hanny Meijer
1
Ben Muller
30
2
Klaas Nuninga
27
15
Co Prins
30
7
Ton Pronk
27
Frits Soetekouw
30
1
Wim Suurbier
28
1
Ruud Suurendonk
1
Sjaak Swart
30
10
N.B. Buiten genoemde spelers
kwamen Ron Boomgaard, Gun-
ther de Haan en Kees de Wolf nog
in aktie in bekerwedstrijden.
op het middenveld terecht zou
komen en daar tot nieuwe hoogten
steeg. De Ajax-trein ging steeds beter
lopen en dat bleek in de
doelpuntenproduktie: waar
aanvankelijk met een of twee
doelpunten verschil werd gewonnen,
werd de aanval steeds brutaler en
werd Fortuna met 5-1 weggespeeld,
GVAV met dezelfde cijfers en Willem
II met 7-0. Hoopgevend was de
manier waarop in de laatste acht
minuten bij ADO een 2-1
achterstand werd omgezet in een
3-2 overwinning.
De echte testcase kwam met de
uitwedstrijd tegen Feyenoord,
uiteindelijk de voornaamste
medepretendent voor de titel. Ajax
had inmiddels een voorsprong
opgebouwd van zes punten. Hennie
Weering scoorde een kwartier na rust
voor Feyenoord, maar opnieuw was
Cruijff de man die zich in de kijker
speelde en voor de gelijkmaker
tekende.
Voort en voort denderde Ajax, waar
DWS geleidelijk aan was afgevallen,
Feyenoord al wat punten had laten
liggen en de rest er al helemaal niet
aan te pas kwam. Behalve die ene
wedstrijd tegen Sparta werd er
tenslotte nog maar een partij
verloren: die bij Fortuna '54, dat op
Tweede Paasdag door veteraan Bart
Carlier en door Chris Coenen een
2-1 zege bevocht. Het maakte
nauwelijks uit, want de voorsprong
op Feyenoord bedroeg nog altijd vier
punten en de Rotterdammers
moesten nog naar Ajax. De
voorsprong op nummer drie was
zelfs al elf punten. Voorzover er nog
spanning was, wist Feyenoord die
nog enkele weken vol te houden, om
vervolgens de laatste spanning van
Ajax-Feyenoord weg te nemen door
Ajax
30
24
4
2
52
79-25
Feyenoord
30
21
3
6
45
65-30
ADO
30
15
9
6
39
72-37
DWS
30
15
6
9
36
48-30
Go Ahead
30
14
8
8
36
49-33
GVAV
30
12
7
11
31
43-43
Sparta
30
12
5
13
29
53-51
PSV
30
10
8
12
28
57-53
Fortuna '54
30
9
8
13
26
36-54
Willem II
30
11
3
16
25
42-59
FC Twente
30
9
6
15
24
43-61
DOS
30
9
6
15
24
48-72
Telstar
30
8
6
16
22
39-52
Elinkwijk
30
7
8
15
22
37-64
MVV
30
6
9
15
21
36-56
Heracles
30
5
10
15
20
32-59
een week eerder thuis door een
treffer in eigen doel van Guus Haak
van Elinkwijk te verliezen. Dat
betekende dat Ajax, dat bij FC
Twente door Keizer en Cruijff met
2-0 had gewonnen, plotseling
kampioen was geworden, en
Ajax-Feyenoord een formaliteit werd.
In het duel der giganten kon Piet
Keizer zich nog vervoorloven een
strafschop te missen om vervolgens
door doelpunten van Klaas Nuninga
en alweer Johan Cruijff ook deze
wedstrijd met winst af te zetten en
freewheelend het seizoen af te
maken. Iets te freewheelend
9