De landstitels van Ajax Na de nipt veroverde landstitel van 1934 ging Ajax onverdro ten op dezelfde weg verder. Zowel in 1935 als 1936 werd de afdelingstitel veroverd, beide malen overigens pas op de laatste wedstrijddag. In 1935-36 was zelfs nogal wat puntverlies geleden in de openingsfase van de competitie, maar tenslotte werd HBS toch nog op een achterstand van drie punten gespeeld. Beide jaren moest Ajax het echter in de kampioenscompetitie afleggen tegen de concurrentie: in 1935 werd de club derde achter PSV en Go Ahead, in 1936 was Feyenoord twee punten te sterk. Het seizoen 1936-1937 gaf op afdelingsniveau het oude liedje te horen. Niettemin was het elftal aan de eisen des tijds aange past: routiniers als Wim Volkers, Bob ten Have en Henk Mulders hadden de schoenen, althans op eersteklas-niveau, aan de wilgen gehangen, maar zoals ook nu nog het geval is, kon Ajax toen al putten uit een reservoir van talentvolle jeugdspelers. Namen als Ko Looys en Gerrit Fischer werden successievelijk ingepast, en Gerard Doon nam de linksbackplaats in van Van de Puttelaar, waarbij Henk Blomvliet weer als rechtsbinnen ging opereren. De nieuwe competitie leverde voor Ajax geen enkel probleem op. Na tien wedstrijden was er slechts één punt verspeeld, via een 2-2 gelijkspel bij RCH, dat bij rust nog een voorsprong mocht koesteren. Overigens gebeurde het vaker dat de Ajax- machine pas na een achterstand begon te lopen. DHC stond zelfs in de Meer met 0-2 voor alvorens na korte tijd weer tegen achter stand aan te moeten kijken. Op 20 december 1936 verslikte Ajax zich voor het eerst echt. DFC, niet meer de topclub van weleer maar toch altijd nog met destijds befaamde namen als de gebroeders Mijnders en Punt, zorgde in Amsterdam voor een daverende stunt door via een doelpunt van linkshalf De Smit in de tweede helft de volle winst te grijpen. Vóór de feestdagen had Ajax nog het van vergelijkbare sterkte zijnde DHC in eigen huis met 9-2 afgedroogd, waarmee de Dordtse zege des te opmerkelij ker was. Als verzachtende omstandigheid mag echter het gemis van twee voorhoede spelers, Gerritsen en Van Wijn gaarden, gelden. Het maakte weinig uit. Nadat Blauw-Wit in de als altijd met veel spanning tegemoet geziene derby zijn aartsrivaal nog op 0-0 had weten te houden, was Ajax twee weken later alsnog kampioen. Al bij rust was tegen Stormvogels de eindstand van 2-1 bereikt. Na Van Reenen en, uit een straf schop, Van Diepenbeek was voor de IJmuidenaren alleen Van Pel succesvol geweest. Eind februari, toen ook alle resterende wedstrij den waren gespeeld, had Ajax tenslotte een gat geslagen van negen punten ten opzichte van de 'naaste' concurrentie, het Xerxes van Wim Lagendaal en het Blauw-Wit van Cor Wilders en Kootje Bergman. UITSLAGEN 1936 - 1937 DFC - Ajax 1-3 Ajax - DHC 4-2 RCH - Ajax 2-2 Ajax - Blauw Wit 2-1 Stormvogels - Ajax 1-2 Ajax - Excelsior 2-1 Xerxes - Ajax 1-3 Ajax - ADO 2-0 CVV - Ajax 0-4 DHC - Ajax 2-9 Ajax - DFC 0-1 Ajax - RCH 3-0 Blauw Wit - Ajax 0-0 Ajax - Stormvogels 2-1 Excelsior - Ajax 1-2 Ajax - Xerxes 2-4 ADO - Ajax 0-1 Ajax - CVV 4-0 Olympisch Stadion Voor de kampioenswedstrijden kwamen louter vanouds bekende clubs naar de hoofdstad: Feye noord natuurlijk, de club die in het westen voor de meeste con currentie zorgde, Be Quick, Go Ahead en PSV. In die tijd was de belangstelling dusdanig, dat voor kampioenswedstrijden vaak werd uitgeweken naar het toen nog vrij nieuwe Olympisch Stadion, hoe wel Ajax die zomer haar nieuwe stadion, gebouwd op de plek van de hoeve Voorland, met veel feestgedruis in gebruik had ge nomen. Daarmee was een einde gekomen aan de wedstrijden op het knusse Ajax-terrein aan de Kruislaan (ongeveer ter hoogte van het huidige Christiaan Huygensplein), waar sinds 1907 het Ajax domicilie geweest was. KAMPIOENSCOMPETITIE Ajax - Go Ahead 2-1 PSV - Ajax 2-3 Feyenoord - Ajax 3.9 Ajax - PSV 5_2 Be Quick-Ajax 1.3 Ajax-Be Quick 2-1 Ajax - Feyenoord 2-0 Go Ahead - Ajax q-3 Ook de kampioenswedstrijden liepen aanvankelijk naar wens. Go Ahead was het eerste slacht offer, al deed de nationale doel man Leo Halle alles wat in zijn vermogen lag (en dat was heel wat) om het onheil af te wenden. Na het eerste Ajax-doelpunt van Looys kwamen de Deventer jongens door H. Koopman zelfs nog naast Ajax, maar tenslotte scoorde Schubert de beslissende treffer. Ook PSV gaf zich niet simpel gewonnen en nam zelfs een voorsprong, maar tenslotte waren de doelpunten van Van Reenen (2) en Blomvliet ook daar voldoende. 9 1937

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1987 | | pagina 9