De landstitels van Ajax Duurde de terugval na Ajax' eerste glorieperiode twaalf jaar, na de titel van 1932 zakte de ploeg slechts voor één seizoen een plaatsje op de eindrangschikking, zij het met een stevige achterstand van vijf punten op Stormvogels, dat het vervolgens in de kampioensrace moest afleggen tegen Go Ahead. Een jaar later alweer was Ajax terug waar het thuishoorde: temidden der kampioenen. Het elftal kende ten opzichte van de laatste kampioensploeg enkele wijzigingen. Geroutineerde krachten als Jan de Boer, Henk Anderiesen, Piet Strijbosch, Dolf van Kol en Henk Twelker waren gestopt of een trapje lager gaan spelen, en voor hen in de plaats kwamen spelers die al snel toonden het zware werk aan te kunnen. Joop van de Puttelaar, die enkele jaren eerder al een aantal malen met het eerste had meegespeeld maar vervolgens was teruggevallen tot het tweede team, werd teruggehaald, en verder kon Ajax putten uit een groot aantal spelers die af en toe al in de kompetitie waren verschenen en 'naadloos' konden worden ingelast. De meest kleurrijke was doelman Gerrit Keizer, groentenhandelaar van professie. Hij had enkele jaren in Londen gewoond, zich daar brutaalweg bij Arsenal aangemeld en zich daar in het eerste gespeeld, aldus de eerste Nederlander in de League wordend. Zelfs pendelde hij enigetijdelkweekendopen neer om 's zondag ook voor Ajax onder de lat te kunnen staan. Tot 1948 zou hij met verve het Ajax- doel blijven verdedigen op een wijze die hem regelmatig bij de aanhang over de tong liet gaan. Keizers kenmerk immers was het afwisselen van briljante saves met uiterst knullige blunders, op zijn manier bijdragend aan de zondagse voetbalvreugd. Na zijn aktieve loopbaan haalde hij nog slechts de kranten door een affaire rond een deviezensmokkel (Gerrit woonde nog altijd in Engeland en nam wel eens een stapeltje ponden mee, iets wat kort na de oorlog streng verboden was), maar maakte zich later verdienstelijk in de Ajax-ledenraad. Oude Rotten Het zwaartepunt in de ploeg lag echter nog altijd bij de 'oude rotten' als Wim Anderiesen, Henk Mulders, Wim Volkers en Piet van Reenen, die onverdroten verder bouwden aan hun reputatie. In de afdeling kende het Ajax-gezelschap nauwelijks tegenstand. Slechts tweemaal werd de ploeg met een nederlaag gekonfronteerd: eenmaal aan het begin van de kompetitie in eigen huis tegen Sparta met Okkie Formenoy als aanvalsleider, en 9 1934 Een van de spelers, die Ajax aan de landstitel hielp in 1934 was Wim Volkers. Nog steeds bezoekt Volkers elke thuiswedstrijd van Ajax op zijn vaste stek op de eretribune, waar hij hier werd gefotografeerd

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1987 | | pagina 9