'Ik zal het toch zélf
waar moeten maken./
JAN LECKER
Herhaaldelijk staat zijn achternaam in de krant verkeerd geschreven, en op een
door Feyenoord zelf verstrekte lijst van tweede elftalspelers heet hij geen Jan
Lecker, maar Jaap. "Dat is wel eens vervelend, ja", moet hij toegeven, "de mensen
kennen je nog niet zo. Maar ik kom ook pas kijken, hou oud ben ik nou helemaal?
Negentien. Ben Wijnstekers en Sjaak Troost waren ouder toen ze doorbraken. Ik
lees wel eens dat de eigen jeugd bij Feyenoord weinig kansen zou krijgen, maar
daar ben ik het niet mee eens. Je moet geduld hebben. Ik ik heb in elk geval
nog goeie hoop dat ik eens het eerste zal bereiken".
Objectief kun je Jan Lecker evenwel nauwelijks noemen. Niet alleen zegt hij
het bij Feyenoord "ontiegelijk naar z'n zin" te hebben, maar bovendien is hij
net een maand geleden samen met de inmiddels aan Excelsior uitgeleende
Cees Spaans naar de A-selectie overgeheveld waar hij twee keer per dag
aan "het grote werk" mag ruiken. Natuurlijk hoop je dan dat er voor jou ooit
bijvoorbeeld een contractje zal overschieten. Is het vorig seizoen met
Ruud Brood en Cees Spaans niet net zo gegaan eerst meetrainen met de
'grote jongens", kort daarna de aanbieding? "Daar is nog niet over gespro
ken", zegt Jan Lecker bescheiden, "ik zal het toch waar moeten maken. Ze
geven die dingen niet weg".
Een ander shirt dan het roodwitte van Feyenoord heeft Jan Lecker nooit om
de schouders gehad. Zes jaar was hij pas, toen een ondernemende oom hem
op een woensdagmiddag meetroonde naar een zogeheten 'instuif' op Varken
oord. Hij was wonend aan de Schietbaanlaan immers, aan gene zijde van
de Maas toen al eens bij RFC gaan kijken, maar daar was voetballen voor
hem nog uit den boze. Trainen, ja, dat mocht hij daar wel, maar voor wed
strijdjes moest hij nog maar een jaar of wat wachten.
Bij Feyenoord nam men het niet zo nauw. Scherpe kennersblikken pikten de
piepkleine Lecker die middag met nog een ander talentje tussen de tweehon-
31