GESCHIEDENIS VAN HET
NEDERLANDSE BEKERVOETBAL
Gestimuleerd door het voorbeeld van Engeland, waar de Cup al in de jaren
'80 van de vorige eeuw een grote populariteit verwierf, besloot het bestuur
van de toenmalige Nederlandsche Voetbalbond ook hier bekerwedstrijden in
te stellen. De heer H. M. C. Holdert, bekend van de Amsterdamse kranten
wereld, had een wisselbeker beschikbaar gesteld en die werd door de bond
dankbaar aanvaard. Zodoende is, en wel vele jarenlang, om de Holdert-beker
gespeeld. De heer Holdert had al in 1893 een poging gedaan hier te lande
een bekertournooi van de grond te krijgen, maar er schreven toen nog te
weinig clubs in. In 1898 had hij meer succes en zo ging in het seizoen
18981899 het eerste tournooi van start. De finale ging op het HFC-veld
tussen het in die tijd befaamde RAP uit Amsterdam, die ook de eerste lands
kampioen werd, en de oudste Haagse club HVV. Na verlenging won RAP
met 1—0.
Van stond af werd volgens het afvalsysteem om de beker gevoetbald. Wel
deden enkele jaren lang de eerste klassers niet mee, waardoor clubs uit
de tweede klasse en ook de reserve-elftallen van de eersteklassers, de
prijs in de wacht konden slepen. Dat was in 1906 het Rotterdamse VOC,
waarna drie jaren achtereen tweede elftallen (Quick H. 2x en HBS 2x) met
de eer gingen strijken. Elders in dit programmaboekje zijn de resultaten van
alle finales vermeld en men kan er tevens uit opmaken dat nu en dan wel
eens werd overgeslagen. Dat was namelijk o.a. het geval als de competitie
door de weersomstandigheden later dan anders kon worden beëindigd.
Ondanks alle goede wil kon de belangstelling voor de beker nooit groot
worden genoemd, zulks in tegenstelling met Engeland en ook Frankrijk.
In 1924 werd de beker nieuw leven ingeblazen en tot 1939 ging het vrij goed.
Tijdens de tweede wereldoorlog kon het tournooi nog tweemaal worden
afgewerkt. De naam Holdertbeker was inmiddels veranderd in Nederlandse
Voetbalbeker. Na de oorlog, toen het sinds 1946 ging om een door de ANW
,,De Zwaluwen" beschikbaar gestelde, zeer fraaie beker, verliep de organi
satie van het tournooi met horten en stoten, zoals men uit de lijst van beker
finales zonder meer kan opmaken.
In 1954 werd het betaalde voetbal in ons land ingevoerd en in 1956 werd
besloten opnieuw de bekerwedstrijden vast te stellen. Het betaalde voetbal,
dat de wedstrijden om de Nederlandse Voetbalbeker voortzette, voelde
weinig voor deelneming van amateurverenigingen. Er kwam echter een
compromis tot stand, waarbij werd vastgesteld, dat het amateurvoetbal om
zes bekers in de districten speelde. De zes winnaars en de kampioenen van
de eerste klasse der amateurs kwamen automatisch in de bekercompetitie
van het betaalde voetbal, dat toen nog uitsluitend uit semiprofs bestond.
Het bleef zoeken en tasten naar de juiste organisatie, want genoemde rege
ling voldeed niet in de praktijk. De attractie werd later natuurlijk het deel
nemen van de bekerwinnaar aan het tournooi om Europa-Cup II, maar de
(Vervolg op pag. 21)
15