A jax - Real
Madrid
Ir. A. VAN EMMENES
Opnieuw is het Olympisch Stadion te Amsterdam het toneel van een uiterst
belangrijke wedstrijd: AjaxReal Madrid. Ik geloof niet dat ik overdrijf dat dit de
twee clubs zijn die in het toernooi om de „grote" Europa-Cup, de strijd tussen de
Europese landskampioenen dus, in de loop van de jaren de beste prestaties hebben
geleverd, 'n dit opzicht staat de Spaanse club voorlopig nog onaantastbaar aan de
spits. Real Madrid won de Europa-Cup immers zes maal en kwam bovendien nog
twee maal in de finale uit. Het speelde sinds 1955 vrijwel eik jaar in dit toernooi
mee, bereikte eenmaal de finale in het toernooi om Europa-Cup II (waarin het van
Chelsea verloor) en speelde ook één seizoen mee om de UEFA-Cup, waarin de
Spanjaarden struikelden over PSV. Ajax is de laatste twee jaren winnaar van
de belangrijkste Cup geweest, na al een keer de finale te hebben bereikt. Velen
hebben al voorspeld dat Ajax in staat is op den duur de verrichtingen van Real
Madrid te evenaren. Zo ver is het uiteraard nog lang niet, maar wel hebben de
Amsterdammers het binnen hun bereik om nu voor de derde keer te zegevieren en
dat heeft na Real Madrid nog geen enkele club gepresteerd. Benfica, Internazionale
en AC Milan hebben het namelijk met twee finale-overwinningen moeten doen.
Algemeen wordt wel beweerd dat Real Madrid de kracht van het vroeger zo
glorieuze elftal niet meer kan opbrengen. Indertijd nam de club inderdaad een vol
komen aparte positie in, hetgeen wel heel duidelijk bleek uit het vijf maal achter
elkaar winnen van de eervolle prijs, nadat van Franse zijde het initiatief voor het
houden van deze thans zo uitermate populaire krachtmeting was genomen. In dit
verband worden altijd, en terecht, de namen van Di Stefano, Kopa, Puskas, Santa-
maria en Gento genoemd en dat waren, al hebben ze niet allemaal alle successen
meegemaakt, inderdaad voetbalsterren om van te watertanden. Vooral Di Stefano,
geboren Argentijn, was een waar voetbalwonder en verder moet ongetwijfeld Gento
apart worden genoemd, want hij is de enige, die alle zes keren deel uitmaakte van
het team dat de trofee mee naar Madrid mocht nemen.
Intussen heeft de club zich, al is de kracht stellig verminderd, verdienstelijk op
Europees niveau kunnen handhaven. Het bereiken van de zeer sterk bezette halve
finale in dit seizoen vormt er een welsprekend bewijs voor. Real Madrid is nog
altijd, zelfs voor het Ajax-van-nu, een bijzonder lastige tegenstander. Daar staat
tegenover dat Ajax, als het volledig of bijna volledig kan aantreden, voor geen enkele
club ter wereld opzij behoeft te gaan, dus ook niet voor de trotse representant van
het nog altijd achtenswaardige Spaanse voetbal.
Het is niet voor het eerst dat beide clubs in dit verband tegen elkaar spelen. In
het seizoen 1967-1968 troffen ze elkaar al in de eerste ronde. Real Madrid had
toen weer een goed elftal, al was van de genoemde sterren alleen Gento nog
beschikbaar. Ongetwijfeld herinnert men zich de uitslagen nog wel: een voor Ajax
teleurstellend gelijk spel (11) in Amsterdam, waar Gento niet meespeelde, en
een 21 zege voor de Spanjaarden in de tweede wedstrijd, waarin Gento een doel
punt voor zijn rekening nam. Real Madrid had toen echter wel een verlenging nodig
om te zegevieren, nadat in feite Ajax de beste kansen had gehad. Het winnende
doelpunt werd gemaakt door Veloso, van wie men eigenlijk nooit meer heeft ge
hoord. Het was ongetwijfeld de goal van zijn leven.
Nu kan het dus voor onze landgenoten een verlate revanche worden. Hun elftal
is zeer beslist sterker dan vijf en een half jaar geleden het geval was. Het is feitelijk
geleidelijk gegroeid naar de vorm die geheel Europa tot verbazing en vaak zelfs in
verrukking bracht. Aldus heeft ons aller Ajax een reputatie verworven, waarvan
men enkele jaren geleden nog niet had durven dromen. Een reputatie die overigens
wel met zich meebrengt, dat de grote aanhang op aanhouden van de successen
I