AJAX - 't GOOI 4 Dit is eigenlijk geen prettige wedstrijd-indeling, zo onmiddellijk na elkaar twee keer tegen dezelfde ploeg. Voor de spelers is het niet attractief en het kan ook heel verkeerd uitvallen. Men denke bij voorbeeld eens aan, dat op de wedstrijd AjaxA.G.O.V.V. welke wedstrijd Ajax in dit seizoen ernstig gehandicapt heeft, zó zeer zelfs, dat het niet te bont gesproken is, dat die wedstrijd Ajax het kampioenschap kost onmiddellijk A.G.O.V.V.Ajax gevolgd was. Nu reeds, maanden later, was de wedstrijd in Apeldoorn geen „gezellige" wedstrijd, doch was die acht dagen na de onaangenaamste wedstrijd, die Ajax in de na-oorlogse periode heeft moeten spelen, gevolgd, dan was het leed niet te overzien geweest. Nu heeft de tijd in de periode tussen de eerste en de tweede wedstrijd tegen de Apeldoorners de wonden geheeld, letterlijk en figuurlijk en zijn de gemoederen in elk geval tot rust gekomen. k Gelukkig is de wedstrijd van jongstleden Zondag in Hilversum geen onaangename ontmoeting geweest. De wedstrijd had „een slechte pers" en dat voornamelijk, om dat het spel van beide aanvalslinies, speciaal de afwerking der aanvallen, te on productief was en te gemakkelijke kansen ongebruikt gelaten werden. De doel- cijfers van beide clubs wijzen ook wel in die richting. Een totaal van 18 doelpunten in 13 (Ajax) en 19 in 14 wedstrijden ('t Gooi), dus iets meer dan een treffer per wedstrijd, doet trouwens wel uitkomen waar bij beide ploegen de schoen wringt. Het is echter uiterst moeilijk een schotvaardige voorhoede te vormen. Het zeer geringe aantal doelpunten, door de meeste clubs gemaakt, wijst er trouwens op, dat die tekortkoming niet alleen bij 't Gooi en Ajax bestaat. We moeten hierbij Heerenveen uitzonderen, doch die ploeg heeft Lenstra. Geef Lenstra aan 't Gooi of aan Ajax en zij zouden nu reeds boven aan staan en stellig kampioen worden. Thans troont D.W.S. aan de kop met 20 doelpunten vóór, dus2 meer dan Ajax, èèn meer dan 't Gooi. Het is voor de meeste clubs een probleem. Typisch is, dat Ajax een geforceerde verjonging van de defensie met succes doorvoerde, doch met haar op papier sterke aanval van geroutineerde krachten, niet tot het gewenste resultaat komt. Tóch is het verstandig nu niet weer te gaan experimenteren, doch thans te komen tot de stabiele ploeg, die het seizoen beëindigen, moet. In dit verband verheugen we er ons over dat, na zijn ernstige verwonding in de wedstrijd AjaxA.G.O.V.V., thans ook Looyen weer beschik baar is, een jonge speler, die als hij weer goed ingespeeld is, de aangewezen spil is. Maar denkt u zich nu deze ploeg eens in mèt Van der Hart! Wat de beide laatste wedstrijden betreft, mogen we over Potharst en zijn man- Amsterdamse eerste klassers vóór Amateurisme. (Vervolg van pagina 3) steeds voor de vastgestelde vergoedingen de beste spelers te kiezen, waarvoor van zelf sprekend duizenden zich beschikbaar zullen stellen, aangezien voetbal nu eenmaal een volkssport bij uitnemendheid is. Trouwens, wil men trachten te bereiken wat voorstanders van professionalisme willen, dan moet men niet gehandicapt worden in de samenstelling van het beste elftal, zodat in de aan vankelijk geformeerde elftallen nog al wat veranderingen zullen komen, met als logisch gevolg, dat vele beroepsspelers binnen korte tijd weer moeten trachten de amateur-status te verkrijgen. 4e. dat er vooral in de grote steden over het algemeen een grote achterstand is te noteren in het beschikbaar aantal speelvelden. 5e. dat wanneer speciaal de grote verenigingen beroepsspel gaan invoeren, de veel hogere lasten automatisch met zich medebrengen, dat alles wat niet „profitable" is wordt uitgesneden, m.a.w. dat zij tot een enorme inkrimping moeten overgaan wat betreft het aantal elftallen, dat zij thans in het veld kunnen zenden. 6e. dat deze elftallen practisch door geen andere vereniging kunnen worden op genomen, gezien de grote terreinnood. 7e. dat daardoor een enorme knak wordt toegebracht aan de beoefening van de voetbalsport in het algemeen en aan het jeugdwerk in het bijzonder, enz. enz. Reden waarom de Amsterdamse eerste klassers unaniem tot de conclusie zijn gekomen, dat verbetering van het spelpeil van het Nederlands elftal, want hier gaat het om, niet opweegt tegen de nadelen, die invoering van het professionalisme met zich zou meebrengen, al erkennen wij volledig, dat dan ook de tijd gekomen is om als tegenpartij van het Nederlands elftal in landenwedstrijden geen beroeps elftallen te laten fungeren.

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1951 | | pagina 4