Amateurs? lééé die kstmti Het betere merkrijwiel Wij willen ons in deze uitgave niet mengen in de strijd, die gevoerd wordt in ons voetbalwereldje tussen de groep, die de huidige organisatorische vorm oneerlijk achten en in strijd met de amateurs-eer, dus de groep, die bij de pers en bij het publiek verreweg de grootste aanhang vindt, èn de andere groep, die onder leiding van de K.N.V.B. ijvert voor de handhaving van de huidige half slachtige toestand, die bereid is het pseudo-amateurisme van thans ook verder te handhaven, in de hoop met deze onzuivere toestand een toch nog groter gevaar te voorkomen. Dit grotere gevaar zou dan zijn invoering van het profes sionalisme in enigerlei vorm. Wij hebben in deze aangelegenheid ongetwijfeld een oordeel en elders hebben wij er ons ook wel zonder schroom over geuit. Deze uitgave leent zich daartoe echter niet, reden waarom in generlei richting dan ook positieve propaganda door ons persoonlijk of door een onzer medewerkers is gemaakt. Maar wat ons van het hart moet, dat is onze verontwaardiging over de wijze waarop door verschillende personen er naar gestreefd wordt anderen hun mening op te dringen, het ontbreken van dkt wat bij elke bestrijding van het oordeel van anders denkenden voorop moet staan: het respecteren van dat oordeel van een anders denkende, het objectief beoordelen van wat anderen zeggen en denken, ook dan als men overtuigd is dat die zienswijze niet juist is. Dezer dagen nog werd er een lustrum gevierd van een provinciale voetbalbond, onder-afdeling van de K.N.V.B. Zoals gebruikelijk, hartelijke toespraken van het bekende recept en appreciatie terecht! voor de werkers in die plaat selijke bond in het verleden en bovenal in het heden. Waarop een van die werkers de gelegenheid aangreep om ,,de sportpers" te hekelen, „die de voetballerij het professionalisme op wil dringen". Applaus! Wij willen met deze feestredenaar van het bekende formaat niet in discussie treden, doch met precies hetzelfde recht en op zeker niet minder aannemelijke gronden kan men beweren, dat de officials van de K.N.V.B. (tenminste een deel hunner) de voetballerij het onwaardige schijn-amateurisme op willen dringen. In werkelijkheid moet het bij beschaafde mensen toch mogelijk zijn een afwijkend oordeel over dezelfde aangelegenheid te hebben, zonder aanstonds met insinuaties en grievende opmerkingen aan het adres van hen te komen, die zich de tolk weten van het publiek, dat in de materie voetbal een woordje mee spreekt, omdat het de kolen levert, die de schoorsteen laat roken. „Laat men eerst eens bij ons (dus bij de plaatselijke bond!) zijn licht op steken," zei de feestredenaar met pathos en wéér klapten de feestgangers. Natuurlijk, de jongens van de plaatselijke bond, dat zijn amateurs! Dat onder schrijven we volkomen. Zij verdienen niets aan hun sport, zij knoeien niets er valt niets te verdienen, duser valt niets te knoeien. Dat is dan het ideaal. Negen en negentig procent van deze uitstekende jeugdige amateurs zou echter onmiddellijk over stag gaan, als zij met hun spel iets bijverdienen konden, negen en negentig procent van deze volksjongens weet al nauwkeurig, en voelt dat aan den lijve, dat het héél moeilijk is, en steeds moeilijker wordt in ons land, be hoorlijk rond te komen endat men iedere reële kans op eerlijke wijze met zijn capaciteiten een dikke boterham te verdienen, móét accepteren. Het wil ons voorkomen, dat men over deze aangelegenheid genoeg gesjproken en geschreven heeft. Persoonlijk menen we, dat men nu goed zal doen de feiten te laten spreken. De naaste toekomst zal leren waartoe de handhaving van de huidige toestand leidt. J. HOVEN. Bnrco

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1951 | | pagina 3