léés die kttint! 13
Er gaat in 1951 iets gebeuren,
zegt voorzitter VAN DOESBURG.
D(at) W(il) S(paarndam)
't Kan vandaag alreeds gebeuren,
Kansen van blauw-zwart staan mooi.
(Enschede is ook niet jarig,
Thuis tegen het stugge Gooi)
D.W.S. is in „the running"
Volgt dit jaar de goede lijn
Heel Spaarndam hoopt dat het einde
Een waar happy end zal zijn.
Hengelo staat op de ranglijst
Juist op één na onderaan,
D.W.S. is dus acht plaatsen
Van de Twentse club vandaan.
Het verschil in aanvalslinie
Ziet men echter niet zózeer
Want de club van Caldenhove
Scoorde maar drie goaltjes meer.
Geeft U heden, D.W.S.-ers,
Toont dat U dè vorm bezit,
Volgt, sportief, het fraaie voorbeeld
Van Uw stadgenoot Blauw Wit!
A. VISSER.
In het clubnieuws van de Amsterdamse voetbalvereniging Blauw Wit, heeft
de voorzitter van deze vereniging, de heer P. H. van Doesburg, een nieuwjaars
wens uitgesproken, niet, zoals hij izelf schrijft, op de wijze van Thomasvaer en
Pieternel, maar meer op zijn eigen manier en volgens zijn eigen inzichten. In
zijn overpeinzingen vraagt de heer Van Doesburg zich af, hoe het in ons land
verder zal gaan met het onderwerp amateurisme of professionalisme, een vraag
stuk, dat, volgens de voorzitter van Blauw Wit, de gemoederen nog heftiger in
beroering zal brengen dan in 1950. Letterlijk zegt de heer Van Doesburg:
„Niet het amateurisme, waaraan de K.N.V.B. zo krampachtig vasthoudt, maar
een amateurisme, waarbij aan de verenigingen ruimte wordt gegeven om be
paalde dingen te kunnen doen, die nu krachtens de amateursbepalingen verboden
zijn. Is een speler geen amateur meer, wanneer wij hem in plaats van een
radio-toestel een costuum, waaraan hij zo dringend behoefte heeft, verstrekken
als cadeau voor een bepaald kampioenschap Is Uw bestuur, neen, zijn wij allen
geen amateurs meer, wanneer wij in strijd met de amateursbepalingen inplaats
van met 30, met 40 man een uitwedstrijd bezoeken Neen, driewerf neen, dames
en heren. En ik beweer dat door deze kortzichtige houding mede de toestand is
geschapen, die wij nu beleven, dat practisch wekelijks spelers naar het buitenland
gaan. Het K.N.V.B.-bestuur heeft nu wel een besluit genomen, dat tornt aan de
rechten van de mens in onze voetbalwereld in ona democratisch vaderland. De
dooddoener, dat de termijn van drie maanden wachttijd genomen is in het belang
van de speler zelf, is belachelijk, want wanneer deze zijn handtekening onder een
contract heeft gezet, heeft hij zich verbonden en zal zonder meer, spijt of geen
spijt, zijn contract moeten nakomen. Als eerlijke sportkerel kan hij immers niet
anders. Of wil het K.N.V.B.-bestuur onze sportjongens verlagen tot minderwaar
dige contractbrekers. Dames en heren, over deze aangelegenheid zullen wij in
1951 wel meer horen, want het staat bij mij als een paal boven water, dat er in
het komende jaar iets gaat gebeuren!