HET PARCDL M. J. KOOLHAAS, voorzitter van Ajax: Wageningen bewees, dat wedstrijden tegen Oostelijke clubs wèl prettig kunnen zijn. Amsterdamse clubs hebben kennis gemaakt met Oostelijke verenigingen; Ajax kwam in het veld tegen A.G.O.V.V. en Wageningen, D.W.S. stortte zich in het strijdgewoel met Wageningen en Hengelo. Hoe waren deze eerste ervaringen? Wat denken de bestuurderen van de betrokken Amsterdamse clubs er van? Om dat (onder meer) aan de weet te komen, zijn we met de voorzitter van Ajax, de heer M. J. Koolhaas, aan een tafeltje gaan zitten. En we vroegen hem op de man af: „Hoe ziet U deze competitie tussen Oost en West?" Hier is het duidelijke antwoord van een man, wiens stem gezaghebbend is: „Ik zie het zwaar in voor de Westelijke clubs, omdat de Oostelijke ploegen gewend zijn forser te spelen, In het Westen speelt de techniek een grotere rol. Dat „forser" wil voor mij niet zeggen unfair (precies zoals de redactie van dit programma reeds duidelijk deed uitkomen), maar wij zijn hun speltype niet gewend. Dit behoeft niet altijd te leiden tot onaangenaamheden. Kijk slechts naar onze wedstrijd van Zondag op de „beruchte" Wageningse Berg. We hebben daar een prettige dag gehad, de speelwijze was zeer sportief. Zo was het voet ballen een genoegen. Dat was mede te danken aan de goede leiding van de (let wel!) Oostelijke scheidsrechter, de heer Bronkhorst. Elke poging om tot te fors spel te komen, drukte hij aan beide kanten de kop in. Ik ben na afloop naar hem toegegaan om hem een compliment te maken." Niet alleen deze facetten maakten de wedstrijd tot een aangename. Het publiek van Wageningen gedroeg zich eveneens zeer sportief. Men had waar dering voor de goede staaltjes van beide partijen. „Buitengewoon aardig was het," aldus de heer Koolhaas, „dat de supportersvereniging van Wageningen, onze aanhang vóór de wedstrijd ontvangen heeft. De Amsterdammers kregen een kop koffie aangeboden, werden meegenomen naar het capitulatie-hotel „De Wereld" en bezochten onder leiding van een professor de Landbouw Hogeschool. Daarmede heeft Wageningen in onze ogen een goede beurt gemaakt. Onze supportersclub heeft het plan, om bij het tegenbezoek een soortgelijke excursie te organiseren. Op die manier moeten het Oosten en het Westen ten slotte best met elkander kunnen opschieten. We moeten vriendschap kweken!" Een andere vraag: „Verwacht U in het Oosten verbetering van het spelpeil door het contact met het Westen?" „Daar lach ik om! Als de „andere kant" zich niet toelegd op verbetering van de techniek, maar probeert ons technisch spel te breken, komt er niets van terecht. Men moet in het Oosten proberen het te forse spel achterwege te laten en techniek met techniek gaan bestrijden. Dan pas is er een kans op spel- verbetering." De heer Koolhaas heeft nog wat recht te zetten: „Ik heb destijds ernstig geprotesteerd tegen een indeling bij Oostelijke clubs. Laat men mij goed be grijpen: ik had er alleen bezwaar tegen, dat wij met vier clubs (D.W.S.D.O.S., 't Gooi en Ajax) in deze gemengde groep werden ondergebracht. Waarom heeft men niet alle Oostelijke en Westelijke clubs „vermengd" en zo twee gecombineer de afdelingen gevormd Dan was er inderdaad een kans geweest op verbetering van het spelpeil!" Ajax heeft intussen uit twee wedstrijden drie punten veroverd. Wat denkt de heer-Koolhaas van de kansen van zijn club? Hij is geen optimist: „Onze jongens zullen zich moeten aanpassen. Alle Oostelijke clubs stellen er een eer in om de z.g.n. Westelijke suprematie (waar ik niet zo graag over praat) te breken. Dat eist van ons, dat we onze lauwheid laten varen, maar het heeft er de schijn van, dat enthousiasme en techniek niet samen kunnen gaan. We hebben daarbij de grote tegenslag, dat Michels en Looyen in de eerste wedstrijd al voor enige tijd werden uitgeschakeld. En het zal, volgens dr. Tetzner, nog wel een week of vijf duren, eer Michels kan meespelen. Dat is een geduchte strop, want Rinus is in onze voorhoede de motor. Vergeet intussen niet, dat wij bovendien ook Van der Hart en Fischer moesten vervangen." Er zijn meer moeilijkheden bij Ajax. Daar is het trainersvraagstuk. In Karl Köler, een 39-jarige Oostenrijker, hadden de rood-witten een prima oefenmeester gevonden, maar hij krijgt geen werkvergunning. Köler had het spoorkaartje al in zijn zak, toen men hem dit moest vertellenOp een Engelse trainer is weinig kans. Het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen wenst, dat voor elke twee Britse oefenmeesters, die ons land verlaten, er slechts één terugkomt. Onbillijk tegenover Ajax, dat altijd een Engelse „leraar" in zijn dienst heeft gehad. Koolhaas geeft die strijd niet op: „Dan moeten ze toch Köler een werk vergunning geven!" BERT PASTERKAMP.

AJAX ARCHIEF

Programmaboekjes (vanaf 1934) | 1950 | | pagina 12