léé$ die kitint! 3
Medailles fa- JVClTl deT ^OUW
Shirt-Emblemen enz. Hartveldseweg 41 - Diemen
De amateur-voetballer in de maatschappij
Emaille Insignes C T "7
telefoon 58487 (Amsterdam)
A
Het is een sociaal belang, en geenszins in strijd met
het amateurisme, dat in een club de sterken de zwakken
helpen bij het verwerven van een behoorlijk bestaan.
Wij leven in een amateurs-maatschappij op voetbalgebied. Wij willen buiten
beschouwing laten, of dit op de duur in de huidige vorm houdbaar en maat
schappelijk verantwoord zal blijken te zijn, wij willen ons in deze regelen beperken
tot de huidige situatie in de amateuristische staat.
Buitenstaanders tonen bitter weinig begrip voor die situatie. Ze praten van de
pseudo-amateurs, die in sigarenwinkels „gezet", of die aan het hotel of café
geholpen zijn. En dan heet het: die Meyer, of die Jansen, of die Muller bezat geen
sou, Is nu restaurateur of sigarenhandelaar of iets andersje begrijpt wel
dat is me een mooi amateurisme!
Op die wijze wordt geïnsinueerd, vaak ook niet eens met kwade bedoelingen
verteld, doch in elk geval om te doen uitkomen, dat het met de amateurstaat
van die voetballers bedenkelijk gesteld is!
Ik moge daarover eens duidelijke taal spreken. Als men spelers van een andere
club lokt met de belofte hen in een zaak te zullen plaatsen, of deze of gene
betrekking te zullen geven, dan is dat in strijd met het amateurisme.
Doch als een daartoe in de gelegenheid zijnde persoon een speler van zijn club
óók al geschiedt dat misschien wel teneinde hem op die wijze aan die club te
binden aan een zaak of aan een betrekking helpt, dan is dat geenszins in
strijd met de amateursbepalingen, integendeel, dan valt dat van harte toe te
juichen.
Zou werkelijk een dergelijke sociale hulp door de reglementen onmogelijk zijn,
dan zouden deze amateursbepalingen een schande zijn,, waaraan uit maatschap
pelijke overwegingen zou gauw mogelijk een einde zou moeten komen.
Een club, een grote voetbalclub, is een sociale factor geworden in de maat
schappij. Zulk een club kweekt vriendschap in de eigen kring, waardering en
sympathie in vele gevallen vèr buiten die kring. Die sympathie geldt bovenal de
spelers. En derhalve is het een volkomen logisch en normaal verschijnsel, dat die
brede kring zich er over verheugt, als bekende en gewaardeerde spelers van
„hun" club (we menen niet eens hiermede, dat al die aanhangers ook leden
moeten zijn)als de antecedenten er voor zijn en als er aanleiding toe is, geholpen
worden om maatschappelijk een betere positie te verkrijgen. Dat is volkomen
menselijk en dat is een gang van zaken, die algemeen van harte toegejuicht
verdient te worden.
In strijd met het amateurisme handelt een voetballer pas dan, als hij, voor zijn
spel, geldelijke (of daarmee gelijk staande) vergoeding ontvangt, maar het zou
toch al te krankzinnig zijn, als de ene mens (toevallig lid of aanhanger van
club X) niet de helpende hand bij het beklimmen van de maatschappelijke ladder
zou mogen toesteken aan de andere mens, toevallig of niet-toevallig speler van
club X. Als dat verboden was, zouden we maatschappelijke wantoestanden be
vorderen in plaats van ze te bestrijden.
Het is juist een machtig wapen in de strijd naar verbetering van de sociale
verhoudingen, als daarbij de algemene regels sterker, véél sterker dan tot dus
verre helaas het geval is, zouden gelden, dat de ene mens geroepen is, de andere
te helpen, bovenal dat de sterkere aan de zwakkere de helpende hand reikt.
Ik ga in deze materie voor zo ver men de voetbalsport hierbij wil betrekken
nóg verder: ik zou het toejuichen, als alle besturen en bestuurderen van de
grote clubs zo veel mogelijk voor hun leden zorgen zouden. Ik meen daarbij niet
uitsluitend door hen goede leiding bij de training, een puike accommodatie,
comfort en gezelligheid te verschaffen, doch door hen voor zo ver dat mogelijk
is ook maatschappelijk in het oog te houden en hen zo nodig met raad en daad
ter zijde te staan.
Ik verzeker U, dat dit in de onbesproken „amateuristische sporten", in alle