Marcel Schenk C\ubarcheo\ogie Langs de Zijlijn 'Ajax is geen koUde club' Ter afsluiting van het kalenderjaar vond ook in december 2019 het Dirk de Groot Gala plaats. De Ajax Zaterdag-senioren troffen elkaar in een onderlinge competitie waaraan ook twee dames-voetballers deel namen. Hoogtepunt, zoals altijd, was de gezamenlijke maaltijd na afloop. Hoe ben je bij Ajax terechtgekomen Marcel Schenk: 'Mijn hele leven ben ik Ajax-fan.Via buurman Ruud Haarms ben ik bij Ajax terecht gekomen. Ze zochten op dat moment een grensrechter voor OI6. De laatste jaren was ik grensrechter bij OI3-2. Sinds dit seizoen begeleid ik op zaterdag de scheidsrechters bij de jeugd en de amateurs. Samen met Vincent Koning, die parttime werkzaam is bij Ajax. De doelstelling is om de arbitrage naar een hoger niveau te tillen. Ik ontvang de scheids rechters, geef ze een drankje en ben hun gastheer na de wedstrijd en zorg dat alles goed loopt in de bestuurskamer' Wat doe je in het dagelijkse leven? Marcel: 'Ik ben franchisenemer van een uitzendbureau in Almere. We richten ons vooral op de plaatsing van logistiek- en produc tiepersoneel (lager opgeleiden).' Wat is je mooiste moment bij Ajax? 'Dat we in 20I7 met z'n allen naar de Europa Leaguefinale in Stockholm gingen, was een hoog tepunt. Met een vliegtuig vol met leden, vrijwilligers en medewer kers. Het is dit jaar genieten, behalve de laatste week (met nederlagen tegen Willem II, Valen cia en AZ, red.). Ik vind het mooi dat de jeugd een kans krijgt. Een zwak heb ik voor Daley Blind. De spelers die nu in het eerste elftal spelen zoals Gravenberch en Hansen, dat is echt genieten.' Hoe kijk je aan tegen de club Ajax? 'Iedereen noemt Ajax van de bui tenkant een koude club, maar ik ervaar dit niet zo. Als op zater dagmiddag de gehele bestuurska mer vol staat, is het een hechte groep van mensen. De sfeer is goed. Zaterdag I neemt veel sup porters mee en het is gezellig druk in de bestuurskamer. Op dat soort momenten vind ik Ajax een warme club. Ik heb enorm veel plezier als vrijwilliger bij deze mooie club. Ik blijf dit graag een aantal jaren doen.' Tamara Schellekens Alsof Ajax ons in 20I9 nog niet genoeg moois cadeau had gedaan, was er in december nog een prachtig cadeau, haast terloops geschonken. Als Ajax Life er pal voor kerst geen bescheiden artikel aan gewijd had, zou het me niet eens zijn opgevallen. Ajax heeft het online archief opengesteld. Voor iedereen. Alle jaar gangen van Ajax Magazine en Ajax Life, supportersbladen als De Ajax Ster en De Ajacied, alle presentatiegidsen, programmaboekjes en jaarverslagen. En natuurlijk het periodiek waarvan u nu een knispervers num mer leest: ons Clubnieuws, sedert I9I6. Alle jaargangen digitaal raadpleegbaar, met dank aan Picturae, het bedrijf dat in opdracht van Ajax Erfgoed de conservatieklus klaarde. Ik weet het: niet elke Ajacied springt nu een gat in de lucht van opwinding. De club mag dan een krappe 50.000 seizoenkaart houders hebben, een supportersvereniging met ruim I00.000 leden en miljoenen fans in binnen- en buitenland: van al die men sen is slechts een fractie geïnteresseerd in clubarcheologie. Lezen over het verleden? Spitten en graven in de clubhistorie? Het is niche, domein van een kleine groep historisch geïnteres seerden, zeker wanneer het 'oude' geschiedenis betreft. Ik kan er, als auteur van talloze artikelen en een paar boeken over het verre verenigingsverleden over meepraten: het is een historische goud mijn, maar geen financiële. Ik vergeet nooit dat ik voor het eerst mocht grasduinen in het Clubnieuwsarchief, toen nog op papier, gebundeld in rode banden, lang voor de digitalisering. Als ik het me goed herinner, zocht ik naar de mistwedstrijd tegen Liverpool. Ik raakte al snel verdwaald in de Tweede Wereldoorlog. Plots was de dag voorbij. In 20I8 schreef ik over Ajax' eerste landstitel (I9I8) voor het boek Kampioenen '14-18, over Nederlands voetbal tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ik las kranten en sportbladen via het publieke krantenarchief Delpher en het Clubnieuws in het Ajax- archief. En daar was weer die wonderlijke sensatie: I9I8 kwam tot leven. Toen het boek af was, was het elftal van toen een beetje mijn ploegje geworden. Jan de Natris, Theo Brokmann, Fons Pelser, Wim Gupffert, Frans Couton en Henk Hordijk waren net zo springlevend voor me als Hakim Ziyech en Donny van de Beek. Het idee dat nu alle jonge Ajacieden zoiets kunnen ervaren, thuis, wanneer ze maar willendat vind ik mooi, met hoe weinig ze ook zijn. Menno Pot

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 2020 | | pagina 11