Gebarsten bulder
12
Naast de waardering voor zijn loyale arbeid groeide met de jaren ook Haarms' populariteit. Hij was geliefd
(en soms gevreesd) bij spelers en publiek, en kende enige jaren een heuse eigen 'Bob Haarms Fanclub'.
Mark van den Heuvel
(journalist/auteur)
'Bob vertelde mij eens dat hij, via
oud-Ajax-coach Stefan Kovacs, een
aanbieding kreeg trainer te worden
van Olympique Marseille:"Heb ik de
hele nacht op de rand van mijn bed
gezeten. Zal ik 't doen, zal ik 't niet
doen? M'n vrouw wilde graag, ja kan
ik mij voorstellen. 's Ochtends om
acht uur belde ik Kovacs om te
zeggen dat ik het niet deed." Dacht
ik al, Bob, zei Kovacs, "je bent veel
te veel Ajacied."'
Jari Litmanen
(adviseur Finse voetbalbond,
Ajax-speler 1992-1999 en 2002-2004)
'Onmogelijk om in één quote Bob
Haarms te kenschetsen. Hij hield
van spelers die hard werkten, dus
aan mij had hij een goede. Ja, ook
omdat ik vaak geblesseerd was
kregen we een goede band. Ik kan
zijn hersteltrainingen dromen. Maar
vooral: Bob kon niet zonder Ajax,
Ajax niet zonder hem.'
Dick Schoenaker
(Ajax-speler tussen 1976-1984)
'Dat 'hebben-hebben' van Haarms
wanneer de bal bij een partijspel uit
ging en de eerste die de bal had
door mocht gaandat was zo
kenmerkend, daar zat alles van zijn
enthousiasme en bezetenheid in, die
hij op ons overbracht. Soms ging
zo'n "hebben-hebben-gevecht" om
balbezit dertig meter buiten het
speelveld door. Karaktervormend.
Daar was ie goed in.'
Ruud Krol
(trainer, Ajax-speler tussen
1968 en 1980)
'Als weinig anderen zorgde Bob
Haarms tijdens de trainingen voor
een ongelooflijk enthousiasme en
een bijzondere beleving. Dat bracht
hij ook op mij als speler over en ik
ben er van overtuigd dat je niet
zonder kunt. Wanneer ik mijn
ploegen train, probeer ik dat ook
met die specifieke Bob Haarms-
elementen te doen.'
Perez Jong Loy (65, Paramaribo)
groeide nadat hij met zijn moeder
uit Suriname naar Nederland was
gekomen op in Amsterdam-Oost.
Hij voetbalde tussen 1969 en 1979
in de jeudopleiding na door Bob
Haarms te zijn 'ontdekt' bij de
amateurvereniging DEC waar hij
als linksbuiten speelde. Jong Loy
hoort tot de velen wiens ambitie
om topvoetballer te worden
gefnuikt werd maar wiens liefde
voor de club nooit aangetast werd.
Perez was één van de eerste voet
ballers van Surinaamse afkomst
en vond in Haarms een man die
hem, zonder hem in voetbalop
zicht te sparen, ook een gevoel
van veiligheid en gelijkwaardig
heid gaf. Zijn in deze bijdrage
gehoorde stem vertelt het verhaal
van vele anoniem gebleven Ajax-
voetballers die Bob Haarms heb
ben meegemaakt en die door
hem mede gevormd zijn.
Een gebarsten bulder die grassprietjes liet vibreren, althans, als hij je aanvuurde, of afkafferde om een
kleuterklasfout die je maakte op de training. Mijn houvast en een herkenbaar punt in die nieuwe
wereld waarin ik was terecht gekomen. Zomaar, bij toeval. Een man die je kennelijk had zien spelen,
verderop het sportpark bij DEC, de club waar competitievoetbal voor mij was begonnen. De mensen
van DEC, ome Jan Groen en ome Dick en ome Ad, hadden mij op hun beurt op straat zien voetbal
len en hadden eerst mij en vervolgens mijn moeder gevraagd of ik bij DEC kwam voetballen. Dat was
al een geweldigheid in mijn beleving. Laat staan toen jaren later Ajax, het moet meneer Hols-
heimer zijn geweest, die, nadat de trainer mij blijkbaar had gespot, vroeg om bij de godenzonen te
komen voetballen. Maar eerst nog een laatste test. Even meelopen naar voren, naar de bijvelden ach
ter het stadion de Meer, daar waar de jeugd van die illustere club, die club van Cruijffie en Pietje
Keizer domicilie hield. Het was in het voorjaar, ik denk een woensdag of donderdag in de vooravond,
ik moest meedoen met een onderling partijtje van de B-juniorenselectie, daarachter op die velden
van sportpark Voorland. Toen zag ik hem voor het eerst, nee, liever, ik hoorde hem voor het eerst, die
bulder van die man met dat stoïcijnse uiterlijk, met dat van gebarsten graniet gebeeldhouwde gezicht
en met natuurlijk die platte Amsterdamse tongval. Van zenuwen en ontzag schoot ik spontaan in de
stress. Luisterde vol ontzag en gefocust naar wat die man te zeggen had. Bij hem werd ik 'Peeruss', zo
sprak hij het uit, de zoveelste verkrachting van mijn voornaam. Ik was er al aan gewend, ik corrigeer
de niet meer. Toen de bal eenmaal rolde verdween de stress. Als ik die bal niet had en het spel zich
elders op het veld afspeelde, keek ik slinks vanuit mijn ooghoeken naar die man. Ik kon geen aanwij
zing ontdekken of hij mij wel goed genoeg vond. Maar, na twee doelpunten, één met het hoofd en
één, nota bene, met rechts vanuit stand uit de lucht, pats, in de uiterste hoek, hoorde ik die barst-
stem in plat Amsterdam accent: 'ga jij maar douche, ga jij maar poedele'. Gevolgd door een waarschu
wend: 'We moete maar effe eh fotootje van je makuh'. Het drong niet tot me door wat dat beteken
de, pas toen de foto met een polaroidcamera werd gemaakt en er werd uitgelegd dat ik me op een
bepaalde datum na de vakantie moest melden, drong het tot me door: ik zou in het rood/wit voet
ballen en veel voetbalgogme leren van die man met die gebarsten stem. Wat ik nog niet wist, was dat
ik soms ook brakend van de Sahara die het trainingsveld was geworden af zou kruipen. Dat gebeurde
wanneer hij vond dat we ons best niet deden, dan werden we even weer bij de les gehaald met een
uitputtingstraining waarbij het groen en geel uit je neus kwam. Wanneer je tijdens de trainingen de
kneepjes van het vak aangereikt kreeg, was die gebarsten stem in al zijn strengheid meestal aanmoe
digend en stimulerend, maar wee je gebeente als je dom deed met de bal, of positioneel liep te kloot
violen: striemend als een paardenzweep kon die bulderstem van de meester dan zijn, die ongeëve
naarde, onvergetelijke barststem van Bobby Haarms.