Langs de Zijlijn Honderd jaar landstitels In november 2017 zette Edwin van der Sar zijn handtekening onder de bekrachtiging van een samenwerking tussen Ajax en het Chinese Guangzhou R&F FC. Ed Engelkes, voormalig coach van de Ajax Xrouwen, gaat bij Guangzhou aan de slag als technisch directeur. In de rubriek Langs de Zijlijn interviewen we supporters die wekelijks zijn te vinden op sportpark de Toekomst. Ze hebben een vaste plek aan de bar elke zaterdag. Herman van Hall (77), Jan Oussouren (75) en Rob Suer (65) volgen iedere zaterdag de wedstrijden van de Ajax-jeugd. Hoe zijn jullie bij Ajax gekomen? Jan: 'Ik woonde in de Water graafsmeer en ben op mijn tiende bij Ajax gaan voetballen. Karl Humenberger was mijn trainer in de B-junioren. In totaal heb ik drie jaar in de jeugd van Ajax gespeeld. Nu kom ik iedere zaterdagochtend ontbijten op de Toekomst, een broodje gebak ken ei om en om.' Herman: 'Ajax volg ik sinds 1996. Vroeger bekeek ik de meeste trainingen, maar dat is nu helaas niet meer mogelijk. Ik heb een seizoenkaart en op de Toe komst kijk ik naar de jeugd, de amateurs en Ajax Vrouwen' Rob: 'Ik ben Ajax-fan sinds 1972. Op zaterdag spreken wij de wed strijden door. Soms hebben we een meningsverschil. Naar Ajax zaterdag kijk ik niet, als ik dat doe, verliezen ze. Ik zit altijd met mijn rug naar de wedstrijd toe.' Wat is het mooiste? Jan: 'Kampioen worden en spelen in de Champions League.' Herman: 'Contact met de spe lers. In de periode van de Meer had je meer contact, nu alleen wanneer het Ajax uitkomt. Wij kennen de spelers vanaf de F-jes. Johan Cruijff kende ik nog van toen hij in zijn korte broek naar de Meer kwam.' Rob: 'Het mooiste is als jeugd spelers doorbreken. We zijn echte supporters. We snappen dat spelers worden verkocht, maar sommigen gaan te vroeg weg.' Voor wie kom je naar het stadion? Herman: 'Voor Frenkie de Jong en Justin Kluivert. Frenkie is twee benig, technisch geweldig. Maar het voetbal is veranderd, Ajax kan deze spelers niet lang behouden. Als het grote geld komt, zijn ze weg. Maar talent is er zeker, zoals Mitchell Bakker en Kaj Sierhuis. Ik kijk graag naar 019, 08 of 09. Het is grappig om die kleintjes in een te groot tenue te zien spelen. En het keepertje staat altijd op de middellijn, prachtig!' Tamara Schellekens In de zeven edities van 2017 schreef ik op deze plek over Piet Keizer en Eberhard van der Laan, over Abdelhak Nouri en Marleen Molenaar. Over mensen, kortom, die elk op hun eigen manier voor Ajax verloren gingen, in alle voornoemde gevallen tot mijn (soms grote) verdriet. Laat ik daarom, in het eerste nummer van 2018, niet schrijven over Marcel Keizer, Dennis Bergkamp en Hennie Spijkerman, Ajax' laatste trio 'gesneuvelden' van 2017 (niet alle drie tot mijn verdriet, maar dat terzijde). Elders in deze uitgave vallen hun namen vast en zeker. Ik ben er - in eerlijk Amsterdams - ook wel over uitgeluld, onderhand. Laat ik, in plaats daarvan, het vizier naar voren richten, zoals dat bij Ajax hoort. Laat ik schrijven over wat er voor Ajax te winnen valt in het nieuwe jaar. Daarbij denk ik primair aan het landskam pioenschap. Twee overwinningen waarop niet iedereen durfde te rekenen (op PSV en AZ) halveerden zomaar ineens de achterstand, om dat de rustig draaiende motor in Eindhoven even haperde. Op 10 december had het gat kunnen groeien tot dertien punten; in plaats daarvan waren het er op 13 december ineens nog maar vijf. We mogen weer hopen. Onwrikbaar geloven zelfs. Er zijn veel redenen om vurig te hopen op juist dit kampioen schap, op de drempel van de zomer van 2018. Ten eerste omdat het alweer vier jaar geleden is dat Ajax bovenaan eindigde en het potdorie weer eens tijd wordt, gewoon omdat we Ajax zijn. Ten tweede omdat er niets mooier zou zijn om het seizoen waarin 'Appie' viel, en zijn ploeg aanvankelijk met hem, af te sluiten met een kampioensfeest: schaal nummer 34 voor de prachtvoetballer die nummer 34 op zijn rug droeg. Maar er is nog een reden. Ajax' allereerste landskampioenschap dateert uit 1918. In 2018 viert de club dus 'honderd jaar lands titels' en uiteraard wil je zo'n jubileum vieren als kersverse kampioen, met Erik ten Hag in de rol van Jack Reynolds. Met de kanonniers Huntelaar en Dolberg als opvolgers van de toen malige topscorers Theo Brokmann en Jan van Dort. Met Justin Kluivert in de rol van Jantje de Natris, de local hero, het grillige enfant terrible op de vleugel. Zouden de spelers van Ajax I eigenlijk gevoelig zijn voor dit soort geschiedenislessen? Zou het iets voor ze betekenen, de weten schap dat ze strijden voor een jubileumtitel? Ook dat mogen we weer hopen. Menno Pot

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 2018 | | pagina 11