Griffioenensjaal
Op 4 februari vulde de bestuurskamer op de Toekomst zich met belangstellenden die het afscheid van Clubnieuws-icoon Tijn Middendorp luister bijzetten.
De scheidende hoofdredacteur, 50 jaar verbonden aan Clubnieuws, werd door voorzitter Hennie Henrichs onder luid applaus benoemd tot erelid van Ajax.
IN MEMORIAM GER VAN MOURIK
Op 19 januari 2017 overleed op 85-jarige leeftijd een groot Ajacied:
Ger van Mourik. De als jeugdspeler tot Ajax toegetreden Van Mourik
bereikte op jonge leeftijd het eerste elftal waarvan hij als verdediger
veertien jaar lang deel zou uitmaken. De officiële wedstrijdenoogst was
307 officiële wedstrijden, maar Van Mourik was meer dan een vast element
in het eerste elftal. In de vele jaren dat hij aanvoerder van het eerste elftal
was, gaf hij vanuit zijn grote persoonlijkheid blijk een drijvende kracht in het
elftal te zijn, een sieraad voor de club. Ook na zijn loopbaan bleef Ger van
Mourik Ajax trouw. Tot aan zijn plotseling overlijden bezocht hij, liefst binnen
de kring van zijn oude teammakkers, de wedstrijden van Ajax.
IN MEMORIAM WIM ANDERIESEN JR.
Op 27 januari 2017 bereikte ons het trieste bericht van het overlijden van
Wim Anderiesen jr. Anderiesen, die 85 jaar werd, hoorde tot de voetballers
van Ajax die deel uitmaakten van het eerste elftal in de periode waarin van
amateurvoetbal tot (semi-)profvoetbal werd overgegaan. Wim, zoon van de
legendarische Ajacied en international Wim Anderiesen sr, kwam vanaf zijn
debuut in 1951 159 keer uit voor het eerste elftal. In 1961 speelde hij zijn
laatste wedstrijd voor Ajax, kwam daarna uit voor SHS (later Holland Sport)
maar bleef Ajacied in hart en nieren en was een vaste bezoeker van de
wedstrijden van Ajax 1.
IN MEMORIAM PIET KEIZER
Het overlijden van Piet Keizer, op 10 februari 2017, kwam als een enorme
verrassing. Met het heengaan van Keizer ontvalt ons zowel een iconische
voetballer als een zeer uitgesproken persoonlijkheid. Piet Keizer, geboren in
Amsterdam op 14 juni 1943, voetbalde vanaf de jeugd in het rood en wit en
kwam tot aan de plotselinge afsluiting van zijn carrière in 1974 voor geen
andere club uit. De imposante cijfers - 146 goals in 365 officiële wedstrijden -
vertellen slechts een deel van Keizers aan Ajax verbonden historie. Als vaak
onnavolgbare, technisch zeer begaafde aanvaller drukte hij mede zijn stempel
op de gouden jaren van Ajax waarin hij onder meer drie keer kampioen van
Europa werd en de Wereldbeker won. Terecht wordt Piet Keizer, die 34 keer
het Oranjeshirt droeg, gezien als een van de beste spelers die Ajax voort
bracht. Zonder verlies van zijn onafhankelijke geest, bleef Keizer, in 2010
benoemd tot erelid, Ajax trouw en nam actief deel aan het verenigingsleven.
Zo speelde hij een stimulerende rol in de oprichting van Lucky Ajax, de club
van oud-Ajacieden. Zijn liefde voor de club weerhield Keizer niet, wanneer hij
dat nodig achtte, zich ook kritisch uit te laten, steeds met het wel van de club
als uitgangspunt. Tot aan zijn onverwachte dood was Piet Keizer een ver
trouwde verschijning, zowel op de Toekomst als bij de thuiswedstrijden van
Ajax in de Amsterdam ArenA.
Eén van mijn dierbaarste voetbalsouvenirs is een sjaal van
Genoa. Il Grifone van 1893. Hij zit in een doos in de berging,
maar af en toe kom ik hem tegen en ben ik even terug op
15 april 1992.
Op 1 april had Ajax in het schitterende stadion Luigi Ferraris een
van de spectaculairste Europese wedstrijden uit de clubhistorie
gespeeld: 0-2 voor, 2-2, maar uiteindelijk tóch 2-3 door een 'stif-
fie' van Winter.
Prachtig, maar iedereen realiseerde zich dat de Rossoblu van
Genua, de griffioenen in rood-marineblauw, nog niet verslagen
waren toen ze op 15 april naar Amsterdam kwamen.
Ik herinner me alles nog. Het bleke lentezonnetje. Het koude
bier bij bar 't Centrum op het Rembrandtplein. De zenuwen die
de hele dag door mijn lijf gierden, want Ajax stond op de drem
pel van de UEFA Cupfinale.
Ik zie de geïmproviseerde lichtmasten van het Olympisch Stadion
nog staan: rijen lampen op bouwsteigers, want de originele
masten waren al weggehaald, vooruitlopend op een sloop die
godzijdank nooit doorgang heeft gevonden.
Op het Rembrandtplein raakte ik aan de praat met een mooi
Italiaans meisje, dat met haar grootouders in Amsterdam was.
Ze sprak slecht Engels, maar we praatten. En we flirtten.Voor
zover je dat kunt, als onhandige tiener.
Buiten, voor de deur van bar 't Centrum, stelde ze voor om
sjaals te ruilen. Ik knikte en gaf haar mijn Ajaxsjaal, waarna ze
haar rood-marineblauwe Grifoni-sjaal om mijn hals sloeg en me
plotseling zoende. Het was geen kusje, maar een echte zoen.
Een lange. Toen ik mijn ogen opende, was ik verliefd op haar. En
zij op mij. Zeker weten.
Niet veel later liep ze met haar grootouders mijn leven uit, rich
ting tramhalte. Ik heb haar nooit meer gezien. Mijn Ajax haalde
de finale en haar Genoa niet, maar ik heb altijd een zwak voor
de club gehouden, zeker toen twee van mijn favoriete Ajacieden
er gingen spelen: Marciano Vink en John van 't Schip.
Eens in de zoveel tijd, als ik in mijn berging in dozen sta te
graaien, verzekert die sjaal me dat het allemaal echt was en weet
ik zeker dat er ergens in Genua een Ajaxsjaal rondslingert, in het
huis van een knappe, slimme vrouw van net boven de veertig.
Op die momenten vind ik maar één ding moeilijk te geloven,
namelijk dat die griffioenensjaal op 15 april al vijfentwintig jaar in
mijn bezit is.
Menno Pot