Ajax 5 Ajax is dood Een flinke groep sponsoren en kinderen genoten begin december 2015 van een speciale dag op de Toekomst, samen met de selectie en technische staf van het eerste elftal. Frank de Boer heet iedereen welkom. Tijdens deze clinics wordt er uiteraard gevoetbald en ruimschoots handtekeningen uitgedeeld. Bij de oprichting van de Zaterdag 5 gold als één van de belangrijk ste voorwaarden dat het vooral leuk moest zijn. In tegenstelling tot de heersende opvatting bij Ajax dat elke wedstrijd gewon nen moet worden, is het bij de Ajax 5 belangrijker hoe de derde helft wordt gespeeld. Om toegelaten te worden bij de ONEC (Om en Nabij de Eeuw Competitie) stelde ook de ballo tagecommissie dat Ajax alleen mocht deelnemen als men niet te fanatiek zou zijn door te fitte spelers op te stellen. De techni sche staf, bestaande uit Ron Nooitmeer, Cees Boot en Jan van Eijden, gingen hiermee aan het werk en Richard Louwers rap porteerde aan de ONEC-cul- tuurbewaarder Ben Hulscher. Het was voor iedereen nog even wennen, want bij de eerste com petitiewedstrijd had Cees Boot een flip-over met diverse spelsy stemen, kwam Ron Nooitmeer met een sterkte/zwakte analyse van de tegenstander en Jan van Eijden begeleidde de spelers door middel van appjes en mail- tjes bij het imagineren. Na een kort maar duidelijk onderhoud tussen de cultuurbewaker en Louwers hebben er enkele aan passingen plaatsgevonden. Cees Boot staat elke zaterdag met een grote hoed in de kleedkamer en pakt 11 briefjes met een spelers- naam uit de hoed en roept dan: 'kijk maar waar je gaat staan.' Ron Nooitmeer toont de looplij- nen van het veld naar de kleed kamer via de kantine naar de spelersbus. Jan van Eijden is een soort focuscoach geworden voor de buschauffeurs. Na een keer verdwaald te zijn en een lekke band, is nu alles onder controle. Het resultaat? Ajax zaterdag 5, na 3 maal de koploper te hebben verslagen staat nu trots boven aan, waarbij spelers van 37 tot en met 57 jaar met veel plezier hun speelminuten maken en de bus reizen nu al legendarisch zijn met als officieus strijdlied: 'ja ja, ik kom eraan' van Dries Roelvink. Ook de pers heeft lucht gekre gen van Ajax 5 en dat heeft Richard Louwers doen besluiten om Tamara Schellekens als pers voorlichtster aan te stellen. Eén van haar eerste acties was het openen van een Facebookpagina en dat is inmiddels zo'n succes dat er al meer dan 300.000 vol gers zijn. Ook is ze bezig met een documentaire 'Daar hoorden ze het vijfde zingen'. Kortom ple zier en prestatie kunnen goed samengaan. Johan Hogenhout/ Tamara Schellekens Na de bewogen ledenvergadering van 17 december wisten veel Ajaxsupporters op internet het zeker: Ajax is dood. De unanieme steun voor de bestuursraad stond gelijk aan het laten vallen van Johan Cruijff. En dus zou het nooit meer goed komen. Zelf was ik blij dat ik op 17 december op vakantie was. Ik vond het maar een lastige welles-nietes kwestie. Met ongeveer iedereen die in de aanloop naar de ledenvergadering liet weten hoe de vork volgens hem in de steel zat, was ik het deels eens, maar deels ook niet. Enfin, het heeft geen zin meer om het erover te hebben, want Ajax is dus dood. Ik schrijf dit stukje voor het clubperiodiek van een overleden vereniging: in naam nog in leven, maar in de praktijk 'kassie wijlen'. Nou, daar geloof ik dus niets van. Sterker: wanneer mensen bewe ren dat Ajax dood is, wordt het leuk. Dat heeft de Ajax-historie meermalen aangetoond. Ik volg Ajax sinds mijn achtste en uit die 32 jaren kan ik me zeker twee momenten herinneren waarop Ajax werd doodverklaard. De eerste keer, in 1988 en 1989, waren de hoofdrolspelers dezelfde als nu. Frank Rijkaard en Marco van Basten waren voor bijna niets de deur uitgelopen. Trainer Johan Cruijff was weg. De club raakte in een zwartgeldaffaire verzeild, kreeg een douw van de FIOD en toen moesten het 'staafincident' en de financieel bijna fatale Euro pese uitsluiting nog komen. Dood en begraven. Het zou nooit meer wat worden. Een paar jaar later tilde aanvoerder Danny Blind de UEFA Cup boven het hoofd. Er was dus toch iets goed gegaan. Meteen daarna werd trouwens wéér beweerd dat Ajax dood was. Jonk en Bergkamp werden verkocht aan Inter, maar Ajax kon het geld niet aanwenden voor versterkingen. Het was nodig om finan ciële gaten te dichten. Die sportieve aderlating zou Ajax niet te boven komen, hoorde ik om me heen. Een paar jaar later was Ajax kampioen van Europa én de wereld. Ik wil niet beweren dat de huidige malaise betekent dat er een Europese hoofdprijs zit aan te komen. Ik wil alleen maar zeggen: wanneer men de club doodverklaart, steken bij Ajax altijd onver moede krachten de kop op. Ajax heeft het vermogen om als een fenix uit de eigen as te herrijzen, precies zoals brand, overstroming en pest de stad Amsterdam niet klein kregen. Ajax is niet dood. Ze mochten het willen. Ik zal het u sterker ver tellen: er komen mooie tijden aan. Waarom? Daarom. Omdat het per definitie zo is. Menno Pot

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 2016 | | pagina 7