Oud en Nieuw
De Talentenfabriek
Naar behoren?
de Wereld bek
kn zes landstii
Veel oud-spelers uit de periode 1965-1973 waren op 28 november aanwezig bij de presentatie van het eerste exemplaar van Het Gouden Ajax, uitgereikt door
wethouder Sport Eric van den Burg. Ook de auteurs van het boek, Michel Sleutelberg, Jacob Bergsma, Eric Somers en René Kok, waren hierbij aanwezig.
De dagen zijn kort en de kerst
man heeft Sinterklaas afgelost op
de Toekomst. Een mooi moment
om terug te blikken.Er is de afge
lopen jaren, en zeker in 2014,
veel veranderd op de Toekomst.
In essentie doen we wat Ajax al
decennia uitstekend doet: spelers
opleiden voor het eerste elftal.
Echter de voetbalwereld veran
dert in rap tempo: steeds meer
geld, de iPad generatie, mondige
ouders, een vrije markt voor
zaakwaarnemers, etc. We zullen
met zijn allen met deze verande
rende wereld mee moeten.Veel
van wat we altijd goed deden
moeten we natuurlijk blijven
doen. Waar nodig moeten we
prioriteiten aanpassen en
accenten verschuiven. Daar
horen ook nieuwe gezichten bij.
Individueel opleiden vraagt om
meer aandacht voor onze talen
ten en dus meer investeringen.
Willen we de beste opleiding ter
wereld worden, dan zijn ook
meer handjes nodig. In dat proces
scouten we niet alleen talentvolle
spelers, maar ook talentvol per
soneel. Dat kunnen ook mensen
zijn van buiten; jonge gezichten
die nog niet iedereen kent. Maar
Ajax is ook een traditionele club,
opgebouwd door vele handen
en gedragen door echte cultuur
bewakers. We moeten deze
werelden samenbrengen en met
elkaar kennis laten maken. Hierbij
moet de inhoud altijd centraal
staan: hoe kunnen we als club en
bedrijf een omgeving creeren
waarin onze spelers optimaal
kunnen ontwikkelen en renderen.
Daarom is recent, samen met de
bestuursraad, de eerste Ajax-ken-
nismakingsborrel georganiseerd
op Borchland. Onder het genot
van een hapje en drankje zijn
nieuwe trainers, personeelsleden
en stagiairs van de jeugdopleiding
op het podium geroepen om zich
voor te stellen en te onderwer
pen aan het vragenvuur van Jan
Buskermolen. In de hectiek van
alle dag komen we hier te weinig
aan toe, dus een uitstekend
initatief dat navolging zal krijgen.
De sleutel, zo blijkt, ligt in de
ontmoeting. Dus laten we elkaar
blijven ontmoeten in 2015,
want samen zijn wij Ajax.In de
bestuurskamer, de kantine en
vooral ook langs de lijn. Want
uiteindelijk draait het om het
voetbal. Vanaf deze plaats wensen
wij alle Clubnieuws-lezers een
fantastisch nieuw Ajax-jaar toe.
En een mooie Toekomst.
Wim Jonk en Ruben Jongkind
Het leuke (of juist wrange) aan de UEFA-coëfficiëntenlijst voor
clubs is dat hij een heel betrouwbaar beeld geeft van de krachts
verhoudingen in het Europese voetbal. Met de 'ranking' in de hand
kun je vaststellen dat verrassingen steeds zeldzamer worden:
meestal trekt de ploeg met de hoogste coëfficiënt aan het langste
eind. Dat zie je ook bij Ajax. Ajax staat, per december 2014, 26e
op de UEFA-coëfficiëntenlijst. Geen topklassering, maar nog altijd
wel een respectabele, al moet gezegd dat hij onder druk staat.
In de Champions League presteert Ajax de laatste jaren min of
meer 'naar behoren'. Bij de loting zit Ajax in pot 3 en meestal ein
digt de ploeg ook als derde in de groep. Soms een uitschieter naar
boven (Manchester City, FC Barcelona, AC Milan), soms een uit
schieter naar beneden (Celtic, Apoel Nicosia), maar aan het eind
van de rit staat Ajax de laatste jaren waar het gezien de ranking
hóórt te staan. Derde. Geen verrassingen. 'Naar behoren'.
Dat wil zeggen: in de Champions League. Zodra Ajax instroomt in
de Europa League gebeurt er iets geks. Misschien is het de teleur
stelling van het 'stapje terug'. Misschien speelt onderschatting een
rol. Feit is in elk geval dat Ajax (zodra het de Europa League
betreft) plotseling onverklaarbaar harde uitglijders maakt tegen
laaggeplaatste ploegen. Steaua Boekarest staat rond de 45e plaats.
Red Bull Salzburg rond de 50e. Onze aankomende tegenstander,
Legia Warschau, staat nog veel lager: 79e, meer dan vijftig plaatsen
ónder Ajax op de coëfficiëntenlijst.
Ajax hoort van Legia te winnen, zoals Real Madrid van Ajax hoort
te winnen, maar tóch gaat van het tweede een grotere onvermij
delijkheid uit. Ik zou het de spelers wel in hun oren willen gillen:
denk aan Steaua, denk aan Salzburg en realiseer je hoe hard onze
club de Europese punten nodig heeft om bij de volgende Cham
pions League-loting niet te hoeven starten vanuit pot 4.
In december had ik het voorrecht om voor een documentaire
over de clubhistorie (21 januari op Fox en Ajax TV!) Johan Cruijff
te interviewen. Ik vroeg hem hoe het vóelde om in 1972 speler
van Ajax te zijn. Voelden ze zich superieur? Voelden ze zich het
sterkste team ter wereld?
Hij antwoordde: 'We wisten: als we het willen, winnen we van
iedereen. Maar we wisten ook dat dat alleen lukt als je voor élke
tegenstander net zo veel respect hebt als zij voor jou.'
Uitprinten, plastificeren en ophangen in de kleedkamer. Kom op,
Ajax!
Menno Pot