Vitrines
Erfgoed
12
Mobylette
'elkor1 bij Ajax.
Op 4 oktober vond een reünie plaats van Ajax-spelers uit de periode 1967-1974, bijeengezocht door de Ouwe Jongens Krentenbroodcommissie (OJKB) met
v.l.n.r. Alex Waterman, Joop Leeuwendaal, Martin Matteman, Erik van Aken en Rob van Trappen. De hele avond kreeg uiteraard een zeer nostalgisch gehalte.
De vorige keer heeft u kunnen
lezen dat Ajax weleens collectie
stukken uitleent. Zo zijn in de
tentoonstelling Voetbal Halleluja!
in het Amsterdam Museum
(Kalverstraat 92) tot begin januari
vele Ajax-objecten te zien die de
overeenkomsten tussen voetbal
en religie illustreren. Het is een
van de manieren waarop Ajax
de aandacht kan vestigen op haar
eigen erfgoed.
Vanaf oktober is er nóg een
mogelijkheid bijgekomen om het
erfgoed aan anderen te laten
zien. In de Koninklijke Loge in de
Amsterdam ArenA ontvangen het
bestuur en de directie van Ajax
namelijk bij elke thuiswedstrijd
hun collega's van de bezoekende
club. Met de meeste daarvan
deelt Ajax een substantieel deel
van haar verleden en vele voor
werpen in de erfgoeddepots en -
archieven getuigen daarvan. Het
leek een goed idee om voortaan
bij elke thuiswedstrijd even stil te
staan bij zulke confrontaties uit
'de oudheid'. Er is daarvoor een
vitrine neergezet waarin met
onder meer foto's, programma
boekjes, entreebewijzen en vaan
tjes speciale aandacht wordt
geschonken aan de tegenstander
van de dag.
Op 25 oktober viel de première
van deze presentatie samen met
de wedstrijd tegen Go Ahead
Eagles. Sinds 1911 troffen de
beide clubs elkaar 96 maal en
daarvan bleken verschillende
overblijfselen te vinden te zijn. Zo
staan in een van de vitrines in de
erfgoedruimte al sinds jaar en dag
Ajax-vitrine in de Koninklijke Loge.
twee zilveren miniatuurmolens,
die in 1933 en 1935 zijn uitgereikt
aan de deelnemers van het Paas-
toernooi. Het hoe en waarom van
die molens was nooit echt goed
onderzocht, maar toen we het
Ajax-archief raadpleegden, ont
dekten we in oude exemplaren
van het Ajax Clubnieuws uit die
perioden bruikbare informatie. Er
stonden verslagen van de twee
toernooien in, maar ook enkele
wedstrijdfoto's én een foto van
een molentje! Natuurlijk kwamen
daarom de twee molentjes naast
het opengeslagen clubnieuws op
een van de planken van de vitrine
te staan. Op de andere planken
kon men foto's zien van spelers
die zowel bij Ajax als bij Go Ahead
hebben gespeeld, afgewisseld met
programmaboekjes uit oude tij
den. Het geheel geeft een aardige
impressie van ruim een eeuw
ontmoetingen tussen Ajax en
Go Ahead.
Carel Berenschot
Nee, er waren nog geen busdiensten waarmee voetballertjes van
school werden opgehaald, naar de training en later naar huis. Voet
bal was nog geen commerciële bezigheid. We waren op onszelf
aangewezen en afhankelijk van de brommer, het openbaar vervoer
of, geloof het of niet, de fiets. Voordeel was dat we zo'n beetje alle
maal uit Amsterdam kwamen. Een enkele vader nam de moeite
kindlief dagelijks naar de Middenweg te rijden, in het restaurant of
de kantine anderhalf uur de tijd te doden en zoonlief met zijn
druipende haren terug naar huis te brengen.
Ikzelf woonde ver van oost, in Slotervaart. Met mijn teamgenoot
Paul, die in Geuzenveld woonde, had ik de afspraak dat hij mij met
zijn brommer, een Mobylette, in de buurt van de Sloterplas zou
oppikken. Mijn billen doen nog pijn. De ijzeren bagagedrager, met
twee voetbaltassen tegen mijn flanken geklemd en de voeten
krampachtig contact houdend met de voetsteunen. Vooral de
terugreis was moorddadig en na een extreme aanslag op lijf en
leden ging Paul solo terug en klom ik in Lijn 9. Overstappen bij de
Munt, naar Koningsplein en met Lijn I huiswaarts.
Verzoet door de vele jaren die zich er overheen legden, over
stroomden dergelijke herinneringen de reünie van 4 oktober
jongstleden. Onder de noemer Ouwe Jongens Krentenbrood was
het schijnbaar onmogelijke voor elkaar gebokst. Mannen die tussen
I969 en I974 jeugdlid van Ajax waren, vonden elkaar weer. Wat
dagelijkse normaliteit was, werd anekdote, wat anekdote was werd
legende. Wedstrijden van alle niveaus, herrezen uit de as. Kamera
den van weleer herkenden elkaar, onherkenbaren ontdekten wie
die ander was, sloegen elkaar op de schouder en luisterden vol
belangstelling naar de levensloop. Die generatie was een wat verlo
ren generatie. Niet veel, veel minder dan tegenwoordig uit de
jeugd doorstroomt, vergaarden voetbalroem. Maar voetballen kon
den we allemaal. Onder de moeilijke omstandigheden van blubbe-
rige Voorlandvelden of op het zandbestrooide terrein aan de voor
kant van ons stadion. Ons stadion. Ja, ons. Onze club ook. Want dat
was de prachtige alles verbindende factor: onze club, hoe vaak die
ook voor pijntjes en af en toe zelfs regelrecht leed had gezorgd.
Het was een magistrale avond waar de verhalen een smakelijke
bevestiging waren van het algemeen bewustzijn eeuwig Ajacied te
zijn. De Toekomst was een avond lang Voorland.
In de nacht keerden de Ouwejongens huiswaarts. Als het moest,
bracht de één de ander naar zijn bestemming. Geen Mobylette.
Geen aan de flanken vastgeklemde tassen, geen Lijn 9. Maar vol
dankbaarheid.