Ajax - Controlecommissie. Helemaal rechts staat Georg Gouton.
die veel eerder op het terrein moeten zijn. Nu al staan er om
tien uur 2 man bij het autohek om te zien wie er allemaal
naar binnen willen. Want er zijn altijd lieden die proberen
binnen te komen. Op Voorland, bij Carel Kamlag, moet dat
hek op een gegeven moment ook dicht. Tja, en dan moeten de
mensen die daar eerst naar de jeugd willen kijken even om
lopen. Lijkt mij toch niet zo vreselijk bezwaarlijk. Sommigen
denken daar anders over.
Mijn vader, Frans Couton, heeft in het eerste elftal van Ajax
gespeeld, dat voor het eerst landskampioen van Nederland
werd. Ongeslagen wel te verstaan. Dat was in 1918. En aan
de hand van Pa ging ik mee naar Ajax. In die tijd kon je pas
gaan voetballen als je twaalf jaar was. Eerder kon niet. Dus
toen ik twaalf werd verwachtte ik lid te worden van Ajax.
Maar m'n vader vond het beter om nog maar 2 jaar te
wachten want hij vond me nog niet sterk genoeg. Met veer
tien jaar werd ik lid van Ajax en trainde ik onder leiding van
Jack Reynolds. Toen kwam helaas de oorlog er tussen,
twee jaar in Duitsland gezeten, en toen ik terug kwam in
1945 kreeg ik de gelegenheid zoveel mogelijk te trainen bij
Ajax. Ik werkte toen bij m'n vader en dat ging dus wel mak
kelijk. Inmiddels was Reynolds opgevolgd door Walter
Crook. Met hem had m'n vader, die deel uitmaakte van elf
talcommissie A (het samenstellen van de hogere elftallen,
commissie B deed dat voor de lagere teams) de afspraak
gemaakt dat ik eerst maar eens een half jaartje hard moest
trainen alvorens aan wedstrijden werd begonnen. Maar na
een week of 5 kwam Wim Bruynestein vragen of ik mee
wilde doen met het vijfde elftal tegen ADE in Weesp. Welnu,
om een lang verhaal kort te maken, ik ging dus naar
Weesp, speelde linksbuiten en bij de eerste de beste aanval
kreeg ik van die rechtsback zo'n opzwieper dat ik meteen
in de sloot lag. Met zo'n knie. Enorm dik. Ik heb voor die
tijd nog wel in de A-1 jeugd gespeeld. Dat was eigenlijk het
hoogste wat ik bereikt heb. Mijn vader was toen leider van
dat elftal. En als je dat dan nu vergelijkt met de A-1 van
1991 dan zie je pas het verschil. Wij speelden eens tegen
KFC en als we zouden winnen, waren we kampioen. Het
stond met de rust 0-0 en toen zei die ouwe: jongens, als
jullie kampioen worden gaan jullie op mijn kosten naar Tus-
schinski. Gerrie van Dijk heeft het er nog steeds over. En
we werden kampioen en we zijn naar Tusschinski geweest.
Vergelijk dat eens met nu!
Na die knie heb ik nog gevoetbald in de lagere elftallen tot
m'n 31ste jaar. Toen ben ik er mee opgehouden. We zijn ei
genlijk altijd een echte Ajaxfamilie geweest. Een broer van
mijn vader is bijna 40 jaar hoofdsuppoost geweest. Een
zwager van mijn vader, ome Tinus Jansen, is tot z'n 80ste
jaar suppoost geweest. Zo ben ik dus in de Ajaxfamilie ver
zeild geraakt.
Kijk, ik ben nu acht jaar voorzitter en in die acht jaar heb
ben we toch wel wat bereikt. We zijn een erkende commis
sie geworden. Toendertijd hebben we Nico Gianotten in de
arm genomen om voor die erkenning te zorgen. Verder
weet iedereen dat de agressiviteit onder de mensen zeker
niet afneemt en toen op een gegeven moment bij één van
onze mensen z'n bril werd afgeslagen, bleek dat wij niet of
onvoldoende verzekerd waren. Nu is dat allemaal geregeld.
We hebben nu een gereserveerde plaats op de tribune en
we hebben nu acht kaarten voor de bestuurskamer na af
loop van de wedstrijd. Daar komen we in de regel wel mee
uit. Maar dat hadden we in het verleden ook niet. Dus al
met al is er wel wat verbeterd in al die jaren.
De controlecommissie valt onder Gerard Holzheimer. Dus
opmerkingen of problemen leggen we bij hem neer.
Natuurlijk is er ook wel eens contact rechtstreeks met het
bestuur. Men zei ons ook toe eens een zondag met ons
mee te lopen om nu eens met eigen ogen te zien wat er al
lemaal gebeurt. Want wij kunnen wel een mooi verhaal op
hangen, met eigen ogen zien is altijd beter. Men heeft zeker