De charme van de staantribune SUPPOOSTEN OPLEIDING Ik heb de tekeningen van het nieuwe stadion bekeken. Van tevoren was aangekondigd dat het stadion voorzien zal zijn van louter zitplaatsen en inderdaad, alleen maar zitplaatsen. De staanplaatsen horen tot het verleden. Dat wordt gezien als een effectieve en preventieve bestrij ding van het supportersgeweld. Zittende fans zijn er minder snel voor te porren om vanuit hun comfortabele zetel hun agressie bot te vieren. Het is heel moeilijk om in te schatten in hoeverre vandalis me rond de voetbalstadions een virus van voorbijgaande aard is en daarom valt zo'n maatregel te billijken. Maar jammer is het wel want staanplaatsen horen er natuur lijk bij in een stadion. Ik weet heel zeker dat vele vaste be zoekers van de thuiswedstrijden van Ajax zich best een zit plaats kunnen veroorloven, maar toch een kaartje kopen voor de staantribune. Gewoon omdat ze dat gezellig vinden, omdat ze in de loop der jaren een vast ploeggie hebben ge vormd met andere staanplaatsers. Soms vallen er wat sta dionkennissen af, soms komen er nieuwe gezichten bij die, na drie wedstrijden met een mengeling van argwaan en nieuwsgierigheid te zijn bekeken, worden opgenomen in het groepje. Wat dat betreft is er niets veranderd in vergelijking met vroeger. Toen ik zo'n vijfentwintig jaar geleden de wed strijden van Ajax begon te bezoeken had ik ook altijd een staanplaats. Vak F of Vak G. Alleen in geval van 'uitverkocht' kocht je een kaartje voor de Stadszijde. Wonend in de Am sterdamse tuinsteden in West was het een dik half uur fiet sen naar de Watergraafsmeer, een woongebied dat een vol strekt andere sfeer uitademde dan de nieuwbouwwijk waar in ik opgroeide. Een ander stukje wereld met een verrassende schat: het Ajax-Stadion. Je moest er vroeg bij zijn om nog een jongenskaartje te kunnen bemachtigen: vijftig cent, later een piek. De loketten helden vervaarlijk opzij naar de slootkant en daarvoor vorm de zich een rij. Het kostte verschrikkelijk veel moeite om je plekkie in de menselijke slurf vast te houden. Niet dat er buitensporig werd voorgedrongen, maar naarmate de rij lan ger was, groeide de vrees bij de mensen dat er geen plaats meer zou zijn. Ingesloten door volwassen mannen met zwa re regenjassen, moest je soms letterlijk naar adem happen. Spannend was ook het moment dat je bijna aan de beurt was. Dan moest je je schrap zetten om niet voorbij het loket te worden geduwd, maar wanneer je het kaartje in handen had was je de koning te rijk en rende je met heftig klop pend hart naar de tribune. In de ene hand je kaartje, in de andere het uiteinde van je wapperende Ajax-das waarin je moeder de namen van de Ajax-helden had gebreid. Op het staanvak zag je altijd dezelfde gezichten. Vreemden, afkomstig uit alle delen van Amsterdam, die na verloop van tijd geen vreemden meer waren, al kwam je zelden méér van ze te weten dan een voornaam. Een warm gevoel borrelde in je borst omhoog wanneer Ajax het veld op kwam. De eerste jaren keurig in een rij, later, naar het voorbeeld van Real Madrid, stelden de Ajacieden zich in een kring op de middencirkel voor, met één man, aanvoerder Gert Bals, in het midden. Won Gert Bals de toss, dan koos hij het doel aan onze Die- menzijde om op aan te vallen (dat is nog steeds zo). Ook dat was een belangrijke reden om een kaartje aan de Die- menzijde te kopen, want in de rust kon je je dan naar de andere kant reppen om Ajax weer naar jouw kant te zien aanvallen. Zo vaak deed ik dat trouwens niet want als je eenmaal een lekker plekkie had op de Diemenzijde, liefst te gen een hek aan, moest je maar afwachten of je aan de an dere kant net zo'n strategische plek kon vinden. Spreekkoren, liederen ("Ajax-1 zal ze-ge-vieren, Pietje Kei zer, Pietje Keizer" was een onvergetelijk mooie), brullen, schreeuwen, kermen, springen en juichen met onbekende jongens die naast je stonden, naar voren stormen wanneer de bal tegen de touwen ging. Op de staantribune kon jet best uiting geven aan je emoties. Om een onverklaarbare reden kan ik me een 'modale' wed strijd uit 1966 goed herinneren. Ajax tegen Heracles. Een druilerige dag en de Diemenzijde, noch de Stadszijde, be schermd door een dak. Door dicht tegen ze aan te gaan staan zocht je beschutting bij de paraplu-bezitters, maar het hielp niet echt. De tweede helft vorderde en je was doornat. In de verte viel Ajax onophoudelijk aan, maar de bal wilde er niet in. En dat tegen Heracles, dat troosteloos onderaan de ranglijst bungelde! Het lukte niet, men had zich eigenlijk al met een druilerige 0-0 neergelegd, maar terwijl de mee dogenloze wijzer van de grote klok boven de Stadszijde al voorbij de 9 van kwart voor vier was, tuimelde er een Aja- cied tussen de zwart-witte Heraclieden. "Penalty!", schreeuwden ook wij op de Diemenzijde, hoewel het onmo gelijk was om vast te stellen wat er nu werkelijk gebeurd was. Natuurlijk, penalty!, want we waren Ajacieden. Hera cles protesteerde alsof het 1990 was en pas na vier minu ten kon Sjakie Swart de bal tegen de touwen kegelen. We doken in het donkere hol, de trappen af naar de uitgang van Vak F. De laatste tien treden kon je niet zien, deed je op de tast, je soms vasthoudend aan een ander, totdat je bij het bevrijdende licht van de opening kwam. Terug naar huis had je alweer wind tegen, maar dat kon je "geluk niet ondermijnen want je nam een overwinning mee naar huis. Je had kletsnat op de staantribune meegestre den, meegeleden met Ajax. Meegewonnen en meegejuicht en Sjakie was de held. Je was Ajacied zoals je dat alleen maar. op de staantribune kon zijn. David Endt Het bestuur van de AFC Ajax wil het aantal SUPPOOSTEN gaan uitbreiden. Wij denken aan mannen en vrouwen tussen de 25 en 35 jaar, die het leuk vinden om mee te helpen aan een goede organisatie rond thuiswedstrijden en andere aktiviteiten in het huidige en in het nieuwe stadion. Uiteraard bieden wij hen een uitstekende vergoeding, maar ook de mogelijkheid, om op dagen dat men niet is ingeroosterd, gratis naar de wedstrijden van ons eerste elftal te kijken. Indien u geïnteresseerd bent in deze aantrekkelijke en afwisselende funktie, dan kunt U zich schriftelijk bij ons aanmelden voor de welke, in samenwerking met de Amsterdamse Politie en ons beveiligingsbedrijf CSU, in het voorjaar van 1991 zal worden gegeven. Ook voor inlichtingen kunt U zich schriftelijk wenden tot: AFC Ajax Middenweg 401 de heer G. Holsheimer 1098 AV Amsterdam 33

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1991 | | pagina 19