WIM SCHOEVAART: 'WE MOETEN OPPASSEN DAT AJAX EEN CLUB BLIJFT' Voor alles en iedereen is een tijd van komen en gaan. Zo ook voor de meest trouwe medewerkers bij Ajax die kans zien het vele vele jaren vol te houden en ongelooflijk veel werk voor de club verzetten dat nu eenmaal moet gebeuren en waar niet één, twee, drie een vervanger voor te vinden is. Maar wat er ook gebeurt, er komt altijd wel weer een opvolger, omdat Ajax altijd heeft uitgeblonken in uitstekende medewerkers en commissieleden. Niet vaak genoeg mag gesteld worden dat geen enkele club iets voorstel wanneer er niet voldoende mensen aanwezig zijn die het werk doen wat er is. Want hoe goed een voorzitter of een penningmeester ook is, zij kunnen onmogelijk alles zelf doen. De commissieleden zijn veelal de stille krachten in de club. Mensen die normaal gesproken nooit in de belangstelling komen, maar nu eenmaal zo met de club verbonden zijn, dat men heel veel vrije tijd in de club steekt. Ajax is daarop geen uitzondering, maar ook voor de meest gewaardeerde krachten komt er een moment de zaak aan anderen over te laten, gewoon omdat men het welletjes vindt. Dat geldt zéker voor Wim Schoevaart, inmiddels 70 jaar, en al heel lang zeer aktief voor zijn club. Zijn voorvaderen gingen hem reeds voor en zoals zo vaak gaat het veelal van vader op zoon. De naam Schoevaart is een begrip in de Ajax-familie en niet meer weg te denken in de club, maar na een enorme staat van dienst mogen anderen het van hem overnemen. Hij vindt het genoeg zo en gezien z'n conduitestaat (elders als 'inzet' afgedrukt) volkomen terecht. Weinigen kunnen een dergelijke staat van dienst tonen en het zijn juist deze mensdn geweest waar Ajax veel dank aan verschuldigd is want zie het maar eens zolang een functie als lid elftallencommissie of wedstrijdsecretaris vol te houden. Het zijn bepaald geen ere-baantjes waar iemand mee aan de weg kan timmeren. Het zijn niet de meest dankbare functies waarin vele uren gaan zitten op de meest onaangename momenten. Maar het kan allemaal en het gaat allemaal en nog wel met het nodige plezier. Want zonder dat is het onmogelijk iets dergelijks vol te houden. Natuurlijk kunnen we een dergelijke Ajacied niet zo maar laten gaan alsof er niets aan de hand is. Vandaar dit gesprek met hem eind juni j.l. thuis in Amsterdam. Uiteraard is er stof om over te praten genoeg aanwezig. Hoe kan het ook anders na een lidmaatschap van 58 jaar en zoveel functies in al die jaren. Een volledig clubblad zou te vullen zijn dus houden we het maar op een soort uittreksel van 58 jaar Ajax. Wim Schoevaart: 'Ja, kijk, m'n vader was voorzitter van Ajax. Toevallig kon ik ook wel aardig spelen. Dus probeerde ik in Ajax te komen en na het spelen van een oefenwedstrijd werd ik als 12 jarig jongetje aangenomen. Ik kwam toen in de aspiranten- C. Eerst als midvoor maar later verhuisde ik naar de achterhoede. M'n eerste wedstrijd zal ik niet gauw vergeten. Dat was aan de Kruislaan tegen ADW. We wonnen met 3-0 en ik maakte alle doelpunten. Via de B-junioren kwam ik bij de A terecht, waar ik heb gespeeld met Jany v.d. Veen, Loes Frenkel en Karei ter Horst. We werden zelfs een keer ongeslagen kampioen in 1936 met de A-1. Kregen toen allemaal een zilveren potlood. Die heb ik nu nog. M'n hoogste elftal is Ajax 2 geweest. Op latere leeftijd ging ik natuurlijk wat lager spelen. Samen met Andre Kraan, Jan Neefjes, Dick Keizer. In Ajax-2 speelde ik met Steef Klein, Jaap Janse, met Wepner in het doel (Keizer stond toen in het eerste), Jan Stam, Aukema, Saksioni linksbuiten, midvoor stond van Leuveren, kortom een heel goed elftal. Het eerste en tweede team waren trouwens beide goede elftallen. Ja, en dan natuurlijk gecricket. Heel lang, ja! Zeker 35 jaar. Hoogtepunt was in 1947 een wedstrijd tegen Cric uit Amstelveen waar ik een century scoorde met 106 runs. Daarnaast werden we kampioen in 1954 en 1958. Daar kregen we toen medailles voor. Eén daarvan gebruik ik nu nog als sleutelhanger. Nee, vaantjes en dat soort dingen waren er niet. Verder waren er op voetbalgebied niet zo erg veel hoogtepunten. Wel lang gevoetbald, ook in Ajax 2 maar niet al te hoogdravend. Wat mij nog wel bijstaat is een wedstrijd Hilversum 2—Ajax 2. Bij Hilversum had je toen de gebroeders Huizinga. Die jongens speelden normaal in het eerste elftal, één van hun heeft zelfs het Nederlands Elftal gehaald. Maar ondanks dat wonnen wij met 3-0, maar ook al in die tijd werd het tweede elftal versterkt met het halve eerste als Ajax op bezoek kwam. Dat gebeurt nu ook maar toen ook al. Na m'm voetbal loopbaan ben ik gelijk in het commissieleven gegaan. Oom Jan Schoevaart heeft toen tegen me gezegd, dat hij mij zal voordragen voor lid van de elftallencommissie. Vroeger werd de elftallencommissie gekozen door de Algemene Vergadering. Secretaris was toen Wim Bruynestein die ik later heb opgevolgd. Die commissie bestond uit een oneven aantal mensen. Er waren drie mensen voor de KNVB-eltallen en drie voor de AVB- teams. Maar men vergaderde altijd samen. Vergeet niet dat toen nog alles amateur was. Wim Bruynestein had dan bij

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1988 | | pagina 16