We bereikten volgens ons een van de mooiste plaatsen van
Portugal: Sesimbra. Hier hebben we werkelijk het een en
ander beleefd, tot lering en der vermaak. We gingen weer voor
anker. De baai was weer half open naar het Zuiden. Wind, zoals
veel hier, de zogenaamde Nortado, begint in de middag hard te
blazen tot middernacht, waarna het nagenoeg windstil wordt.
Hij blies, toen we tegen de avond aankwamen, dan ook dat het
een aard was!
Anker ging krabben. Anker op. De wind blies vanaf de bergen
soms 8 en als we dwars gingen, maakten we alleen al op de
mast slagzij. Goed, weer anker uit en met de bijboot (die n.b.
tijdens dit gebeuren over de kop ging) het tweede anker
uitgebracht, 5 meter ankerketting en een splinternieuwe
octopoly-lijn van 20 meter. Dat hield gelukkig beter en konden
we eten en slapen.
We wilden nog een paar dagen blijven. Die paar dagen werden
er uiteindelijk 2x4 8. Dat ging niet zomaar. We zaten in de
kajuit te eten. Plotseling zie ik de mast van het naast ons, voor
anker liggende jacht, voorbij schieten. Merkwaardig, niet?
Kijken en wat zie ik? Krabben. De lijn van het tweede anker
(wat zo goed hield) hang helemaal slap. Intrekken maar, en oh,
wat gaat dat licht. Dwars door midden en het tweede anker op
de bodem. De noorder blaast weer. Wat nu te doen? We
hebben nog een stokanker, dus dat maar uitbrengen. Het gaat
echter allemaal fout, want zowel de ankerketting als de lijn van
het stokanker komen onder een motorboot, die aan een boei
ligt. Een complete puinhoop. Een Frans jacht komt te hulp en
met vereende krachten worden gelukkig de ankers geklaard.
Het is inmiddels middernacht en we willen zo graag slapen. We
gaan afmeren naast een groot vissersschip on de hoop dat zij
niet vroeg vertrekken. We hebben dit keer mazzel (en broge!)
want zij blijven, zoals later blijkt nog zeker 7 dagen liggen. De
volgende dag met de bijboot compleet uitgerust met duik
materiaal op naar het tweede anker. Eerst snorkelend zoeken,
het water, zoals gezegd: heel helder, zodat we al snel de witte
ankerlijn zien. Wit zie je heel duidelijk, we beseffen op dat
moment dat het heel goed zal zijn om de ankers wit te schil
deren (GOED ONTHOUDEN JONGENS).
Nico rust zich uit als duiker en plonst naar beneden. Heel
helder, heel mooi, alhoewel de kleine sardines wat vreemd
opkijken. Ankertje weer terug, duikspullen af en tot de ont
dekking komen dat het duikmes ontbreekt. Alles weer aan en
plons maar weer. Duikmes weer terug en op naar de Klepel.
Neut genomen. Proost vrienden. De borrel maar ook de koek
was hiermee nog niet op in Sesimbra. We bleven nog maar een
dagje om uit te rusten van de vermoeienissen. Maar, ach wee,
druiloor die ik ben, de volgende avond een ander avontuur.
Hennie aan het afwassen en Boefje en Nic naar de wal. Komen
terug, zet Boefje op het schip en Nico denkt het alleen te
kunnen: even de buitenboordmotor aan het hek hangen
Eén klein golfje en plomp, Nico met de buitenboordmotor en al
over boord. Zwemmen als een gek (normaal dus voor mij),
maar geen houden aan. Ik moet de buitenboordmotor naar
beneden laten gaan. Hennie, inmiddels door het geplons
gealarmeerd, ziet dan alleen het kale koppie van Nico (geluk
kig zonder pijp) boven water komen.
De volgende dag snorkelend zoeken maar helaas is het hier
niet zo helder tussen de vissen en is het ook dieper. Fles op de
rug en duiken maar, en ja hoor, daar lag de Yamaha op de
bodem. Een lijntje er aan en op halen maar. En dan, demon
teren. Voor het vliegwiel heb je echter speciaal gereedschap
nodig, dus kwam ik mooi niet bij het elektrische gedeelte. Toch
proberen, maar niet lopen natuurlijk. De volgende morgen op
een soort kar de Yamaha vastgebonden en lopen maar naar
het plaatsje (plm. 2 km) Sesimbra.
En daar zelf zoeken naar een reparateur. Gelukkig had Hennie
met boodschappen doen goed opgelet en vonden we een
Yamaha-service. Een schat van een Portugees vrouwtje (mooi
ook!), haar man was er om 6 uur 's avonds, 's Avonds dus
terug. Hij moest toch naar Lissabon kon hij onderdelen
meenemen, was alles volgens hem binnen twee dagen weer
voor elkaar. Wat maakte het voor ons uit, we blijven lekker
liggen. Inderdaad hield onze vriend zijn woord, was de
Yamaha weer prima en lieten we Sesimbra met toch een ze
kere weemoed achter ons om via Kaap Vincente de Algarve op
te zoeken. De wind liet ons weer eens in de steek en 's avonds
in het donker liepen we op de radar een piepkleine baai binnen
om te slapen: Ponta d'Arravina. 't Jonge wat hebben we daar
liggen schommelen op de deining, niet te geloven. De volgen
de morgen weer door. Er leek een westelijk windje te staan
maar dit was weldra weg. En toen was het feest, werkelijk
feest. De dolfijnen kwamen ons vergezellen en met het schip
spelen. Het is niet te geloven. Om je heen tuimelen, onder het
schip door duiken en voor de boeg zwemmen. Op de video
gezet natuurlijk. En zo plotseling als ze gekomen zijn, zijn ze
weer weg ook. De wind zakt steeds meer af. Siempie! Motor!
We hebben de indruk dat we niet vooruit komen. We zetten de
Satnar aan om de snelheid te controleren. Er zal toch niets in
de schroef gekomen zijn? Of, nog erger, iets met de keerkop-
peling niet goed? De motor loopt regelmatig en de tempera
tuurmeter blijft constant. We snappen er niets van. We ankeren
tegen de middag weer in zo'n fantastische mooie baai en zien
weer bekenden, mensen die steeds met je opvaren. Hollan
ders, ja zeker, meer dan je denkt, een Amerikaan, Zweden. Het
plaatsje heet Sagres en stelt verder niets voor. Met de snorkel
zien we dat er met de schroef niets aan de hand is en we vrezen
natuurlijk voor de keerkoppeling. Als we na twee dagen (de
helft dus) vertrekken gaan we eerst op de motor.
Het Walkerlog en de stopwatch brengen uitkomst: aangroei.
Dat moeten we dus maar schoonmaken. Zeilen bij en op naar
Portionaos. Dat is echt al Algarve. We liggen voor anker in de
buitenhaven binnen de pieren. Een merkwaardige plaats. Via
de buitenhaven ga je tussen zandbanken (het is net het wad)
en mooie strandjes naar een vissersdorp genaamd Ferragudo,
waarna je tussen de banken door in de stad komt. We vonden
geen goede plek en zijn (achteraf gelukkig) teruggegaan naar
de buitenhaven waar we buiten de vaargeul bij enige andere
jachten voor anker gingen. Het is hier weer heel anders dan de
vorige plaatsen. Veel vertier, surfers, waterskiërs, hard
varende vissers en rondvaarboten en grote hotels. Ook wei
eens leuk. Boodschappen doen we met de bijboot in het
werkelijk wonderschone vissersdorp Ferragudo. We hebben
hier twee dagen boodschappen gedaan: na afloop zaten we
een biertje te drinken. Toen we vandaag aan de eigenaar
uitlegden dat we morgen weer verder wilden, kregen we een
hand ten afscheid. Hadden we zeker niet op een van de vele
terrasjes tussen de dure hotels gehad. Morgen hopen we dus
verder te gaan.
Vanmiddag bij een lekker Portugees wijntje, realiseerden we
ons iets vreemds.
We liggen hier tussen pieren in een buitenhaventje met zicht
op die grote zee. Hadden we in Nederland niet kunnen be
denken.
Stel je eens voor, om buiten IJmuiden tussen de pieren voor
anker te gaan. Doe je toch niet. Nou, hier wel en we liggen nog
rustig ook.
Op 26 augustus 1983 gaan we weer, geheel voldaan, naar zee;
op weg naar Spanje. Na een heerlijke zeiltocht varen we de Rio
Guadiana op en ankeren in Agamonte. De rivier vormt de grens
tussen Portugal en Spanje: Agamonte ligt aan de Spaanse kant.
Dit werd een belevenis. Eerst vlakke oevers en later stroom
opwaarts, midden door het berglandschap. Na 20 mijl gaan we
voor anker. In een omgeving van ongerepte natuur, weinig
mensen, vervoer merendeels per ezel. We wanen ons in een
oer-verleden.
Alleen voor Hennie was het hier niet ongevaarlijk; we bemerk
ten nl. dat er nogal wat ooievaars zaten en dan kun je het als
vrouw maar nooit weten
's Middags kwam de veerman, José, even langszij. We nodig
den hem uit voor een glas wijn. Dit werd zeer gewaardeerd en
leidde er toe dat we werden geïnviteerd 's avonds op een terras
te komen, waar de plaatselijke bevolking samenkomt. Wat een
19