de medische staf denkt ook aan de speler na zijn voetbal-carrière ROB NOLET In de inrichting van een Betaalde Voetbal Organisatie neemt de medische staf - in de meeste gevallen - voor de buiten wereld een onopvallende plaats in. Alle aandacht van het publiek richt zich primair op de spelers, de trainer en soms bestuursleden, doch zelden komt een clubarts, fysiotherapeut of masseur in beeld. Deze groep mensen verricht haar werk zaamheden vrijwel volledig achter de schermen van het voet- balgebeuren. Er moet wel iets heel bijzonders aan de hand zijn wil men iemand van de medische staf voor het voetlicht halen. Volkomen onterecht natuurlijk. De invloeden van de medici op de lichamelijke- en geestelijke konditie van een speler zijn niet onaanzienlijk en maken zeker deel uit van de totale prestatie zowel individueel als in teamverband. Vooral in periodes dat het voetbalseizoen zich naar het einde zwoegt en spelers meer blessuregevoelig worden dan anders, kan de medische be handeling van doorslaggevende aard zijn. Om wat meer in zicht te krijgen in de handel-en-wandel van de medische staf bij Ajax praat ik op de avond van 31 maart vele uren met Rob Nolet, fysiotherapeut van beroep en volledig in dienst bij Ajax. Daarnaast heeft hij een praktijk in zijn fraaie woning aan de Vondelstraat in Amsterdam. Voor alle duidelijkheid: Rob Nolet is ook de man die met de beroemde waterzak het veld in spurt wanneer één der Ajaxspelers geblesseerd ter aarde gaat. Wat dan ter plekke wordt gedaan en gezegd is voor velen onge twijfeld een vraag. Z n werk bestaat uiteraard lang niet alleen uit het oplappen van spelers tijdens de wedstrijd. Eigenlijk 7 dagen in de week van vroeg tot laat is hij met Ajax bezig. Zoals zo velen dag en nacht arbeid verrichten voorde club. Met ieder zo z'n eigen taken en verantwoordelijkheden. De taak van de medische staf zal duidelijk zijn en de plaats van de fysiothera peut is daarin erg belangrijk. Doch Rob Nolet zal de laatste zijn om zijn werkzaamheden op een hoger niveau te plaatsen dan welke andere aktiviteiten ook. Het succes van de club ligt in die grote saamhorigheid waarbij iedereen, van hoog tot laag, zich enorm inzet in het belang van de vereniging. Dat geldt zeker ook voor de betaalde krachten in de club. Het zal blijken uit het volgende relaas van Rob Nolet, een monoloog van lang beze ten praten over voetbal, Ajax, profvoetballers, blessures en soms dat ongrijpbare wat inherent is aan het voetbal. Oordeelt u zelf aan de hand van het onderstaande: 'Mijn komst bij Ajax ging eigenlijk erg snel en onverwacht. Zo gaat dat meestal. In 1978 werd ik gevraagd door de Spaanse Roeibond mee te gaan naar Nieuw Zeeland voor de wereldkampioenschappen. Ik werkte toen bijeen baas die er weinig voorvoelde om mij zes weken onbetaald verlof te geven. De toenmalige fysiothera peut van Ajax, Hans Wolf, ging naar Nieuw Zeeland met de 4 Nederlandse Roeibond en aan mij werd toen gevraagd of ik die zes weken de plaats van Hans bij Ajax wilde innemen. Dat heb ik toen gedaan; zeker niet met de bedoeling hier op welke wijze dan ook, voordeel uit te halen. Ik vond het interessant. De eerste wedstrijd was die afscheidsontmoeting van Johan Cruijff tegen Bayern München. Daarna nog wat wedstrijden en na zes weken was het voorbij. In 1979 begon ik hier in de Vondelstraat een eigen praktijk waarbij één van m'n eerste klanten Piet Schrijvers werd, die aan een meniscus was geopereerd. Ajax ging ondertussen naar Zuid-Amerika, maar Piet ging niet mee. Ik heb hem helemaal gerevalideerd en als genezen bij Ajax weer afge leverd. Over het vertrek van Hans Wolf bij Ajax weet ik verder niets. In juni 1979 werd ik op een gegeven moment door dokter Rolink gebeld met de vraag of ik in dienst wilde treden bij Ajax. Ik deed het, waarom ook niet, ik vond het een hele eer. Aldus begon ik bij Ajax met daarbij ook m'n praktijk; maar primair in dienst van Ajax. Als trainer De Mos mij belt om mee te gaan naar Egypte, staat m'n tas klaar en ga ik. Daar is alles op ingesteld. Ook m'n praktijk. Ik denk overigens dat de voor delen van het-voor-Ajax-werken wel wat worden overschat. Mijn kontakten met enkele Amsterdamse huisartsen zijn erg goed, meer via bekendheid in de roeiwereld krijg ik mijn patiënten en primair niet omdat ik nu toevallig bij Ajax werk. Misschien wel een enkele keer. Ik heb genoeg patiënten die op

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1983 | | pagina 4