AMSTEL
BIER
Suppoosten
verdienen meer waardering
Ik hoop dat m'n opvolger
het erg moeilijk krijgt, want dan gaat
het Ajax goed
Jammer dat een kampioenschap
geen feest meer is
Het gebruik van walkie-talkies is zeer efficiënt. Je kunt sneller
reageren. Bovendien is een deel van onze taak overgenomen
door derden; bij de staantribunes zijn geen suppoosten meer.
Het aantal is ook in de loop der jaren aanzienlijk verminderd.
Bij het begin van het betaalde voetbal had ik wel 125 man. Nu
zijn er nog ongeveer 50.
Als je weet dat ik alléén al op de staantribunes vroeger '16
inschuivers' had, terwijl deze er nu niet meerzijn. Helpers dus,
die zorgden dat de mensen goed doorliepen en de ingangen
niet verstopt hielden. Dat is nu niet meer zo. Maar ach, de
situatie is helemaal veranderd. Het publiek is ook zo anders.
We komen er straks nog wel op. Maar blij ben ik er niet mee.
Suppoost zijn is konstant improviseren, organiseren, op het
juiste moment weten in te grijpen enz. En iedere wedstrijd is
weer anders. Steeds weersta je voor verrassingen. Ik heb in die
40 jaar niets anders gedaan dan geleerd! Nieuwe suppoosten
probeer ik dat ook bij te brengen. Die komen wel, belangstel
ling is er zeker voor. Dat jongeren komen vind ik goed, want je
moet oppassen voor vergrijzing. Iedere suppoost heeft bijna
altijd een vaste plaats, hoewel er soms wel eens wordt gewis
seld. Het liefst staat men zo dicht mogelijk bij het veld. Mis je
het minst van de wedstrijd. De plaats aan het hek is erg impo
pulair; je ziet daar slecht. Maar ja, het moet toch gebeuren. Je
hoort ze dan wel mopperen: bah, weer bij dat rot hek Maar
zo kwaad menen ze het niet. Staantribunes hebben we dus niet
meer. Eigenlijk wel goed. Je ziet zelf wat daar allemaal ge
beurt.
Publiek
Ja, dat publiek. Het is soms bar en boos hoe een suppoost
wordt behandeld. En niet alleen door jongeren, ook ouderen
en zelfs leden van 'Ajax' kunnen zich soms niet gedragen.
Laatst nog hoorde ik iemand ongehoord tekeer gaan tegen
een suppoost omdat hij z'n auto op een bepaalde plek moest
neerzetten. Ik werd daar woest over. De man is ook goed de
waarheid gezegd en hij had er daarna ook wel spijt van.
Maar ja, het is toch maar weer gebeurd en dat draai je niet
meer terug. En dan die staanplaatsen, de F-side, maar zij niet
alleen. Hoeveel petten wij niet kwijt raken bij wedstrijden. 'We
houden er bijna geen één meer over. Ze worden gewoon van
het hoofd weggerukt. Kost toch allemaal een hoop geld. Het
houdt mij allemaal wel erg bezig. Als je toch nagaat dat zo'n
man daar staat voor een paar centen, daarbij voor 100 procent
zijn werk doet voor 'Ajax', in regen soms en kou en andere
ellende en dan zó onheus wordt behandeld, dan denk ik, beste
mensen waar gaan we naar toe! Maar voor mij is het straks
voorbij. Tegen Helmond Sport heb ik m'n laatste wedstrijd.
Dan kan m'n opvolger aan de bak: de heer D. Steenbergen.
Vroeger
Dat ik er mee ophoud heeft verschillende redenen. In de eerste
plaats m'n gezondheid. Ik heb twee zware operaties gehad.
Vooral na die laatste ben ik gaan overwegen ermee te stoppen.
Ik voelde dat ik m'n taak niet meer voor 100 procent kon
uitvoeren en als je iets doet moet je het goed doen. Ik ben nu 64
jaar en de tijd is rijp het aan jongeren over te dragen. Ik moet je
wel zeggen dat ik zeer lang heb lopen nadenken vóór ik de
beslissing nam. Maar eenmaal genomen had ik er geen moeite
meer mee. Laat ik één ding voorop zetten: ik had deze tijd nooit
willen missen. Maar het is allemaal anders geworden. 'Ajax'
vind ik geen club meer maar een bedrijf. Dat is het grote
verschil. Ik denk nog met weemoed terug aan die feesten in
Krasnapolsky wanneer Ajax weer eens kampioen was. Kijk nu
eens. Een kampioenschap wordt nauwelijks meer gevierd. Het
is zo normaal wanneer 'Ajax' de landstitel haalt, ledereen ken
de ook iedereen vroeger. Het kontakt met het bestuur was
nauwer. Misschien was de waardering ook wel beter, hoewel ik
zelf nooit reden tot klagen heb gehad. Maar ik moet wel zeg
gen dat ik het tegenwoordig graag wel eens anders zou willen
zien. In het algemeen krijgen de suppoosten te weinig waarde
ring. Uit het verleden, ja, inderdaad verre verleden, zal ik nooit
secretaris Jan Elzenga vergeten. Wanneer ik dan, zoals ik dat
altijd noemde, het zaakje binnen had (het publiek in het Sta
dion) kwam Jan Elzenga steeds naar me toe en zei: 'tZiterweer
op, Wolthuis, we gaan even een borrel pakken.' Hij zei ook
altijd: 'Als het 'Ajax' goed gaat, heb jij het moeilijk.' Die dingen
vergeet je nooit. Die onthoud je altijd. Ik hoop dus maar dat
mijn opvolger het erg moeilijk krijgt, maar dan wel natuurlijk
zeer positief bedoeld.
Ajax
Inderdaad, 'Ajax' is iets bijzonders. Maar wat? Hoe bijzon
der Moeilijk hoor. Je vindt, geloof ik, bij 'Ajax' wat jeergens
anders niet vindt. Bovendien leer je er enorm veel mensen
kennen. Als ik daar wel eens aan terugdenk, hoeveel mensen
jou kennen. Enorm veelIk heb altijd gezegd dat er een
Rood-Witte sluier boven m'n wieg heeft gehangen. 'Ajax' is
niet weg te denken uit m'n leven. Het is voor een zeer groot
gedeelte m'n hobby geworden. Ik was er altijd. En dan had ik
vroeger bij m'n baas nog wisseldiensten, dus was ik maar
weinig thuis. Nu nog, zondagmorgen 10 uur ben ik bij 'Ajax'.
Altijd, nooit anders geweest.