Bij Ajax ben ik thuis
Belangrijk is dat een trainer
jongens het plezier in het trainen
niet ontneemt
doel overgeschoten. Geweldige tijd. Ik voelde mij enorm thuis
bij Ajax, maar m'n hart trok toch naar de Zaan. Van Ajax ging
ik danook in die richting. Voor twee jaar. Toen samen met Ko
Prins en Theo Lazeroms naar Amerika. Voetballen bij de Pitts
burg Phantoms. Geweldige leerzame tijd. Het voetbal stelde
weinig voor, maar het meest indrukwekkende was het reizen in
dat gigantische land. Twee maanden eerder dan Prins en Laze
roms keerde ik terug naar Nederland. Door de KNVB werd ik
toen onmiddellijk geroyeerd. M'n trainersd'iploma (C-licentie)
werd afgenomen. Ik ben toen gaan procederen en binnen enkele
weken in ere hersteld. Toen kwamen Prins en Lazeroms terug,
die zonder enige moeite respectievelijk bij PSV en Feyenoord
konden gaan voetballen. Hoe het nü gaat is onbegrijpelijk.
Iemand kan in Amerika voetballen, even voor een paar wed
strijden naar Nederland komen en dan weer vrolijk teruggaan
naar de States. Dat kan blijkbaar allemaal. Onbegrijpelijk! Maar
goed, ik heb toen mijn B-licentie gehaald. De kans op een A-
diploma heb ik wel gehad, maar alvorens daaraan te beginnen,
heb ik mij eerst gerealiseerd wat ik mij op de hals haalde; het
is geen eenvoudige zaak dat A-papiertje te bemachtigen, hoewel
ik daar echt niet bang voor was. Een uitdaging zonder meer.
Maar ik zag het niet zo zitten trainer te worden bij een 'betaalde'
vereniging. Mijn belangstelling ging meer uit naar het trainen van
de jeugd en zonodig hulp-trainer. Dus besloot tk niet op te gaan
voor het A-diploma. Nee, ik heb er geen spijt van.
Niet onmiddellijk ben ik als voetbaltrainer begonnen. Ik startte
als sportleraar voor gedetineerden in het Huis van Bewaring aan
het Kleine-Gartmanplantsoen. Heb dat 1 jaar volgehouden, maar
de problemen en zorgen van de jongens trok ik mij zó aan,
dat ik daar niet meer tegenop kon.-Wanneer ik daar mee was
doorgegaan, zou ik ongetwijfeld een keer mijzelf tegengekomen
zijfi. Ik ging dus weg en begon als sporttrainer bij 'De Vuur
toren', afd. Amsterdam, een opvangcentrum voor moeilijk op
voedbare jeugd. Ik ervaarde daar eigenlijk dezelfde problemen
als in mijn vorige baan. Tot ik op een gegeven moment een keer
bij Ajax binnenwandelde en daar André Kraan ontmoette. Hij
vroeg wat ik deed en of ik misschien belangstelling had om bij
Ajax de amateurs te gaan trainen als opvolger van Henk Buske-
molen. Dat was in 1974. Nou, graag, natuurlijk. Ik heb dat twee
jaar gedaan. Geweldige tijd. Ongelooffij'k. Ik herinner mij een
trip naar Spanje met Ajax 3 die onvergefelijk was. Maar ja, de
Zaan trok weer. Zaandijk zocht een trainer. Daar ging ik. Er
twee jaar heerlijk gewerkt, maar m'n hart ging toch méér uit
naar werken met de jeugd. Dat is iets heerlijks. En of de duivel
er mee speelt: toen ik zonder enig vooropgezet plan weer eens
bij Ajax binnen liep kwam ik weer puur toevallig André Kraan
tegen. We kwamen opnieuw in gesprek, Ajax zocht weer een
trainer, nu voor de jeugd notabene, en dus greep ik die kans met
beide handen. Eindelijk was ik waar ik eigenlijk naar toe wilde:
jeugdtrainer! En dat bij Ajax nog wel. Het kón niet beter. En
nu zit ik tegenover jou.
AJAX
Ja, Ajax, wat maakt Ajax zo uniek. Alles. De sfeer, de organi
satie, de mensen, het enorme talent wat we hebben, een prach
tige jeugd, alles is even goed. Je voelt je bij Ajax thuis. Ik zal
je vertellen: als ik de hekken van het Ajax-terrein passeer en het
complex opga, krijg ik het gevoel van: ik ben erBij Ajax
komen is thuiskomen. Inderdaad, iedereen komt terug bij Ajax.
Dat zie je nergens anders. Geen idee hoé dat komt. Ik weet
het niet, maar Ajax is werkelijk uniek. Alles is zeer goed ge
organiseerd. Oorsponkelijk trainde ik de A-pupillen, C-juniores
plus een gedeelte A- en B-juniores. Daar is nu, door het vertrek
6
van Brom en de promotie van Leo Beenhakker, het C-elftal bij
gekomen. Dus ook voor mij een promotie. In feite is dit natuur
lijk téveel. Er is zóveel dat je in feite niet alles even goed kan
doen. Ik krijg echter veel goede steun van Dirk Spits, die stage
bij ons loopt, plus dat aan het einde van dit seizoen er toch wel
een trainer bij moet komen. Het trainen van het C-elftal is iets
nieuws voor mij en toch wel heel anders dan dat met de A- of
B-juniores het geval is. Hoewel anders; je stelt hogere eisen, de
trainingsstof is zwaarder, je verwacht en verlangt een grotere
perfectie, maar de benadering is verhoudingsgewijs gelijk. Nee,
ik zou geen moeite hebben om straks weer geheel mijn aandacht
aan de jeugd te geven. Hoewel ik best voor langere tijd het
C-elftal wil trainen. Mocht Ajax evenwel aan het einde van dit
seizoen beslissen om een ander voor dat C-team aan te trekken,
heb ik nü niet het gevoel dat ik daar moeite mee zal hebben.
Misschien komt dat nog. Ach, ik zie wel. We doen met ons allen,
Dirk Spits, Dirk de Groot, Bennie Muller, Bobby Haarms en
Leo Beenhakker, erg ons best, de belangen van Ajax zo goed
mogelijk te behartigen, waarbij enorm veel aandacht op de jeugd
is gevestigd. En ik durf hierbij keihard te stellen, en dat mag je
gerust opschrijven, dat het eerste elftal van Ajax over 2 a 3 jaar
zeker 5 tot 6 spelers uit de eigen jeugd in de gelederen heeft.
Zo enorm veel talent hebben wij momenteel in het C-elftal, maar
ook in de A- en B-juniores. Nee, ik noem geen namen. Hoewel,
ik heb enkelen wel eens aan Bert Haanstra genoemd. Die heeft
ze op de deur van z'n toilet geschreven, om er iedere dag naar
te kijken en ze vooral niet te vergeten.
JEUGD
De Ajax-jeugd heeft een geweldige mentaliteit. Er wordt getraind
en gewerkt met een fanatisme dat prijzenswaardig is. De jon
gens zijn bezeten van voetbal. En dat móet ook, anders komen
ze er niet. Het is moeilijk om de top te halen. Veel moeilijker
dan in mijn tijd. Er wordt zo enorm veel van de jongens verlangd,
dat je wel van voetbal bezeten MOET zijn. Wie dat niet is, valt
af. Onherroepelijk!
Ajax doet zeer veel voor de jeugd. Alle trainers proberen de
jongens zoveel mogelijk te begeleiden, zolang deze tenminste
binnen het bereik en gezichtsveld van ons blijven. Wanneer ze
eenmaal het hek uit zijn en in lijn 9 zitten kunnen we ook niets
meer doen. We hebben een Studie- en Begeleidingscommissie
die geweldig veel en goed werk doet, kortom: de jeugdopleiding
bij Ajax is uniek in het Nederlandse voetbalgebeuren. Maar niet
alleen de trainers doen erg hun best. Wat zou je denken van de
Jeugdcommissie, van Jan Neefjes. Daar zitten toch een stel ge
weldige mensen. Goede leiders zijn goud waard. Het is voor
een trainer van enorme waarde wanneer een elftal beschikt over
goede leiders en Ajax heeft ze. De kracht van onze club is altijd
geweest dat men steeds weer mensen weet te vinden die uit
stekend voor hun functie geschikt zijn. En nu ik dan met het
C-elftal bezig ben, is daar een leider als een André Kraan, een
man met een enorme hoeveelheid ervaring, die alles weet, veel
mensen kent en voor mij een enorme steun betekent.
Ja, inderdaad, ik ben een gelukkig mens. Het kan gewoon alle
maal niet beter. Voor mij blijft er inderdaad maar zeer weinig
te wensen over. Als je toch ziet hoe die jongens maar één doel
voor ogen hebben: het eerste elftal. Daar wordt enorm voor
geknokt. Zoals er iedere wedstrijd gestreden moet worden voor
een zo goed mogelijk resultaat. Want de tegenstand is altijd
groot. Iedere club is tot de tanden gewapend om juist tegen Ajax