GERARD HOLSHEIMER:
„Fijn, zo nauw bij de voetbaIlerij betrokken te zijn
li
Vrijwel een ieder zal zonder meer erkennen dat de organisatie bij
een topclub als Ajax niet gering kan zijn. Talloze commissies met
daarin een groot aantal mensen zorgen vrijwel dagelijks voor al
datgene wat binnen hun kring - en soms nog wel verder - ge
daan moet worden om de club draaiende te houden. Een niet
eenvoudige opgave, mede gezien het feit dat alles practisch in vrije
tijd moet gebeuren. Dus de avonduren en natuurlijk de weekends.
De reglementen van de KNVB staan slechts toe dat een gering
aantal mensen in vaste dienst zijn van een betaalde vereniging;
de technische staf bijvoorbeeld (trainers, masseurs etc.), con
tractspelers, desgewenst een manager en onder anderen ook:
administratief personeel. Dit keer beperken we ons tot deze
laatstgenoemde groep, het deel van de organisatie dat vrijwel
nooit de publiciteit haalt. Het valt allemaal onder: het-werk-achter-
de-schermen, maar daarom juist zo belangrijk. Zoals zo velen in
een club in volledige anonimiteit zeer nuttig werk verzetten, het
mag andermaal gezegd worden. Ajax kent deze mensen ook en
het is altijd weer een probleem de goede opvolgers te vinden,
want helaas de belangstelling voor het clubleven neemt eerder af
dan toe. Het is duidelijk dat een goede administratie van levens
belang is voor een vereniging en gezegd mag worden dat Ajax
in dat opzicht weinig of geen reden tot klagen heeft gehad. Ook
nu niet, onder leiding van Gerard Holsheimer, de de administra
tie in juli 1977 overnam van Nico Dalmulder. Laatstgenoemde
vertrok naar elders. Na bijna 2 jaar het administratieve werk te
hebben gedaan leek het aardig van hem eens te vernemen hoe
een en ander is ervaren en tegelijkertijd wat meer te weten te
komen over de vraag wat er zich allemaal op zo'n administratie
afspeelt. Derhalve ging ik op de avond van de 5e maart richting
Bijlmermeer om na enig zoekwerk uiteindelijk te stranden bij
Kantershof alwaar de huidige Ajax-administrateur is gehuisvest.
Binnen Ajax is Gerard geen onbekende. Acht jaar lang maakte hij
deel uit van de jeugdcommissie en begeleidde hij verschillende
jeugdelftallen op de vroege zondagmorgen. Nu verricht hij op
deze dag andere werkzaamheden. U leest dat ondermeer in
onderstaand relaas
„Kijk, ik woonde in Amsterdam-Oost. En dan ging je naar Ajax.
Gewoon, kijken, langs de lijn en als je regelmatig komt gaan ze je
kennen. In die tijd was Dick Boering secretaris jeugdcommissie.
Via hem ben ik in Ajax gekomen. Hij vroeg mij of ik belangstel
ling had om wat jeugdwerk te doen. Nou, die belangstelling was
er wel.
Ik werd buitengewoon lid. Dat was in 1969. Ja, Ajax heeft mij
altijd aangetrokken, nooit een andere vereniging. Ik geloof ook
niet dat ik bij een andere club zo iets zou hebben gedaan. Begon
met een C-juniores elftal. Daarna B-jeugd, A-jeugd en dan weer
terug naar de C-juniores. Zo leer je natuurlijk veel jongens ken
nen en daar heb ik nu in mijn werk nog profijt van. Als nu een
naam genoemd wordt, weet ik wie bedoeld wordt. Ja, dat jeugd
werk heb ik met erg veel plezier gedaan.
Op een gegeven moment hoorde ik dat Nico Dalmulder Ajax ging
Sigarenmagazijn Bennie Muiier
Voorverkoop alle wedstrijden, óók
uitwedstrijden Ajax
Toto-inleveringsadres voor Ajax - BPC - Spartaan - Maccabi - SVA
Haarlemmerstraat 96, telefoon 220431
6
verlaten en waar ik van beroep reeds in die administratieve sfeer
werkte (belastingconsulent op een accountantskantoor), kreeg ik
belangstelling voor die „job". Links en rechts geïnformeerd en
toen die advertentie in de krant verscheen heb ik gesolliciteerd.
Mijn grootste motivatie was dat ik mijn werk zou kunnen com
bineren met het voetbalgebeuren. Zo'n beetje van je hobby je
werk maken Dat is natuurlijk het mooiste. Welnu, gesproken met
de toenmalige penningmeester Timman. Nou ja, om kort te gaan,
ik kon de „job" krijgen en ik moet zeggen: nog geen seconde
heb ik er spijt van gehad. Niet dat ik het nu bij mijn vorige baas
niet naar m'n zin had, maar nu, bij Ajax, vind ik meer wat ik
zoek. Het belangrijkste is dat ik bij het voetbal betrokken ben.
Zoiets boeit mij erg.
In de beginfase zat het niet mee. Nauwelijks ingewerkt stond ik
op een gegeven moment er toch alleen voor. Niek Steur was er
toen net 3 maanden en Peter Hoefman ziek. Je wordt dan wel
gelijk voor de leeuwen geworpen. Een voordeel is dan weer dat
je het wel gelijk leert. Er worden dan wel foutjes gemaakt door
bijvoorbeeld bij de KNVB gegevens op te vragen die je zélf moet
hebben, maar die je gewoon niet weet te vinden omdat je geen
idee hebt waar je moet zoeken. Nu natuurlijk geen problemen meer.
En onderschat de hulp niet die ik krijg van vooral een Wim Bruy-