gemaakt. Duidelijk wordt in de publikatie gesteld, dat niet alleen
de combinatie studie - topsport problemen kan opleveren. Ook
door huiselijke omstandigheden kan het zijn dat er hulp of advies
nodig is om een jonge speler weer op weg te helpen en hij zijn
sport op de voor hem juiste wijze kan blijven beoefenen.
Uit de samenstelling van de commissie blijkt dat het hier gaat
om deskundigen uit de studie- en sociaal-maatschappelijke sfeer:
Ikey Waas, conrector van de Openschoolgemeenschap Bijlmer en
coördinator van de Jeugdbegeleidingscommissie;
Dick Karremans, conrector van de Berlage Scholengemeenschap;
Erik Fischer, hoofd van de Berlageschool (basisschool);
Jaap Tielenburg, sociaal-maatschappelijk-werker bij de Gemeente
Amsterdam.
Alle commissieleden hebben op één na tot vóór hun benoeming
weinig of niets met Ajax te maken gehad. Het bestuur heeft in
de persoon van Dick Boering (hoofd van de Merckelbachschool)
deze mensen benaderd. Voor de goede orde nog dit: de Jeugd
begeleidingscommissie is een neutrale instelling die:
a) Jeugdcommissie en trainers desgevraagd van advies dient.
b) Te allen tijde voor ouders en jeugdleden aanspreekbaar is
t.a.v. problemen, die op het niet-voetbaltechnische vlak lig
gen, dus b.v. op het sociaal-maatschapelijk, onderwijskundig
of pedagogisch vlak.
Zowel de contacten door de Jeugdbegeleidingscommissie gelegd
alsook de gesprekken die worden gevoerd, zijn strikt vertrouwe
lijk. Dat verder het belang van de jeugdspeler-zelf bij het zoeken
naar oplossingen voorop staat is logisch.
Aldus kan men concluderen uit het schrijven aan alle jeugdleden
van Ajax. Mijns inziens is een en ander belangrijk, teneinde te
weten hóe de commissie te benaderen, want ondanks de vrij dui
delijke circulaire bestaat er, dacht ik, toch nog wel enig misver
stand omtrent haar doen en laten. Teneinde te proberen daarin
wat duidelijkheid te brengen had ik op de avond van de 22ste
december van het afgelopen jaar een gesprek met de voltallige
commissie. In de bestuurskamer van het Jeugdhonk praatten we
anderhalf uur over haar werk nadat zij al een half jaar bezig is
geweest.
Ondanks het feit, dat niemand wist hoeveel problemen en van
welke aard op de commissie af zouden komen, heerst er na die
beginperiode algemene tevredenheid over de bereikte resultaten.
Het contact met trainers, jeugdleiders en bestuur is goed te
noemen, hetgeen uiteraard zeer belangrijk is, want er kunnen
zich problemen voordoen waarbij een trainer of jeugdleider be
trokken moet worden. Dat hoeft overigens lang niet altijd. Men
kan een probleem van een speler ter hand nemen zonder mede
weten van wie ook, hetgeen in eerste instantie ook gebeurt, want
pas na overleg met de betreffende speler en alleen met diens
goedvinden worden anderen (b.v. trainers) op de hoogte ge
bracht, indien nodig. De commissie werkt volledig neutraal. Een
speler kan direct contact opnemen met één der commissieleden.
De procedure is dan, dat het probleem wordt besproken in een
voltallige vergadering. Men komt minimaal één keer per maand
bij elkaar, maar tussentijds is er uiteraard zeer veel telefonisch
overleg, waardoor een urgent probleem niet behoeft te blijven
wachten tot de eerstvolgende vergadering. Het contact met de
commissie wordt dus op verschillende manieren gelegd. Jeugd
leiders, trainers, ouders en spelers zelf hebben de mogelijkheid
hun problemen, voorzover die niet-voetbaltechnisch zijn, aan één
der commissieleden voor te leggen. In vele gevallen gaat het om
de combinatie studie - topsport. Maar een studieprobleem is ook
een sociaal-probleem. Door de veelheid van studieproblemen ont
staat er een intensief contact met andere scholen en het is ver
heugend te zien hoe deze zeer positief staan tegenover onze
commissie. Denkt u niet dat de commissieleden bijvoorbeeld jon
gens helpen met hun huiswerk of erop toe zien dat zij wel naar
school gaan. Dat is duidelijk niét de bedoeling. Bij het bespreken
van elk probleem wordt, na zeer uitgebreid en intensief beraad,
een therapie vastgesteld die mogelijk het probleem zou kunnen
verlichten of oplossen. Het is duidelijk dat er niet altijd direct
kant en klare oplossingen te geven zijn. Elk probleem ligt anders.
Vandaar ook dat niet alléén mensen uit het onderwijs in de com
missie zitting hebben, maar er ook een sociaal-maatschappelijk
werker is. Na de therapie te hebben vastgesteld gaat men praten
met de jongen en daarna eventueel met de jeugdleider of de
ouders of misschien wel eerst met ieder afzonderlijk. Want het
zal duidelijk zijn, dat alle betrokkenen de bereidheid moeten
hebben de adviezen uit te voeren.
Nog eens laat de commissie duidelijk weten dat het maatschap
pelijk belang primair staat, maar dat ook de adviezen bindend
zijn, zodat het niet kan gebeuren dat een trainer het advies van
de commissie bijvoorbeeld iemand per week minder te laten
trainen om meer tijd te hebben voor het huiswerk negeert. De
commissie is er om de jeugdspeler desgewenst sociaal-maat
schappelijk te begeleiden. Uit de samenstelling van de commissie
Van links naar rechts de heren J. Tielenburg, D. Karremans, Tijn Middendorp
(interviewer), E. Fischer en I. Waas
blijkt, dat er zeer veel „know-how" aanwezig is, waar een ieder
gebruik van kan maken. Men heeft talloze contacten in de onder
wijswereld, men kent de wegen die bewandeld kunnen worden
om iemand een juiste begeleiding te geven, men kan beoordelen
of iemand een juiste manier van studeren heeft en zo niet, wat
er dan aan verbeterd moet worden om de combinatie studie - top
sport te realiseren. Want dat is natuurlijk het uitgangspunt bij
ieder probleem. De sport en/of de studie mag niet ten koste van
elkaar gaan en bij een advies staat het maatschappelijk belang
van de speler primair. Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemand door
een wijziging in het studiepakket het één beter met het ander kan
combineren. Of dat iemand door één avond per week minder te
trainen zijn studie wél naar behoren kan verrichten. Of dat voor
die speler andere trainingstijden worden gerealiseerd. Al dit
soort mogelijkheden wordt door de commissie van geval tot geval
bekeken. Ook kan bijvoorbeeld een psychologisch onderzoek
gewenst zijn om tot een oplossing te komen. Omdat tot op heden
de meeste problemen de combinatie studie - topsort betreffen, is
het belangrijk dat men in de commissie zo bijzonder veel kennis
bezit omtrent het onderwijs in Amsterdam. En met iedere school
waar men contact mee opneemt omtrent meer informatie betref
fende de speler, reageert men zeer positief.
Studeren vóór training
Het contact met de commissie wordt deels gelegd door de
ouders en deels door de speler zelf. Die verhouding is ongeveer
fifty-fifty, terwijl ook de jeugdleiders soms een probleem bij de
commissie aansnijden. In leeftijd zijn het meestal problemen van
6