DICK
SCHOENAKER:
„Het publiek moet terug naar de banken"
Er is geen specifieke aanleiding aan te wijzen waarom deze keer
voor een interview de keuze valt op Dick Schoenaker. Iedere keer
wordt gepoogd iemand in de club te vinden, die nu niet bepaald
zo op de voorgrond treedt, maar toch wel degelijk aan de goede
zaak voor Ajax doet. Een dergelijk figuur kan komen uit elke
laag in de vereniging, dus ook uit de betaalde spelersgroep.
Dick Schoenaker leek mij zo'n redelijke keus om nu eens hem
aan het woord te laten, die niet zo erg in de publiciteit komt,
nog maar vrij kort de kleuren van Ajax verdedigt en dit op een
manier doet die, althans mij, erg aanspreekt. Bovendien is het
altijd aardig iemand ,,van buiten" over Ajax te horen praten, zijn
ervaringen binnen en buiten de club te laten vertellen en tijdens
een dergelijk gesprek komen dan allerhande details naar voren,
die gewoon leuk zijn om deze uit de mond van een betaald-
voetballer te vernemen.
Derhalve had ik op de avond van de 17e november met Dick een
afspraak om bij hem thuis, in het landelijke Vreeland, een ge
sprek te hebben. Wat mij bij mijn komst als eerste opviel was
dat hij op het veld er ouder uitziet dan in werkelijkheid. Met z'n
25 jaar heeft hij een nog maar korte, doch stormachtige voetbal
loopbaan achter de rug. Zijn droom, ooit eens in Ajax te mogen
voetballen, werd werkelijkheid Dick:
„Nou, wat die spaarzame publiciteit betreft, na een wedstrijd
word ik wel eens geïnterviewd door de radiomensen en toevallig
heb ik een paar dagen geleden een vraaggesprek gehad met
„Radio Amsterdam". Deze hebben een soort „portret van Dick
Schoenaker" gemaakt. Dus het valt nog wel mee. Overigens ben
ik er niet zo rouwig om, minder gevraagd te worden door de
pers dan anderen; je moet tegenwoordig zo erg oppassen met
wat je zegt, voor je het weet zit je in de moeilijkheden. Ik praat
overigens wel graag over voetval; ook weer niet altijd natuurlijk;
vooral aan het eind van een seizoen heb ik er vaak schoon genoeg
van. Maar zoals nu in het lopende seizoen wil ik wel. Uiteindelijk
is het je vak. En vooral bij een club als Ajax sta je nu eenmaal
meer en sneller in de publiciteit dan elders.
Als junior begon ik in Ede te voetballen, bij de club van die
naam. Vandaar ging ik nog als amateur naar Wageningen om
vervolgens daar een contract van drie maanden te tekenen als
semi-prof. Na Wageningen kwam De Graafschap, dus eredivisie
voetbal. Ik had het daar goed naar m'n zin. Tot op een gegeven
moment ik te horen kreeg van de toenmalige trainer Theu-
nissen dat Ajax belangstelling voor me had. Zoiets is natuur
lijk geweldig. Ik had altijd graag in Ajax willen spelen. Vooral
in die drie-Europa-Cups-en-Wereldbeker-periode was ik altijd een
„fan" van Ajax. En nu dan speel je zelf in die club, met in het
begin een aantal spelers, die die zoéven genoemde geweldige
periode hebben meegemaakt. De overgang naar Ajax verliep
zonder moeilijkheden. Wennen: geen problemen. Alleen de trai
ning natuurlijk was wel even anders. Als semi-prof bij De Graaf
schap overdag werken en 's avonds trainen. Nu, als full-prof, de
gehele dag met voetbal bezig. De risico's zijn ook verschillend;
bij semi-profvoetbal kun je altijd terugvallen op je gewone werk
overdag, bij full-professionalisme zou een b.v. niet meer kunnen
deelnemen aan top-voetbal wel eens kunnen betekenen dat je
financieel een flinke stap terug moet. Dan heb je je gezin, waar
om zo te zeggen: brood op de plank moet blijven komen en liefst
niet minder dan vroeger
Waterdrager
Zelf had ik niet gedacht dat ik al gelijk een vaste plaats in het
eerste elftal zou kunnen bemachtigen. Natuurlijk ben ik daar blij
mee, hoewel het iédere voetballer in dit opzicht wel wat méé
moet zitten; anders lukt dat veel minder snel. Zelf beschouw ik
mij als een soort voetballer die het hoofdzakelijk moet hebben
van keihard werken, grote inzet tonen en negentig minuten lang
blijven gaan en blijven knokken voor een zo goed mogelijk
resultaat. Ik ben geen begaafd technicus, scoor niet makkelijk
zoals bijvoorbeeld een Ruud Geels dat kan. Zoals hij een goal
kan maken, vind ik ongelooflijk. Hij heeft er weliswaar pas 11
tot op heden (17/11) in de competitie gemaakt, maar op trainen
scoort hij zo verschrikkelijk veel en ook zo gemakkelijk Ik
maak meestal in moeilijke situaties een doelpunt. Zoals die goal
tegen FC Utrecht in de laatste seconde. Toen ging er wel wat
door me heen ik had nog nooit zoiets gepresteerd wat
een belevenis was dat! Of die goal tegen Feyenoord. Ja, uit dat
soort situaties scoor ik meestal, maar als ik bijvoorbeeld door
breek en alléén op de keeper af ga, heb ik veel moeite om die bal
in het doel te krijgen. Mentaliteit en karakter, daar moet ik het
van hebben. Wanneer ik achter een bal aan ga, WIL ik die pak
ken ook en ik blijf net zo lang gaan tot ik dat ding heb. Ik geef
nooit op. Iemand zal mij ook twee keer moeten passeren om er
voorbij te komen. Dat is nu eenmaal mijn kracht. Een type speler
zoals ik wordt wel eens „waterdrager" genoemd. Nou, ik vind
dat helemaal geen schande. Ik ben best bereid om voor anderen
veel vuil werk op te knappen, als dat bijdraagt tot het uit-
6