ERWIN CRAMER: „MISSCHIEN GAAT HET ALLEMAAL WEL TE SNEL..." Enige tijd geleden viel in dit clubblad een interview te lezen (met Peter Jager), een ,,eigen-kweek"-speler, die het op jeugdige leef tijd reeds aardig ver had geschopt. Het is altijd interessant om te vernemen hoe een ,,eigen-kweek"-speler kijkt naar z'n eigen vereniging, met als achtergrond zijn ervaring veelal vanaf het pupillenvoetbal. Het mag als algemeen bekend worden verondersteld dat een vereniging als Ajax niet alléén door een goede opleiding van de allerjongsten (Pupillen) talent naar voren tracht te brengen; men kijkt ook verder om zich heen De redenen zijn duidelijk: in de eerste plaats geeft het aantrekken van full-profs eigenlijk maar één directe zekerheid: je bent je geld kwijt en óf het (hij) de prijs waard is, moet maar worden afgewacht. Overigens animeert de huidige financiële toestand bij het betaalde voetbal ook niet tot het maar vlot even op tafel leggen van enkele „tonnen". Derhalve, jeugdig talent, dat de verwachting in zich draagt: een redelijke kans van slagen voor „het-grote-werk". Op deze wijze zijn er vele voordelen. Natuurlijk, de concurrentie zit op dit terrein ook niet stil en het is daarom zaak vooraan te blijven staan bij het leggen van dié nieuwe contacten, welke vertrouwen voor de toekomst wekken. Hoewel, ik zei het hierboven reeds: afwachten; zeker weet je het nooit. Een jonge speler „van buiten", vorig jaar naar Ajax gekomen, is ERWIN CRAMER, 17 jaar jong en momenteel spitsspeler in de Juniores Al-selectie. Aan het begin van het afgelopen seizoen kreeg hij contact met Ajax en ging het erom of hij de kleuren van het Amsterdamse TOB wilde ruilen voor het rood-wit van onze club. Ambitieus als Erwin is, besloot hij onmiddellijk deze sprong te maken. Van zijn ervaringen in dit voor hem eerste sei zoen bij Ajax vertelt hij mij na een training. Enigszins schuchter schuift hij aan bij een tafeltje in het Ajax-Restaurant: „Vanaf m'n achtste jaar speelde ik in TOB. Altijd in de hoogste elftallen. Steeds is voetbal alles voor mij geweest en dat is het uiteraard nog. Ook altijd in de spits, doelpunten maken, dat is het fijnste wat er bestaat. Toen ik nog in TOB speelde, werd ik al twee keer gekozen voor het Amsterdamse Jeugdelftal, en het afgelopen jaar gebeurde dat voor de derde keer. Plus dat ik geselecteerd werd voor het Nederlands Jeugdelftal tot 17 jaar. Daar ben ik allemaal erg blij mee. Het eerste jaar in Ajax, en gelijk al kampioen Het zit me eigenlijk weinig tegen en daarom ben ik soms wel eens bang dat het allemaal té makkelijk gaat en ook té snel. Alles bij elkaar speel ik per seizoen zo'n 55 wedstrijden. Maar misschien is het op dit moment nog een beetje teveel van het goede. In het begin stond ik reserve bij de Juniores A1, maar na een paar wedstrij den kreeg ik een kans; die heb ik gegrepen, ik ben er niet meer uit geweest. Door een auto-ongeluk heb ik een aantal wedstrijden niet kunnen meespelen, maar toch voor Ajax nog zo'n 20 goals kunnen maken. Het eerste Ajax-jaar is mij heel goed bevallen. Ik werd geweldig opgevangen door de heren Boerkoel en Boe ring. Bovendien voelde ik mij bij de trainer, mijnheer Van Daal, onmiddellijk helemaal thuis. Mede omdat ik in het Amsterdamse elftal speelde, kende ik al een paar Ajax-spelers, zodat de over- 6 gang op dat punt wel meeviel. Het enige wennen was de trai ning. Bij TOB was dat twee maal per week, bij Ajax het dub bele: vier maal per week. Ik vind het heerlijk; voor mij mag het vijf maal per week worden. Maar ja, ik zit nog op de HAVO en volgend jaar moet ik examen doen. Ik wil dat diploma absoluut halen om enige zekerheid te hebben als het voetbal afgelopen is. Je weet nooit wat er gebeurt. Ik leef zeer serieus. Nooit later dan 10 uur naar bed, niet roken, niet drinken, verstandig eten, niet naar barretjes toe of zo, daar heb ik ook geen zin in. Ik lééf voor het voetbal en het is belang rijk de studie met de sport te combineren. Dat is wel eens moei lijk. Maar het moet gewoon mogelijk zijn. Het zijn dan wel lange dagen: om ongeveer 8 uur 's morgens de deur uit en 's avonds om half negen weer thuis. Daarna eten en zo mogelijk nog even studeren, maar meestal naar bed. De studie doe ik vaak 's mor gens. Dan kan ik mij beter concentreren. Er blijft weinig tijd over voor andere activiteiten. Ik vis vraag, maar daar houdt het wel mee op. Mentaliteit Ik heb veel zelfkritiek en ik weet heel goed dat ik nog veel moet leren. Het is heerlijk trainen onder mijnheer Van Daal. Een enor me variatie in de trainingsstof, waar ik vreselijk veel van leer. Ik mis, dacht ik, nog wat hardheid. Daarnaast vind ik, dat ik een redelijke koptechniek heb. Maar je kunt beter aan de trainer vragen wat mijn zwakke en sterkere punten zijn. Ik ben niet zo gauw tevreden. Je streeft naar het optimale, maar je kunt nu eenmaal niet iedere bal goed geven. Natuurlijk probeer je het wel, maar het lukt niet altijd. Als we terecht verliezen, kan ik daar wel tegen. Maar als ik kansen laat liggen en er wordt ver loren, dan slaap ik erg slecht en onrustig. Dan zie ik alles weer

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1977 | | pagina 8