jan potharst: BODEGA 'ik ben voorstander van een technische adviescommissie' Het zal niemand onder u onbekend zijn dat Ajax een „rijk" ver leden heeft. De Ajax-historie bestaat bijna louter uit hoogte punten met hier en daar slechts kleine stapjes terug. Geen enkele vereniging in Nederland is zoveel keer landskampioen geweest als de club uit Amsterdam-Oost. Niet alleen sedert de invoering van het betaalde voetbal is Ajax een voetbalbegrip, ook in de amateurtijd bepaalde de club praktisch ieder seizoen weer het verloop van de competitie. Min of meer vanaf de op richting in 1900 heeft Ajax een reputatie opgebouwd die er zijn mag. Zowel organisatorisch als sportief is de club veelal een voorbeeld voor anderen geweest. En is dat nóg. Om die gewel dige naam te vestigen heeft Ajax altijd kans gezien te beschik ken èn over uitstekende bestuurders, èn geweldige voetballers. Mensen die zijn toebedeeld met bijzondere voetbalgaven, voet ballers die Ajax op dat hoge niveau brachten waar het altijd heeft gestaan: de top van het nationale en internationale voetbal. De vraag, hoe het komt dat Ajax praktisch altijd heeft kunnen beschikken over knappe bestuurders, mensen met organisato rische talenten die volledig in dienst werden gesteld van de club, is minder eenvoudig te beantwoorden dan hoe het komt dat Ajax steeds weer kans zag uitstekende voetballers aan te trek ken c.q. te kweken. Daar immers de proefwedstrijden, de selectie. De club kan alleen maar goede voetballers gebruiken. Anderen vallen af. Zo ligt dat. Een middelmatige voetballer zal zich nooit lang in de Ajax-omgeving kunnen handhaven. Dat was vroeger zo. En nu nog! Hij die zich handhaaft moet grote talenten heb ben. Wanneer dan iemand kans ziet ruim twaalf jaar onafgebro ken in het eerste elftal van Ajax te worden opgesteld, moet dat een speler zijn van grote klasse zijn. Dat was hij ook: Jan Potharst, nog steeds een zeer bekend en graag gezien figuur in de vereniging, trouw bezoeker van de clubavonden, oud international met zes maar eigenlijk acht wedstrijden en verder beschouwd als een uitstekende voetbalkenner. Dat laat ste was eigenlijk de aanleiding om hem een bezoek te brengen en wat over voetbal- en natuurlijk Ajax-zaken te praten. Dat gebeurde daags na de thuiswedstrijd tegen Sparta. Jan: „Nou, ik vond het nu geen sterke partij. Nee, vooral die tweede helft was zeer matig. Het liep niet zo best, waarbij ik gelijk moet zeggen dat Sparta mij ook zeer tegenviel. Het is natuurlijk zo dat de tegenpartij wel degelijk medebepalend is voor de aard van de wedstrijd. Ajax speelde mede zo matig door het zwakke tegenspel van de tegenstander. Maar ja, het kan nu eenmaal niet altijd feest zijn. De punten kwamen toch binnen. Natuurlijk belangrijk, al moet je daar niet alléén naar kijken; het oog wil ook wat. Met name het publiek wil wat zien en ik kreeg stellig de indruk dat de toeschouwers niet tevreden naar huis gingen. Maar goed, mijn Ajax-tijd Nee, niet altijd in Ajax gespeeld. Ik begon in WA. Als „adspirant", zoals dat toen nog heette. Dat kwam omdat veel van mijn schoolvriendjes daar ook voetbalden en ja, je weet hoe dat gaat. Ik dus ook naar die club. Daarbij moet ik zeggen dat ik wel een Ajax-fan was. Ja, ook toen al. Op een gegeven moment gingen vijf man VOOR UW ZAKELIJKE BORREL VOORAL BUITEN AMSTERDAM Dorpstraat 9 Ouderkerk a/d Amstel Tel. 02963-3918 Eigenaar: Dick v. d. Bosch tegelijk van WA naar Ajax. Dat waren o.a. keeper Vis en Klaas Peereboom. Toen ik ook. Waarom nu juist Ajax? Misschien is dat wel gekomen omdat ik in die tijd eens een wedstrijd van Ajax tegen Spartaan gezien had, welke Ajax met 62 won. Dat maakte nogal wat indruk op me. Nou je weet, proefwedstrijd spelen en ik werd aangenomen. Kwam bij Jack Reynolds en ging via de adspiranten 1 naar het 2e junioreselftal. Als rechts binnen. Daarna langzaam opgeklommen. Eerst Ajax 5, op de spilplaats, Ajax 4, eveneens als center-half; in dat elftal enorme fijne seizoenen meegemaakt, o.a. de promotie. Altijd erg leuk. In Ajax 2 kwam ik als middenvoor. Op die plaats ging het nogal met wisselend succes. In 1940 kwam ik in het eerste elftal. Op de rechtsbackplaats. De eerste wedstrijd ging tegen ADO in Den Haag. Nog korte tijd met Willem Andriessen gepeeld op de spilplaats. Daarna nam Joop Stoffelen die post in. Ik blééf rechtsback, 12£ jaar onafgebroken. September 1952 gestopt. Je ziet wel, ik was een laatbloeier. Maar toch, vele en leuke wedstrijden gespeeld. Vergelijken met vroeger en nu is niet mogelijk. Het is allemaal zo anders geworden. Vooral sneller en ook wel beter. Het spel is gewoon anders. Wij kregen ook wel opdrachten, maar veel minder doorgevoerd, ledereen wist zo ongeveer wat hij moest doen. Dat is nu ook zo, maar de opdrachten zijn vérstrekkender. Training is er nu ook veel meer. Wjj trainden één, hooguit twee maal per week. Nu tweemaal per dag. Ik wil niet zeggen dat er tegenwoordig betere voetballers zijn, want hadden meerdere spelers van vroeger de mogelijkheden van nu gehad, dan waren die er óók gekomen. Maar er wordt ook veel meer verlangt; het is niet zo eenvoudig om tot de top door te dringen. Daar komt meer bij kijken dan alleen goed- kunnen-voetballen. Lichamelijke en geestelijke conditie hebben 12

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1976 | | pagina 12