leo horn „er zijn toch ook maar een paar topvoetballers" Wanneer ooit iemand het plan mocht hebben een afspraak voor een interview te maken met Leo Horn, moet de persoon wel rekening houden met wat vertraging. Deze alom bekende scheids rechter is veelal zeer druk bezet. In het dagelijks leven bevindt hij zich ,,in de textiel". Daarnaast is zijn naam dermate bekend, dat hij in de voetbalwereld bepaald niet wordt vergeten. Voor de goede orde: ook internationaal niet. Zijn artikels in één der om roepbladen werken zeker niet averechts op zijn reputatie: recht door zee, geen blad voor de mond, raak! Zijn mening over ver schillende zaken met betrekking tot het voetbal en vooral het leiden van wedstrijden is bekend. Tijdens het korte onderhoud, waarin ik de gelegenheid kreeg vrij snel enige vragen op hem af te vuren vertelde hij méér dan menigeen in langere tijd zou doen. In een razend snel tempo, kort en bondig, geeft hij zijn gedachten weer over het heden en verleden. Een goed half uur vóór de aanvang van de wedstrijd AjaxGlentoran Belfast, ontmoeten wij elkaar in de bestuurskamer van het Olympisch Stadion. ,,Mijn verbondenheid met Ajax Ja, kijk, ik kwam als jongetje uit Limburg naar Amsterdam, ledereen denkt op die leeftijd dat hij kan voetballen. Ik dus ook. Ajax sprak mij erg aan. ledereen wilde in Ajax voetballen. Nou ja, dan moest je een proefwed- strijd spelen. Ik ging dus op een gegeven moment naar Ajax. Ontmoette ik daar een klein Engels sprekend mannetje. Dat bleek dan Jack Reynolds te zijn. Nou, wij voetballen. En iedere keer werd na zoveel tijd iemand eruit gehaald die zich mocht aan kleden. Ik dacht: wie Reynolds eruit haalt is aangenomen. Op een gegeven moment mocht ik er ook uit. Na enige dagen echter kreeg ik een briefje thuis dat ,,er wegens plaatsgebrek geen mogelijkheid voor mij was in Ajax te voetballen". Dat vond ik toen erg jammer, ja. Daarna werd ik lid van Wilhelmina Vooruit. En later van AFC waar ik nu nog lid van ben. Nee, een groot voetballer zou ik nooit geworden zijn. Al snel trok mij erg het scheidsrechteren aan. Daar begon ik al mee op 17-jarige leeftijd. Ja, erg jong. Natuurlijk in de AVB. Ik vond dat prachtig. Soms floot ik drie wedstrijden per dag. Op zondagmorgen, in de vroege middag en daarna ging ik met mijn koffertje nog wel eens de velden langs om te zien of er bij een wedstrijd een scheidsrechter niet was komen opdagen. Dan pikte ik die ontmoeting ook nog even mee. Ja, ik was eigenlijk wel een natuurtalent. Een soort Cruijff onder de scheidsrechters, ledereen moedigde mij ook aan met dat flui ten door te gaan, omdat ik daarin een-hele-Grote zou kunnen worden. Nou, dat is dan wel gebleken. Ajax heb ik 18 jaar gefloten. En het is altijd zo geweest dat, gezien mijn sympathie voor Ajax, iedereen dacht dat ik ze zou benadelen, al was het alleen maar om te bewijzen dat ik Ajax zeker niet wilde be voordelen. Nou ja, dat is natuurlijk onzin. Ik floot bij Ajax gelijk ik dat overal deed. Maar door die gedachten van het publiek floot ik eigenlijk helemaal niet graag bij Ajax. Maar ja, dat publiek. De meesten gedragen zich toch wel schandalig. Het is af en toe bar. Maar niet alleen op plaatsen waar je het zou kun nen verwachten, doch zelfs op gereserveerde gedeelten bevinden zich mensen die zich onwaardig gedragen. Dat mag best eens gezegd worden. Het is soms verbijsterend als je ziet hoe mensen kunnen reageren op beslissingen van een scheidsrechter. Ik ben overal geweest. In Europa zéker. Zeven maal ben ik naar Zuid-Amerika geweest. Ik floot competitiewedstrijden in Grieken land. Hoe oud ben je? 30 jaar Heb je me zeker nooit zien fluiten? (Ik zeg van wel. - T.M.) Oh, nou dan weet je toch hoe ik floot. Om te beginnen was ik niet bang. Bij 00 vijf minuten voor tijd geef ik Feyenoord in eigen huis een strafschop tégen. Met 01 gaan ze de boot in. Toen ontstond het „Hornpaadje" in de Kuip. Mij is nog nooit een wedstrijd uit de hand gelopen. Nooit. Waar ook ter wereld. Nou, in Zuid-Amerika kan het wild toegaan. Maar nogmaals, je moet niet bang zijn. Veel scheids rechters missen persoonlijkheid. Daar gaat het om. Persoonlijk heid. Inderdaad. We hebben ook maar een paar topscheidsrech- ters. Een stuk of vier. Deze kunnen zich gerust meten met het buitenland. Vier echte topscheidsrechters. Weinig? Och, hoeveel echte topvoetballers heb je eigenlijk? Toch ook maar een paar? Hoeveel echte topclubs heb je? Die top is altijd erg smal. Elk elftal heeft één, hooguit twee echte topvoetballers. Ajax had vroeger een elftal met louter topvoetballers, een elftal waar echt geen zwakke plekken in zaten. Maar zoiets is eenmalig. Dat vind je niet meer. Zo heb je ook maar een paar echte topscheids rechters. Ik vind dat de grénsrechters beter worden. Ja, echt waar. Maar, dat is geen makkelijke baan, hoor! Vergis je niet. Grensrechter zijn is zeer moeilijk. Zelf ben ik het misschien drie keer geweest. Ja, onder andere bij de finale van de wereldkampioenschappen 1962 in Chili. Ik vond het vreselijk. Ach ja, over mijn scheids- 14

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1975 | | pagina 14