van de
voorzitter
HET KAF ONDER HET KOREN
Er is bij de kwestie-Kraay door de Pers
nogal tegen de benen van het Ajax-bestuur
en diens spreekbuis, ondergetekende, aan
geschopt.
Is er de vraag of je, hier bóven staande,
niet op dit schoppen moet reageren, aan
de andere kant lijkt het mij gewenst dat
óók de Ajax-leden resp. supporters en an
deren, die zich bij het wel-en-wee van onze
club betrokken voelen en die niet in de
gelegenheid zijn Ajax-vergaderingen e.d.
bij te wonen, wat „inside" informaties te
geven.
U mag dan weten, dat het absoluut juist
is, dat onze oud-technisch directeur, de
heer H. Kraay, reeds op 6 augustus jl. om
ontheffing van zijn contract had gevraagd;
het is hem op 12 augustus jl. verleend.
Het feit, dat het bestuur van de AFC
Ajax alsnog tot een gedeeltelijke betaling
van het lopend contract met de heer Kraay
is overgegaan, heeft men de Pers
niet willen opvatten als een „geste" van
het Ajax-bestuur.
Elk weldenkend mens zal toch begrijpen,
dat wanneer WIJ de heer Kraay hadden
ontslagen, hij zijn volle contract, dat tot
30 juni 1976, liep, uitbetaald had moeten
krijgen.
Wat de komst van de heer Michels betreft
kan ik u verzekeren, dat er géén contac
ten waren vóór de ontslagaanvrage van de
heer Kraay.
Pas na een interview van de heer Michels
met de journalist Rob v. d. Dobbelsteen
in „Het Parool" en na een interview voor
de radio in het programma „Goal" met de
heer Bep van Houdt (beide vonden plaats
op 15 augustus jl.) is officieel contact
gezocht.
Als op 14 augustus de journalist Rob v. d.
Dobbelsteen ondergetekende opbelt en
hem vraagt of het waar is c.q. of het juist
was, dat de heer Michels al reeds op een
bestuursvergadering van Ajax was om
over zijn contract te praten en ik dit dan
naar waarheid ontkennend kan beantwoor
den, hij tóch blijft aandringen en ik ten
einde raad om hem te overtuigen zeg:
„Rob, bij alles wat mij lief is, hij is er niet
geweest", gebruikt hij deze uitlating tégen
mij in zijn krant van 18 augustus, wanneer
hij schrijft: „Van Praag heeft gezworen
bij alles wat hem lief is, dat Michels niet
bij Ajax zal komen."
De heren Frits Barend en Henk van Dorp
weten in „Vrij Nederland" te melden, dat
een delegatie van de Ledenraad van Ajax,
onder aanvoering van de heer Leo van
Wijk en buiten het bestuur van de AFC
Ajax om, is aangewezen een persconferen
tie, die de heer Kraay heeft gehouden, bij
te wonen. Ik kan u verklaren, dat bedoelde
heren juist mét medeweten van het be
stuur deze persconferentie hebben be
zocht.
De heer Ariese van „NRC-Handelsblad"
spuwt zijn gal uit over Ajax, simpel en
alleen omdat het Ajax-bestuur zich aan de
gemaakte afspraak houdt zoals over
eengekomen met de heer H. Kraay over
diens ontslagaanvrage geen verder com
mentaar te geven.
De „b/7/arf-specialist" Ben de Graaf van
„De Volkskrant" laat mij in zijn krant en
in zijn artikel „de trekker van een revolver
overhalen" die, zoals hij schrijft: Hans
Kraay zelf op zijn borst heeft gezet.
De concurrentiestrijd onder de heren jour
nalisten om in negatieve zin over Ajax te
schrijven bereikt zijn toppunt, wanneer
fotograaf Jan Stappenbeld („De Tele
graaf") als een detective de heer Michels
volgt en foto's weet te maken van het
vertrek van deze laatste na zijn bezoek
aan het Ajax-bestuur op 17 augustus jl.
Tenslotte het geval van onbehoorlijk ge
drag van de heer Joop Niezen, hoofd
redacteur van „Voetbal International" en
nota bene voorzitter van de Nederlandse
Sportpers, tijdens een door het Ajax-
bestuur op 1 september jl. georganiseerde
persconferentie. Van deze bijeenkomst
heeft de heer Niezen ongevraagd en zon
der dat het bestuur van de A.F.C. Ajax
daarvan kennis droeg, derhalve zonder
toestemming van dat college een band
opname gemaakt en deze 's middags bij
de heer Kraay, vóór diens persconferentie,
afgedraaid.
De opmerking dat een dergelijke handeling
niet gerekend kan worden als te behoren
tot de fatsoenlijke journalistiek lijkt mij
even juist als de conclusie dat hiermede de
heer Niezen 50 punten op zijn naam ver
kregen heeft in de door zijn eigen „Voetbal
International" ingestelde competitie voor
de „Prix Vinaigre".
J. van Praag