ondré kraan „ajax een stuk van mijn leven" Wanneer dit clubblad in uw brievenbus glijdt, heeft de nieuwe competitie voor alle elftallen wederom een aanvang genomen. Zeer veel werk is er verzet om al die Ajax-teams op zondag weer hun wedstrijden te laten spelen. In eerste instantie zal de groot ste belangstelling uitgaan naar de verrichtingen van het eerste elftal. Voor de buitenwereld bepaalt dat team het gezicht van de club. Maar uiteraard is Ajax meer dan dat eerste elftal alléén. Véél meer! Teveel worden de verrichtingen van de amateur- en jeugdelftallen vergeten. De belangstelling voor wedstrijden van lagere elftallen is vaak teleurstellend. Slechts wanneer het eerste team thuis speelt, willen de vroegkomers nog wel eens een blik werpen op het VVGA-veld, waar dan meestal een Ajax-wedstrijd gespeeld wordt. Voor het overige is het aantal mensen vaak op enkele handen te tellen, vooral op de Voorland-velden. Wie uit hoofde van zijn functie in onze vereniging altijd bij amateur- en jeugdwedstrijden te vinden is, is André Kraan, 47 jaar, een ver enigingsman en Ajacied tegelijk van top tot teen. Deel uitmakend van het bestuur als Commissaris voor het Amateurvoetbal treedt hij voor de buitenwacht veelal achter de schermen op. Binnen de club is hij een zeer actief figuur, die ondanks zijn vrij jonge leef tijd een grote staat van dienst achter de rug heeft. Ter ge legenheid van het 75-jarig bestaan van Ajax werd ook hem het Ere-Lidmaatschap verleend. Ooit heeft hij eens zichzelf plechtig beloofd wat er zou gebeuren, Ajax nóóit te zullen verlaten. In vroegere jaren nam hij aan alles deel wat de club maar te bieden had; naast uiteraard voetbal was dat o.a. honkbal. Jaren lang is hij uitgekomen voor het eerste team. Om in de zomer, als de voetballerij stil lag, wat te doen te hebben. De honkbal- afdeling bestaat niet meer. Jammer, maar het ging niet meer. André heeft in de club veel meegemaakt. Reden te meer om hem eens uitgebreid aan het woord te laten. Daarvoor begaf ik mij op de avond van de zesde augustus richting A. J. Ernststraat, alwaar hij samen met zijn vrouw (roepnaam: Paulus) woont. Gezien de bijna ondraaglijke temperatuur binnen, zoeken we het koelste plekje op: het balkon. Naarmate de avond verstrijkt, wordt het buiten steeds aangenamer en wanneer we rond 1 uur 's nachts afscheid nemen, is het op straat nog steeds heerlijk. Ingewijden zullen ongetwijfeld weten dat André goed kan praten. Weinig is er voor nodig om hem heel lang aan het woord te houden, waarbij het tempo op een niet onaanzienlijk peil staat. Op het balkon sprak André ruim vijf uur over één van de dierbaarste zaken in zijn leven: Ajax. Het onderstaande relaas is daar een uittreksel van ,,Ja, om bij het allereerste begin te beginnen, moet ik terug gaan naar 1940. Ik zat toen in de zesde klas van de lagere school en was lid van de vereniging RCA. Deze club bestaat nóg. Op een dag moesten we met ons schoolelftal de kwartfinale spelen op de voorvelden van Ajax. In die tijd was ik nogal bevriend met Henny Meyer, die in Ajax speelde en mij wel eens gevraagd had om ook in zijn club te komen voetballen. Tot op dat moment was het daar niet van gekomen, maar ik speelde in die kwartfinale van de schoolwedstrijden blijkbaar dermate goed, dat Ajax mij graag wilde hebben. En tot ieders verbazing, en zeker de mijne, lag er plotseling een brief in de bus, afkom stig van secretaris Jan Elzenga, waarin stond dat ik met ingang van 15 oktober lid van Ajax was. En dat notabene zonder het spelen van proefwedstrijden, wat toen ook al de gewoonte was. Ik ben nog voor alle zekerheid naar Elzenga gegaan om te vragen of dat nu wel goed zat. Nou, dat was het. Voor het nieuwe sei zoen werd ik ingedeeld bij adspiranten 5. Plezierige herinnerin gen houd ik zeker over aan het A-junioresteam, waar ik later in kwam met spelers als Cor van der Hart, Rinus Michels, die be wuste Henny Meyer, Rolf Leeser, Cor Geelhuizen, Wimpie Huis, Gerrit Kist e.a. Een geweldig elftal, natuurlijk, want de meesten van die spelers hebben het later immers ver geschopt. Ook uiter aard veel kampioenschappen meegemaakt. Via de juniores kwam ik in Ajax 5 terecht. Dat was in 1946-'47. Daarna van 1948 tot 1950 moest ik als dienstplichtig militair naar Indonesië. Dat zijn twee jaren geweest, die mij niet zozeer lichamelijk dan wel geestelijk hebben aangetast. Als je achteraf bedenkt wat daar allemaal is meegemaakt, dan verbaas ik mij er nog over hoe het mogelijk is geweest, dat ik ongeschonden uit de strijd ben gekomen. Althans fysiek. De enorme spanningen waar in Indonesië onder geleefd werd, laten je geestelijk niet onberoerd en het is zelfs zo dat, wanneer ik soms nog wel eens aan al die gebeurtenissen in die twee jaar denk, ik 's avonds moeite heb om in slaap te komen. En dat, nu het al 25 jaar geleden is Het meest angstige in zo'n situatie als toentertijd in Indonesië maar het zal zeker in elke oorlog voorkomen is de ervaring, hoe iemand kan degenereren van mens tot dier, neen: erger. Dat gaat natuurlijk niet zomaar. Ik heb het meegemaakt dat één van mijn beste vrienden totaal 23

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1975 | | pagina 23