waarbij de naam „Ajax" bleef, bracht ons o.a. versterking van de gebroeders Pelser en zo de combinatie niet direct een eerste viool speelde op de zo begeerde weg naar de le klasse, op 21 mei 1911 was het dan toch wèl zover. Het elftal: Schutte (d); F. Schoevaart en v. d. Lee (a); A. Pelser, J. Schoevaart en Fortgens (m); J. J. Grootmeyer, Seylhouwer, v. d. Broeke, Koot en Kammeyer (v). Het bestuur: H. D. Dade, Lettinga, Schutte* Westenberg, Rike, v. d. Lee, Besselen, J. v. d. Berg en Rauch. Intussen willen we niet vergeten te vermel den dat Ajax in 1910 zijn eerste trainer had aangesteld, John Kirwan geheten, een Ier, en dat op 30 mei 1912 het elftal voor zijn eerste buitenlandse reis naar Boedapest ver trok. Vanaf het Weesper poortstation (dat was gelegen waar nu het gebouw van de Belastingen aan de Wibautstraat staat). Intussen was ook de figuur van een zekere heer W. F. Egeman op het Ajax-toneel ver schenen, een man die geld had èn belang stelling voor onze vereniging. Egeman hielp ons in de Watergraafsmeer een veld aan te leggen dat voor die tijd als een fantastisch groot sportterrein kon wor den beschouwd, nog wel niet met tribunes, doch wel met plankieren, waarop 's zondags vaak 8.000 a 9.000 mensen de wedstrijden BIJ DE FOTO'S Van boven naar beneden: In het jaar 1927 ons vierde afdelingskampioenschap. De mannen die de titel veroverden. V.l.n.r. staand: Henk Anderiessen, Wim Anderiessen, Jan de Boer, Joop Martens, Dolf van Kol; zittend: Eddy Hamel, Wim Volkers, Henk Hordijk, Wout Iseger en Henk Twelker HET AJAX-BESTUUR IN 1930 V.l.n.r. staand: W. de Bois, J. Smit, G. de Jongh en J. Schoevaart; zittend: M. Smit, M. Koolhaas, F. Schoevaart, J. Oudheusden en A. Desmit. Een speciaal woord zouden wij willen wijden aan de twee broersFRANS en JAN SCHOEVAART. Beiden hebben in het verleden èn als speler èn in de bestuurlijke sector, Ajax enorme diensten bewezen. Frans, vooral als een voortreffelijke, zeer vooruitstrevende voorzitter (1925-1932) Jan o.a. als de onvolprezen dichter „Tric-Trac" waarmede hü zo vaak de inhoud van het clubblad verrijkte en uit welke poëzie steeds naar voren kwam zijn ononderbroken streven naar een goede CLUBGEEST, naar CLUBSFEER naar kameraadschap, waarvan hijzelf ook een lichtend voorbeeld was. Ja het Ajax-belang stond bij beiden vooraan Hele grote Ajacieden waaraan Ajax een dankbare herinnering bewaart SEIZOEN 1931-1932 We winnen voor de vierde keer de „gouden plak" als kampioen van Nederland. V.l.n.r. staand: H. Anderiessen, P. Vunderink, J. Bonneveld, P. Strijbos, J. v. Diepenbeek, A. v. Kol; zittend: H. ten Have, W. Volkers, P. v. Reenen, J. Schubert en H. Twelker (reserve: B. J. Vogel) 20

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1975 | | pagina 42