jan van daal 'onze spelers moeten iets extra's kunnen' Op de avond van de veertiende januari zit ik in het Ajax-restau- rant rond de klok van half acht tegenover Jan van Daal, 32 jaar, in 1971 bij Ajax gekomen in de functie van trainer als opvolger van Hannie Grijzenhout. Ondanks zijn jonge leeftijd bezit Jan van Daal zijn trainersdiploma A al sinds zijn 24e jaar. Een op merkelijk feit. Via allerlei omzwervingen kwam hij uiteindelijk daar, waar hij zich gedacht had: trainer bij een topclub. Naast zijn werkzaamheden als assistent bij de trainingen met de A- selectie, is hij verantwoordelijk voor de prestaties van het C- elftal. Na drie jaren actieve dienst bij Ajax lijkt het mij interes sant uit zijn mond wat ervaringen en meningen op te tekenen, welke bijna uitsluitend betrekking hebben op de verrichtingen van het C-elftal, waarbij hij zich immers zo nauw bij betrokken voelt. Logisch. Voetbal is zijn leven. Dat is tijdens het gesprek duidelijk waarneembaar. Inleiding tot het interview is de vraag: hoe hij eigenlijk bij Ajax verzeild is geraakt. ,,Eh ja, nou, gewoon gesolliciteerd. Ik hoorde op een ge geven moment dat Han Grijzenhout Ajax zou gaan verlaten. In die tijd werkte ik als trainer bij Zuidvogels-Huizen, een zaterdag middagclub. Ik kon daar echter ieder ogenblik vertrekken omdat ik in mijn contract een clausule had laten opnemen waarin stond dat ik altijd weg mocht wanneer ik mij aanzienlijk zou kunnen verbeteren. Nou, ik belde gewoon op, maakte een afspraak met het bestuur van Ajax en alles kwam rond. Men had nog wel een advertentie gezet in het trainersblad, maar de keus viel toch op mij. Inderdaad al vroeg mijn A-diploma, ja, hoe ging dat Ik kwam van het CIOS af, reeds met B-diploma. Daarvoor heb ik gespeeld en/of getraind bij Haarlem, Heracles, Willem II, HVC, RCH en tot slot dan Zuidvogels-Huizen. In sommige gevallen was ik speler/trainer. Bij Haarlem heb ik in het eerste elftal gespeeld. Ik was toen 18 jaar. Persoonlijk vind ik die opleiding voor A-trainer nogal meevallen, hoewel je vaak anders hoort. Het is maar hoe je bent. Op die cursus van mij, met o.a. Cor Brom, Frans de Munck, Kurt Linder en Henk Wullums, had je bijvoorbeeld de laatste drie weken een verschrikkelijk zwaar leven, 's Morgens om 8 uur eerst de theoretische lessen, tot half één. Half uurtje eten, dan van één tot drie uur weer lessen. Half uurtje pauze, van half drie tot half zes praktijk, uurtje eten, daarna het veld op o.a. coachen. Dan nog je huiswerk. Dit is allemaal bij elkaar niet mis. Je moet je dan wel een beetje in acht nemen en niet iedere dag tot diep in de nacht gaan stu deren. Zelf je tijd indelen en dusdanig organiseren dat je vol doende nachtrust krijgt zodat je de andere morgen weer fris aan de dag begint. Ik had toen met Wullums een kamer en samen sloegen wij ons er aardig doorheen. Jeugd Het C-elftal is zeker belangrijk voor de club. Je moet het zien als een soort opleidingselftal voor de „hoofdmacht", een spring plank naar de A-selectie. Daarom wordt de zaak hier ook zeer serieus benaderd. Ook het C-elftal heeft als opdracht tenminste bij de eerste drie te eindigen. Dit, om toch een bepaald doel voor ogen te hebben waar naar toe kan worden gewerkt. Winnen is erg belangrijk. Dat staat bij mij bovenaan. Verliezen kén ik niet en kan ik niet. Het elftal speelt iedere wedstrijd louter op winst en zeker in thuiswedstrijden. Iedere week moet er prestatie geleverd worden. Dat valt soms niet mee. Er wordt veel van de spelers geëist, men moet altijd iets meer presteren dan de rest waardoor men zich onderscheidt van de tegenstander. In de praktijk is dat erg moeilijk. Het spel wordt steeds harder. De man-tegen-man duels worden steeds belangrijker. Daarom is het ook nodig dat de spelers fysiek sterk zijn omdat zgn. mandekking, welk systeem veel voorkomt, lichamelijk meer van de spelers vraagt. Met techniek alleen komt men er niet. Een fysiek sterk middenveld is bepalend voor de ploeg. Ideaal is natuurlijk middenvelders met én grote fysieke kracht én grote techniek. Johan Neeskens bijvoorbeeld. Een unieke voetballer, een type dat maar zelden voorkomt. Ik heb Johan nog meegemaakt in zijn RCH-tijd. Hij wilde per sé in zijn voetbalvak slagen en dat is ruimschoots gelukt door zijn enorme wilskracht en groot incasseringsvermogen. Zijn broer had de zelfde mentaliteit en talenten maar kreeg door een ernstige blessure geen kans zich zelf verder te bewijzen. In mijn tijd als aktief voetballer bewoog ik mij hoofdzakelijk als spelverdeler. Wat voor type ik was? Eh ja, eerder het type Mühren dan Neeskens. Als trainer handel ik zonder aanzien des persoons hoewel je onwillekeurig wel je voorkeur voor bepaalde spelers hebt. Iedereen wil wel een Neeskens of een Cruyff in z'n elftal hebben. Dat zal echter niet gauw gebeuren omdat dergelijke talenten éénmalig zijn. In het C-elftal hebben wij ook te maken met veel jongens die studeren of nog op school zitten en die niet iedere training kunnen meemaken. Studie gaat inderdaad voor. Daar moeten wij begrip voor hebben, omdat van die jongens niet 25

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1975 | | pagina 25