ledenraadvergadering van 14 november 1974
Ruim 20.00 uur spreekt voorzitter Van Praag een woord van
welkom tot de aanwezigen op de eerste bijeenkomst in het
nieuwe seizoen. Bericht van verhindering is ontvangen van de
heren P. van Deyck en A. W. van Dijk (ziek), J. de Boer Jr.
(buitenland) alsmede van A. J. van Eyden en J. A. Bouwens
(zakelijke redenen). Ook onze Ere-Voorzitter Marius Koolhaas
heeft laten weten niet aanwezig te kunnen zijn.
Van de Ere-Leden geven de heren W. F. Volkers, J. de Boer Sr.,
G. de Jongh, R. Vunderink en later ook C. H. Geudeker acte de
présence.
Het openingswoord van de voorzitter is in de eerste plaats ge
wijd aan het feit dat het ons de avond tevoren gelukt is in de
volgende ronde van de UEFA-Cup te komen (Antwerp FC uit
geschakeld), waarbij echter niet te verhelen valt dat enige
van onze spelers toch een vermoeide indruk maken.
Verder deelt hij mede, dat aan de agenda nog een punt, 4a,
moet worden toegevoegd: de verkiezing van een 1e en 2e plaats
vervangend voorzitter van de Ledenraad.
Dan zal er een uitvoerige uiteenzetting gegeven worden over de
gerezen moeilijkheden met Piet Keizer; hij vraagt en verkrijgt
toestemming dat de heer Kraay hierbij aanwezig zal zijn.
Tenslotte een woord van lof voor de samenstellers van het
jaarboekje (zijnde Middendorp Sr. en Jr.). Daarna wordt de
vergadering voor geopend verklaard.
Een eerste opmerking volgt van de heer Leentvaar over het
opmaken van de agenda.
Hoewel zijn woorden juist zijn, is er in feite geen aanleiding de
volgorde der agenda-punten te wijzigen.
Wat de ingekomen stukken betreft: behalve de berichten van
verhindering is er een brief van mr. J. H. Jonker betrekking
hebbende op de zaak-De Wit. De vergadering gaat ermee ak
koord dat dit schrijven later (bij punt 5) zal worden behandeld.
Daarna volgt de installatie van de nieuwe leden in ons opperste
college, t.w. de heren G. Leentvaar (in de vacature-Boering) en
W. P. Deegen (in de vacature ontstaan door het overlijden van
ons Ere-Lid Ferry Dukker). Aangezien laatstgenoemde in 1975
aftredend was, geldt dit nu ook voor de heer Deegen. Met de
gebruikelijke felicitatie, een woord van welkom alsmede de hoop
dat beiden het hunne tot een wijs beleid zullen bijdragen, wordt
de ceremonie besloten.
De notulen van de vorige vergadering geven de heren Been en
Volkers aanleiding tot opmerkingen. Na het aanbrengen van de
nodige correcties vraagt de heer v. d. Zwaard het woord om zijn
verbazing uit te spreken over de inhoud van een artikel, geprodu
ceerd door de heer M. de Vos, en wijst verder nog eens op een
door hem eerder ingediend voorstel dat de nieuwe leden van de
Ledenraad het jaarverslag alsmede de notulen van de laatste
vergadering steeds toegezonden zullen krijgen.
De heer Van Praag wil van deze gelegenheid gebruik maken
nog gewag te maken van een gesprek dat hij na afloop van de
bijeenkomst d.d. 5 september jl. met de heer v. d. Zwaard had
gehad, in verband met diens kandidaatstelling voor de Financiële
Commissie. Door een verzuim met betrekking tot informatie was
er toen een minder prettige situatie voor de heer v. d. Zwaag
ontstaan, hetgeen bijzonder spijtig was. De zaak is naderhand
tot tevredenheid van alle partijen uitgesproken.
De verkiezing van een Ie en 2e plaatsvervangend voorzitter van
de Ledenraad brengt geen problemen met zich mee; mr. Catz
en Jan Potharst worden bij acclamatie herkozen. Bij deze ge
legenheid wil voorzitter Van Praag er nog eens de nadruk op
leggen, dat de taak van plaatsvervangend voorzitter zeker
geen papieren functie is, dat er wel degelijk een regelmatig con
tact tussen het bestuur en de beide heren bestaat.
Beland bij punt 5 van de agenda, geeft de heer Kraay aan de
aanwezigen een duidelijke uiteenzetting van het ontstaan en
het verdere verloop van de affaire-Keizer, waarbij de heren
Van Praag en Timman het resumé hier en daar aanvullen met
hetgeen in bestuursvergaderingen en met de gemachtigde(n) is
besproken.
De heren mr. Catz, De Jongh, Potharst, Fischer, Been, Lam-
bregts, Schoevaart en Klok krijgen de door hen gestelde vragen
tot tevredenheid beantwoord.
Mr. Catz zegt o.m., dat hij na de uiteenzetting een uitstekend
beeld van deze zaak gekregen heeft. De heer Fischer meent te
mogen zeggen dat de vergadering achter het door de heer Kraay
gevoerde beleid staat en dat de houding van het bestuur inzake
de financiële afwerking zodanig is, dat Piet Keizer daarvoor
alleen maar zeer dankbaar kan zijn.
Na een korte pauze komt dan de brief van mr. Jonker ter tafel
en wordt tevens een schrijven van de heer De Wit behandeld,
dat hij aan alle leden van de Ledenraad heeft toegezonden en
dat uiteindelijk een protest inhoudt tegen het hem door het
bestuur opgelegde royement.
De heren Been, Fischer, Hordijk, Klok, mr. Catz, Van Wijk en
Neefjes voeren over een en ander het woord.
Uiteindelijk wordt besloten dat, ingevolge de reglementsbepalin
gen, de heer De Wit alléén zal worden uitgenodigd om zich
tegenover de Ledenraad te verdedigen, dus zonder raadsman en
zonder door hem aangevoerde getuigen, aangezien diezelfde
reglementsbepalingen zulks niet toestaan. Wanneer dan, nadat
10