wim volkers:
Ik herinner me nog het jaar 1933, toen er
besloten werd een eigen Stadion te doen
bouwen, omdat het oude terrein aan de
Middenweg te Watergraafsmeer, hetgeen
eigendom was van onze oud-Ere-Voorzit-
ter Willem Frederik Egemann, wegens
bouwgrond niet meer aan ons verhuurd
kon worden. Met andere woorden: we
moesten er af. Ons bestuur heeft toen ein
deloos met B en W van Amsterdam ge
praat en uiteindelijk heeft ze van de Ge
meente Amsterdam het terrein gehuurd,
waarop tóen de boerderij „Hoeve Voor
land" stond en thans het bestaande Ajax-
Stadion. Dit gigantische bouwwerk is tot
stand gekomen onder leiding van ons zeer
gewaardeerd Ere-lid Daan Roodenburgh,
helaas overleden, architect BNA te Am
sterdam, en werd op 9 december 1934 op
grootse wijze officieel in gebruik genomen,
o.a. met een ere-wedstrijd tegen Stade
Francais uit Parijs, waarin ik als captain
van Ajax ook meespeelde. Marius Kool
haas, onze toenmalige voorzitter, die in
april 1934 de eerste paal sloeg, was de
grote animator en heeft bergen werk ver
zet, gesteund door het toenmalige be
stuur, om dit Stadion tot het onze te ma
ken. Grote dankbaarheid zijn wij hen
daarvoor thans nóg verschuldigd.
Laten we eerst eens luisteren welke woor
den Marius Koolhaas bij het heien van de
eerste paal sprak:
Dames en Heer en,
Mag ik U hartelijk welkom heeten op deze
plaats, waar binnen enkele maanden on
der leiding van ons mede-bestuurslid en
Architect, den Heer P. Roodenburgh een
Ajaxstadion zal verrijzen, waarop wij
Ajacieden trotsch kunnen zijn. Een spe
ciaal woord van welkom tot de heeren
van Gemeentelijk Bouw- en Woningtoe
zicht, die hun vrije Zaterdag opgeofferd
hebben om hier tegenwoordig te zijn. Ver
der stellen wij het bijzonder op prijs, dat
U, Dr. de Hartogh, hier aanwezig zijt,
omdat U den man waart, die onze plannen
met warmte in den Gemeenteraad heeft
verdedigd. Namens onze vereeniging zeg
ik U hartelijk dank hiervoor.
Dat Gij allen in zoo groote getale hier
aanwezig zijt, verblijdt ons ten zeerste,
daar dit een bewijs is, dat Gij allen voelt,
dat een zeer gewichtig oogenblik voor
onze vereeniging is aangebroken, n.l. HET
SLAAN VAN DE EERSTE PAAL VOOR
ONS NIEUWE AJAXSTADION.
Ongetwijfeld is het een van de mooiste
Hoeve Voorland, die plaats moest maken
oogenblikken gedurende ons 34-jarig be
staan, waarbij wij niet mogen vergeten,
dat een zware last op onze schouders
wordt gelegd. Hoevele malen zijn wij niet
voor moeilijke vraagstukken geplaatst,
maar wij hebben die gelukkig steeds goed
kunnen oplossen dank zij den grooten
steun van onze leden. Daarom doe ik ook
thans een beroep op U, Ajacieden, steunt
ons zoveel mogelijk bij den bouw van ons
Ajaxhuis. Laat het een eer voor U zijn, dat
Gij later kunt zeggen aan dit prachtige
bouwwerk heb OOK IK mijn steentje bij
gedragen.
Die vier, vijf jongens, die in 1900 naar
hun vader gingen om hem geld te vragen
voor het koopen van een bal, zullen toen
geen oogenblik het idee gehad hebben,
dat zij den eersten steen gingen leggen
voor het groote prachtige gebouw, dat
hier weldra zal verrijzen. Het waren
C. B. REESER, H. D. DADE en F. STEM
PEL, knapen van 15 jaar, die er voor
zorgden, dat de Amstelstad een voetbal
vereniging rijker werd. Gaarne breng ik
hen van deze plaats hartelijk dank hier
voor.
Daarnaast komt zeer zeker een woord van
De oprijlaan van Hoeve Voorland nu hoofdingang van ons Stadion. De fraaie bomen
vielen grotendeels als slachtoffers van de bezettingsjaren