kick geudeker:
vijftig jaar sportjournalist en ajax
Voor de ouderen onder u is de naam Kick Geudeker een begrip.
Trouwens, in de Nederlandse sportwereld is dat niet veel anders.
Dit komt hoofdzakelijk door het feit dat Kick in zijn functie
als sportjournalist altijd het zijne heeft bijgedragen tot een op
verschillende fronten positieve ontwikkeling van de sport in
Nederland en dan speciaal op voetbalgebied. Nóg wordt een
mening van Kick Geudeker hoog aangeslagen. Eigenlijk is dat
een logische zaak, wanneer u bedenkt dat hij, door zijn vijftig
jarige loopbaan als sportjournalist, natuurlijk veel kennis en er
varing heeft opgedaan in ieder facet van de voetbalsport. Maar
niet alleen voetbal heeft zijn aandacht. Ook de wielersport boeit
hem. Maar voetbal vormt toch wel de hoofdschotel. Zijn veelal
zeer scherpe artikelen in zijn (vroegere) weekblad „Sport en
Sportwereld" werden door vriend en vijand zeer gewaardeerd.
Mede gedreven door zijn opvatting en instelling om door middel
van het schrijven van artikelen zijn kennis van zaken over te
dragen aan anderen, is het hem niet moeilijk gevallen met veel
toewijding zijn journalistenbaan te vervullen.
Deze maand wordt Kick Geudeker 73 jaar. Op zich tegenwoordig
misschien niet zó bijzonder, maar deze leeftijd laat toch niet
meer toe om regelmatig artikelen af te leveren. Neen, niet dat
Kick nu alles maar links laat liggen, verre van dat. Iedere thuis
wedstrijd en sommige andere wedstrijden rondom Amsterdam
worden door hem bezocht. Dit jaar hoopt hij de Gouden Speld
te ontvangen vanwege het vijftigjarig lidmaatschap bij Ajax.
Al met al aanleiding genoeg om met Kick eens over het
vroeger en nu te gaan praten. Dat gebeurde dan op een
avond in Huize Geudeker aan de Edisonstraat in Amsterdam-
Oost, onder de rook van het Ajax-stadion. Eigenlijk had ik van
te voren moeten weten dat praten met Kick Geudeker over
journalistiek, voetbal en Ajax, een eindeloze zaak zou worden.
Na twee en een half uur praten waren we er allebei dan ook over
eens: daarover raak je nooit uitgepraat.
„Ja, het is eigenlijk de omgekeerde wereld: als journalist te wor
den geïnterviewd. Maar dit is voor mij niet de eerste keer. Door
bepaalde gebeurtenissen in mijn loopbaan ben ik nogal eens in
de publiciteit geweest en na verloop van tijd wil de pers dan
nog wel eens precies van mij weten hoe het destijds gegaan is.
Maar veel gebeurt dat niet. Wat mij wel meer gevraagd is,
betreft die voornaam van me: Kick. Je zou kunnen denken, dat
het iets met voetbal te maken heeft, maar dat is puur toeval.
Officieel heet ik Chris. Kick is eigenlijk een soort verbastering
van Chris. De oud-voorzitter van Blauw-Wit, Drilling, heeft mij
altijd Chrisje genoemd. Zelfs nog op latere leeftijd. Velen zeiden
ook: Kikkie. Nou ja zo zal het wel Kick geworden zijn.
Als actief voetballer heb ik nogal wat clubs versleten. Maar dat
had mede iets te maken met mijn beroep. Ja, altijd journalist
geweest. Nooit iets anders gewild. Hoe dat komt? Tja, ik heb
altijd graag willen schrijven. Altijd de behoefte gehad om kennis
over te dragen aan anderen. Op school groeit zoiets. Mijn oplei
ding: de vijfjarige HBS. Daarna gelijk naar de krant. Eerst twee
jaar bij 'De Telegraaf'. Daar begon je als leerling, als broekie van
niets. Natuurlijk niet gelijk alleen maar sport. Eerst doe je van
alles. Je leert veel van de ouderen. Bij 'De Telegraaf' was Guus
Moussault de chef. Han Hollander was ook een van mijn leer
meesters. Na twee jaar, in 1924, kreeg ik een functie bij Philips,
op het persbureau. In die tijd heb ik dan ook bij PSV gevoet
bald. Ben zelfs nog secretaris geweest. Gedurende mijn HBS-
tijd in Amsterdam voetbalde ik in Blauw-Wit. Dat was eigenlijk
een-keus-van-de-straat. Je weet hoe dat gaat. Vriendjes van mij
gingen naar Blauw-Wit en tja, dan ga je mee. Altijd middenvoor
gespeeld. Nooit iets anders. Middenvoor is de fijnste plaats van
het elftal. Ik heb altijd graag in het strijdgewoel voor de doelman
van de tegenpartij vertoefd. Als speler was ik niet de beste,
maar zeker ook niet de slechtste. Ik was nogal hard, geloof ik.
Had een goed schot in de benen. Alleen ontbrak de snelheid
wel eens. Maar dat was in die tijd niet erg, want zó snel ging
het spel nu ook weer niet. Als middenvoor kon ik het tempo
toch redelijk bijsloffen. Ik herinner mij dat, nog in Ajax spelend,
op een gegeven moment Reynolds mij als back wilde uitproberen.
Ik zei toen tegen Jack dat ik daar niets voor voelde, omdat mid
denvoor nu eenmaal mijn ideaal was. Van Eindhoven verhuisde ik
naar Rotterdam, waar ik ging voetballen voor Xerxes.
Neutraal
Ik kon daar bij een krant komen, 'Voorwaarts' was de naam,
16