BODEGA mij ook voor een gedeelte overgenomen. Niet dat ik hem wilde imiteren, maar de manier waarop Bals zijn doel schoon hield, sprak mij aan. Bovendien paste een „sobere" keeper goed in het Ajax-team. Voor mij is een sobere keeper iemand die primair voorop stelt dat die bal beslist niet over de doellijn heen mag, maar daarnaast het ook niet belangrijk vindt op welke wijze dat gebeurt. Gert Bals was duidelijk iemand die deze gedachte be zat, daarom mijn zo grote bewondering voor hem. Mijns inziens gedragen veel keepers zich als een soort ballerina door met de meest vreemde sprongen het doel te verdedigen. Kijk, je kunt bij iedere bal, die op doel geschoten wordt, een enorme show maken door grote zweefsprongen naar alle hoeken om ver volgens met bal en al enige seconden op de grond te blijven liggen en te wachten op het applaus van het publiek. Als een enorme sprong naar de hoek niet nodig is, kan je de bal gewoon oppakken en zo snel mogelijk weer in het spel brengen, hetgeen voor het elftal veel belangrijker is. En dat laatste staat bij mij duidelijk voorop. Een keeper bevindt zich niet in een heilig huisje maar is gewoon één van de elf in het veld en één van de achttien bij de training. Het doelverdedigen is op zichzelf natuurlijk wel iets aparts, maar daarom hoeft een keeper zich nog niet als zodanig te ge dragen. Waar ik altijd ook bewondering voor heb gehad is Gordan Banks geweest. In mijn ogen ook een keeper zonder de neiging „show" te maken, maar gewoon goed en effectief zijn werk te doen: zorgen dat de bal niet de doellijn passeert. Dat je met deze wijze van spelen wel eens verkeerd bij het publiek overkomt, is misschien wel begrijpelijk, maar niet terecht. Concentratie Iedere speler kent wel zo ongeveer zijn eigen capaciteiten. Toen ik bij Ajax in dienst trad wist ik ook zo om-en-nabij wat ik wel en wat ik niet kon. Van het begin af aan heb ik duidelijk gewerkt naar zo snel mogelijk een vaste plaats in het eerste elftal. Dat kan alleen maar door enorm hard te trainen, iedere wedstrijd in het B-elftal zo goed mogelijk te spelen en goed kijken hoe ande ren het doen. Het eerste jaar was erg moeilijk. Maar naarmate je voorganger een jaartje ouder wordt, is er de mogelijkheid om op een gegeven moment zijn plaats te mogen innemen. En hoe goed je ook met je collega-doelverdediger kunt opschieten, op een gegeven moment is hij toch een concurrent van je. Wanneer je dan een kans krijgt om je in het eerste elftal waar te maken, grijp je die gelegenheid natuurlijk met beide handen aan. Michels bereidde mij destijds langzaam voor op het moment dat dat nu maar eens moest gebeuren. Het geschiedde in 1970. Nu is voor een keeper het doel te verdedigen van Ajax iets anders dan bijvoorbeeld dat van NAC of Telstar. Door de grote klasse van het elftal krijgt de Ajax-keeper veelal weinig werk. Dat is vooral het geval tegen zwakkere tegenstanders bij thuis wedstrijden. Toch is het dan juist erg belangrijk om toch con stant 100 procent geconcenteerd te blijven. Vooral in het eerste jaar dat Ajax de Europa Cup won, speelde het elftal bijna grieze lig goed voetbal. Het was praktisch perfect. Werd er voor de wedstrijd afgesproken om met één goal verschil te winnen, dan gebeurde dat ook. Veelal moeiteloos. Soms was het wel eens angstig. Iedere wedstrijd verliep zoals wij wilden. Je begrijpt dat in zo'n elftal geen keeper past die regelmatig de show en het applaus voor zich opeist. Het werk van de man tussen de palen moet goed gedaan worden. De verdedigers moeten op hem kunnen vertrouwen en andersom. Concentratie is vreselijk belangrijk. Constant volg ik het spel. Door ervaring en routine zie je vaak van te voren wat anderen gaan doen. Ik aarzel ook niet om desnoods tot aan de zijlijn het doel uit te gaan om een aanval te onderbreken. Natuurlijk loop je dan risico, maar dat heb je ook wanneer je blijft staan. Je beslist in een seconde wat je gaat doen. Omdat ons elftal vaak ver is opgedrongen, sta ik veel aan de rand van het strafschopgebied. Zodoende ben ik snel bij de bal in geval er een uitval van de tegenstander komt. Daar voorkom je veel gevaarlijke situaties mee. Je kan zo ook beter corrigerend optreden. Het mooiste vind ik wanneer een medespeler de bal van de liin haalt. Dan Droef ie de colleaiali- teit. Maar daarna ook weer gewoon doorgaan. Even dat teken van eh bedankt en die speler dan dat gebaar van oké, niets aan de hand, gewoon doorgaan zoiets vind ik geweldig. Dat kweekt een binding tussen verdediger en doelman. Ik bezit een grote concentratie. Het begint al op het moment dat ik mijn tas ga inpakken. En dat gebeurt zeer secuur. Eigenlijk kun je nooit teveel bij je hebben. Je moet op alles voorbereid zijn. Vooral bij wedstrijden in het buitenland kom je vaak voor onverwachte omstandigheden te staan. Het is bijzonder vervelend wanneer ik iets nodig heb wat niet in mijn tas zit. Dat verstoort de concentratie. Daarom heb ik van alles bij me. Alle spelers weten dat en lenen regelmatig wat bij mij. Vaak is het: Heinz, heb je dit of heb je dat? Meestal heb ik het ook. Hoe ik zelf voor de wedstrijd ben? Ik dacht vrij rustig. Maar dat kan je beter aan mijn vrouw vragen. Die kan wat dat betreft misschien beter vertellen dan ik. Mevrouw Stuy: „Nou ja, hij is inderdaad de avond voor de wed strijd vrij rustig. Wel wat gespannen, maar toch vrij kalm. Be zoek komt er niet want iedereen weet dat men op zaterdagavond niet welkom is. Ja, en voor de rest, ach, het gaat wel hoor. Hij is misschien iets prikkelbaarder dan gewoonlijk. En na de wed strijd moet hij echt wat afreageren. We gaan zondagsavonds vaak uit. Heinz is dan graag onder de mensen. Overigens is hij erg huiselijk. We kijken dan vrij veel televisie; ja, we blijven ook graag een avond gewoon thuis. Dat komt misschien omdat hij vrij veel weg is, vooral wanneer het Europa Cup-toernooi begint. Dat weg zijn vind ik niet erg. Veel mensen in andere beroepen zijn ook veel van huis. Zijn werk brengt dat nu eenmaal met zich mee. Daar tegenover staat dat hij thuis is, wanneer anderen moeten werken." Heinz: „Omdat je steeds met de zelfde mensen omgaat, leer je ze zo langzamerhand wel een beetje kennen. Aan de meesten kun je vlak voor de wedstrijd goed merken hoe groot de concen tratie is en hoe de vorm. Je ziet het soms aan de manier waarop de voetbalschoenen uit de tas worden gehaald of hoe die schoe nen worden aangetrokken. Sommigen halen de schoenen uit de tas alsof het stukjes kristal zijn. Ze worden nog eens goed be keken, daarna zeer zorgvuldig aangetrokken met de verzuchting van: Oh, wat zitten ze vandaag lekker. Kijk, de concentratie valt hier duidelijk te merken. Het komt ook voor dat iemand met grote snelheid die voetbalschoenen aantrekt en maar kankeren dat „die krengen belazerd zitten". Trapt nog eens flink tegen de muur, trekt ze nog eens uit, enz. enz. Nu concentreert ieder zich weer anders en lang niet alle wat luidruchtige spelers zijn ongeconcentreerd. Maar soms merk je toch wel aan bepaalde reacties hoe men zich voelt. Eén van mijn gewoontes is ook om vóór iedere wedstrijd het rechterdoel op het veld te gaan bekijken. Ik neem juist dat rechterdeel omdat wij altijd, na de begroeting op het veld, naar het linkerdoel gaan. Kijk, op die manier ken ik beide doelen. Ik heb dit nog nooit overgeslagen. Bijgeloof is het dacht ik niet. Ik vind het voor mij zelf gewoon belangrijk om te weten hoe de doelen er bij liggen. Bijna alle spelers bekijken de grasmat. Ik ook wel, maar speciaal ook het doel. Want dat is mijn werk terrein, daar staat anderhalf uur lang mijn „kantoor" met dat grote grasperk er voor! Doelpunten Weet je weet ik eigenlijk altijd gekke doelpunten vind? Hard ingeschoten ballen die afketsen op iemands lichaam, waarna de bal langzaam het doel inrolt. Natuurlijk zijn er ook goals waar- VOOR UW ZAKELIJKE BORREL VOORAL BUITEN AMSTERDAM Dorpstraat 9 Ouderkerk a/d Amstel Tel. 02963-3918 Eigenaar: Dick v. d. Bosch 19

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1973 | | pagina 19