Slijterij-Wijnhandel De Unie AUTOSHOP MERCA TOR W. W. Wassenaar Albert Cuypstraat 206 - Amsterdam Telefoon 72 49 05 Donderdagsavonds geopend De zaak met de enorme sortering Bols - De Kuyper Legner - Levert Floryn - Bokma etc. etc. die dan gelijk over voetballen beginnen te praten, hoewel ik daar op dat moment helemaal niet voor in de stemming ben. Wanneer ik dat dan laat merken zegt men weer dat ik „kapsones" heb. Men beschouwt je al gauw als 'eigendom-van-iedereen'. De men sen begrijpen niet, dat je wel eens niet over je vak wilt praten. Volgens mij zijn er in het algemeen maar weinigen die in hun vrije tijd altijd over hun beroep willen praten. Nou, ik ook niet Aan de andere kant doen de mensen, althans in mijn ogen, ook zo vreemd. Velen kijken mij in het voorbijgaan aan alsof ik weet-ik-veel-wie ben. Neem nu mijn vroegere schoolvrienden. Wanneer ik die nu tegenkom, kijken ze mij alleen maar aan, maar zeggen niets. Nou ja, dan ga ik maar naar hen toe en vraag hoe het met ze gaat, wat ze nu doen, enz. Ik begrijp dat niet. Zo af en toe voel ik mij wel eens wat vervreemden van mijn leeftijd genoten. Omdat ik toevallig profvoetballer ben, daardoor wat meer in de belangstelling sta en (althans op dit ogenblik) een ander leven heb dan zij, ben ik blijkbaar iets bijzonders. Terwijl ik mij toch zo gewoon mogelijk gedraag. Het publiek kan ook zo vreselijk onredelijk zijn. Neem nu dat irriterende handgeklap wanneer het schijnbaar niet naar de zin van de mensen op de tribunes gaat. Ik kan dat niet waarderen. Men vergeet vaak dat er in het veld nog een tegenstander loopt die ook graag wil winnen, ledereen kan zien dat het hele elftal keihard werkt voor een zo goed mogelijk resultaat, maar bij de minste geringste terugslag begint vaak je eigen publiek, in plaats van je luidkeels aan te moedigen, met langzaam handgeklap. Ik loop mij dan vreselijk te ergeren en vraag mij af, wat die mensen op de tribunes nu eigenlijk komen doen. M.i. hebben nog velen te weinig inzicht met betrekking tot het moderne voetbal. Men ziét het gewoon niet. Erg jammer. Men waardeert ook, dacht ik, ons (Ajax-) voetbal te weinig. Het is toch ergens triest dat wij slechts een paar keer per jaar een uitverkocht stadion hebben. Ik heb spelers van Glasgow Rangers gesproken die zonder meer voorspelden dat, wanneer wij de Rangers waren, iedere week in een vol Ibrox-Park zouden spelen met 60.000 dolle dwaze toe schouwers, die blijven schreeuwen tot de laatste seconde. Overgang Bij RCH begon ik te voetballen toen ik 8 jaar was. De jeugd was een enorm leuke tijd. Vooral de jeugdtoernooien waren altijd gezellig. Veel gewonnen, vele keren ook kampioen geweest (in toernooien van De Spartaan en Blauw-Wit eindigden wij als eerste), veel plezier met anderen, interessante wedstrijden tegen buitenlandse clubs, het vertoeven bij pleegouders. Ja, een jeugd- toernooi heeft altijd iets bijzonders, iets wat het juist zo leuk maakt. Al vroeg speelde ik in het eerste team van RCH: 16 jaar. Dat was wat, hoor! Moet je je voorstellen: ik als broekie van 16 jaar tussen allemaal veel oudere spelers van soms wel tegen de dertig. Maar ja, het voordeel is wel weer, dat je het lieve- Wilt u Ajax voortaan beter beluisteren? Zet dan VOXSON STEREO APPARATUUR IN UW WAGEN Hoofdweg 298-300 Telefoon 18 31 00 lingetje van het publiek wordt. Je kan weinig verkeerd en weinig kwaad meer doen. Gelijk Johan Cruijff in zijn beginperiode. Bij dit alles had ik gelukkig het voordeel, fysiek weinig voor anderen te behoeven onder te doen. Anders was ik waarschijnlijk nooit zo snel omhoog gekomen. Na vijf wedstrijden in het eerste van RCH, werd ik al gekozen voor het UEFA-jeugdelftal. En dan, ja, na twee jaar kwam voor mij de kans om daar te komen waar ik mij altijd wenste: Ajax. Ajax was altijd al mijn favoriete club. Het elftal speelde in mijn ogen het beste en aantrekkelijkste voetbal in Nederland. Johan en Piet waren dé sterren voor mij. Ook Sjakie en toen nog Vasco waren spelers waar je tegenop zag. En plotseling waren dat je clubgenoten, je collega's waar je mee moest samen werken. Dat was in het begin wel even vreemd. Tijdens trainings partijtjes durfde ik ze nauwelijks aan te vallen uit angst dat ik hen een blessure zou toebrengen. Niet fysiek maar wel psychisch is zo'n overgang van RCH naar Ajax ontzettend groot. Zo'n kans krijg je maar één keer en ik was doelbewust van plan deze ook met beide handen te grijpen en al het mogelijke te doen om niet te falen. Ik moet zeggen dat de jongens mij ontzettend goed hebben opgevangen. Vooral Sjakie heeft niets nagelaten om mij een beetje wegwijs te maken in het wereldje van profvoetballers bij Ajax. Natuurlijk moet je je helemaal aanpassen. En in het begin wordt er behoorlijk met je 'gedold'. Sjakie leerde mij terugdollen, hóe mij goed voor te bereiden op een wedstrijd en niet bang te zijn voor anderen. Hoewel ik van nature voor nie mand bang ben, heb je in het begin toch wel een beetje angst het fout te doen. Veel daarvan was verdwenen toen ik tijdens een oefenpartijtje in Hoogeveen, waar we in trainingskamp waren ter voorbereiding op de competitie, Vasco flink onderuit haalde. Dat gebeurde niet met opzet, maar het geval was dat door veel regen het veld moddervet was en zodoende de gevolgen van de sliding nogal 'ruim' uitvielen. Vasco zat ónder de slijk, zijn trai ningspak was één grote modderpartij. Vasco gelijk, zoals hij dat kon zeggen: 'Jij kleine jongen, jij pas bij ons, jij mij zó onderuit halen, jij dat dubbel terugkrijgen' of zoiets, dat weet ik niet precies meer. Maar een feit was wel dat de andere jongens zich krom stonden te lachen. Weken daarna hadden zij het er nog over. Maar mijn angst was ik wel kwijt. En dat was het voor naamste. Voorbereiding De eerste wedstrijden gingen gelijk goed. Hoewel je natuurlijk steeds vreest wat fout te doen. Daarom gaf ik in het begin de bal sneller af dan nu, maar dat is een kwestie van ontwikkeling. Je moet, ook in het voetbal, nu eenmaal geen dingen doen die je nog niet kunt. Thans kan ik de bal méér bij me houden, er het nodige mee doen. Alleen op het punt van spelverdelen, het op het juiste moment afspelen naar links of rechts, kan het nog wel wat beter. Maar mijn techniek gaat, althans meen ik, goed vooruit. De voorbereiding op een wedstrijd is uiteraard serieus. Gelijk ik in het prille begin bij Ajax reeds deed, ga ik na de zaterdag morgenbespreking met Sjakie mee naar huis. Sjakie traint momenteel het eerste amateurelftal van Blauw-Wit voor het zaterdagmiddagvoetbal. Soms ga ik wel eens met hem mee. 's Avonds zitten we allebei reeds om zeven uur in pyama op de bank, kijken een beetje televisie en gaan zo rond half elf naar bed. Dat is vaste prik. Sjakie heeft mij ook geleerd veel te lezen over mijn directe tegenstanders. Dat doe ik nu nog, hoewel je ze natuurlijk door de jaren heen zo langzamerhand gaat kennen. Echte lastige tegenstanders ken ik niet, gewoon omdat ik voor niemand bang ben. Neem nu de Europa Cup finale in Rotterdam. Ik stond tegen Mazzola, nummer 2 op de Europese lijst van top- voetballers. Het verschil tussen ons op papier was natuurlijk groot, maar, dacht ik bij mij zelf, als ik hem nu maar voor vijftig procent kan lamleggen, zou ik al tevreden zijn. Het ging nog veel beter, zoals trouwens ons hele team geweldig speelde. Vaak weet je ook pas hóe je een tegenstander moet uitschake len, als een an ie. het fout fieeft gedaan. Leren van andermans fouten. Nico Rijnders heeft destijds ervaren, dat je tegen Van 20

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1973 | | pagina 20