SLIJTERIJ DE CUYP BRILLEN liifl t«l Oogmeting MjW de onverzettelijken ALBERT CUYPSTRAAT 146 - TELEFOON 726676 tegenover Postkantoor WIJ VOEREN ALLE BEKENDE MERKEN JENEVER - COGNAC - FRISDRANKEN - BIER ENZ. Bestellingen GRATIS thuisbezorgd Bent u kwaliteits- en prijs bewust? Al drie generaties lang een begrip in Amsterdam Grote internationale collectie brilmonturen Alles wordt in eigen werk plaats gemaakt, waardoor snelle aflevering Vakmanschap en perfectie een eerste vereiste Foto-artikelen 1e klas kleur- zwart-wit afwerking JAVASTRAAT 117 TELEFOON 350117 Leverancier van alle ziekenfondsen Omdat het toch met ons voetbalwereldje wel weer wat te maken heeft, mogen we in ons cluborgaan ook wel eens over andere sporten praten. We kennen allen nog wel de .onverzettelijkheid" waarmede het toenmalige KNVB-bestuur zich gekant heeft tegen de invoering van het beroepsvoetbal. We weten nog heel goed waarom de eerste Amsterdamse beroepsvoetbalformatie het predikaat Zwarte Schapen" kreeg, want als zodanig werden zij toen door de hoogmogende heren ook gekwalificeerd. Toen het beroepsvoetbal levensvatbaar bleek te zijn, of nog beter gezegd, eindelijk echt leven in de brouwerij bracht, deed men emmers vol water in de wijn en werden de zogenaamde „renegaten" weer met liefde aan de amateuristische borsten gekoesterd, Dat de pioniers in het beroepsvoetbal gelijk hadden, heeft de geschiedenis inmiddels bewezen. De grote naam die Nederland in de sport heeft verworven; de grote successen van Ajax en Feyenoord, zijn juist door dit beroepsvoetbal ontstaan. Er kwa men toen pas successen van wereldformaat, waarvan men nim mer ook maar had durven dromen. Onlangs zag ik een t.v.-spel, waarin één van de hoofdpersonen bij elke gelegenheid wilde wedden. Nu ben ik niet zo zeker van alle dingen en wedden ligt mij al helemaal niet maar toch, één wedje zou ik wel willen wagen. Onze en andere grote schaatsers van wereldfaam hebben sinds kort ook de stoute „schaats" aangetrokken en hebben gemeend dat het vermaak dat zij duizenden en nog eens duizenden toeschouwers en t.v.- kijkers bieden, best eens wat financiële profijten voor hen kon gaan afwerpen. Een duidelijke zaak! Als men nagaat, wat deze jongens in hun amateurtijd hebben moeten opofferen, geef ik ze groot gelijk. Zij hebben als amateur bomvolle ijsstadions met enorme recettes getrokken en moesten daarbij dan nog hevig oppassen, dat hun amateurstatus door een of ander cadeau van een bewonderaar niet in gevaar kwam. Maar nu mijn weddenschap! Wedden dat de „onverzettelijken" van het ijs-bestuurscollege binnen niet al te lange tijd hun ijzige houding zullen doen laten smelten en hun gloriebrengende top atleten t.z.t. weer met open armen zullen ontvangen maar dan als prof? Het is schier onbegrijpelijk dat bestuurscolleges die, zoals men toch mag aannemen, uit wijze mannen dienen te bestaan, een dergelijke halsstarrige houding aannemen. Met al hun wijsheid moeten deze heren toch kunnen beseffen, dat hur antieke opvattingen niet houdbaar zullen blijken te zijn en zeer zeker niet meer in deze tijd passen. Of zit er toch nog iets anders achter? Men leest herhaaldelijk in de grote pers dat sportlui in bepaalde takken van sport, wegens geldgebrek niet kunnen worden uit gezonden naar grote internationale evenementen. Daarnaast leest men ook, dat in een bepaalde tak van sport naast zeven sportbeoefenaars (ja, ZEVEN), zes officials (ja ZES), aan zo'n buitenlands reisje deelnemen. Bij zo iets ga je je toch wel even afvragen, wie zijn nu eigenlijk wel de amateurs en wie de professionals? Begeleiding van onze sporters is prachtig en noodzakelijk, maar de verhouding van één op één lijkt me toch wel wat te gortig. GERARD WIERTZ 20

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1973 | | pagina 20