wim bruynestein na 55 jaar ajax Gelijk dit bij andere clubs het geval zal zijn is er ook bij Ajax zo veel werk te verzetten, waar de buitenstaanders geen weet van hebben er praktisch nooit iets van zullen weten omdat degenen die zich daarvoor inspannen, de zgn. mensen- achter-de-schermen, zelden of nooit in de publiciteit komen. Hun werk is veelal niet zo interessant om er mee naar buiten te treden c.q. er lang bij stil te staan, maar in wezen kan geen enkele club goed functioneren zonder de zorg van dié mensen als een belangrijke schakel in het gehele raderwerk. Eén van hen, die geheel con amore en uit pure clubliefde het overgrote deel van zijn vrije tijd aan Ajax geeft, is Wim Bruynesteyn, 71 jaar (maar dat zie je hem zeker niet aan), reeds 55 jaar lid van zijn geliefd Rood-en-Wit zijnde en nog steeds dagelijks op het Ajax- stadion te vinden. Vanavond zit ik met hem rustig in de bestuurskamer te praten over Ajax, over vroeger en nu, en vooral over zijn vele functies bij de club. Onder het genot van een inderdaad heerlijk riekende sigaar komt Wim los: ,,Je wil natuurlijk weten wat ik zo al gedaan heb, niet? Wel, ik ben lid geworden van Ajax op 4 mei 1917. Ja, via de heer Koolhaas. Waarom Ajax? Nou ja, zoals zovelen. Vroeger werd er veel op straat gevoetbald. Mijn vader zei toen, dat ik maar eens lid moest worden van een goede club. Dan zou ik misschien nog wel wat kunnen bereiken. Nou ja, omdat ik altijd in de Watergraafsmeer gewoond heb word je dan natuurlijk lid van Ajax. Dat spreekt vanzelf. Een goed voetballer was ik overigens niet. Middelmatig, laten we het daar maar op houden. Als rechts buiten of rechtshalf heb ik het tot het vierde elftal geschopt. Hoger nooit, nee. Ja, 't was een geweldige leuke en gezellige tijd. Ik speelde in die tijd met mensen als Dukker, v. d. Tooren en niet te vergeten de oud-kampioen schermen Frans Morsman. Actief voetballer was ik tot en met het seizoen 1932/'33; na vijftien jaar vond ik het welletjes. Functies Van huis uit ben ik administratief aangelegd. Dat blijkt ook wel uit het feit dat ik 37 jaar lang mijn brood verdiend heb als amb tenaar van Sociale Zaken. Een fijne job. Je deed veel mensen kennis op, die ik weer kon benutten bij mijn functies in Ajax. Jan Elzinga vroeg mij op een gegeven moment of ik er iets voor voelde zitting te nemen in de B-elftallencommissie. Je had in die tijd twee commissies, die elftallen samenstelden: de A-commissie was verantwoordelijk voor het eerste elftal daar in hadden dan ook merendeel oud-voetballers uit het eerste team zitting, mensen dus met veel kennis van zaken de B-commis sie nam de rest voor haar rekening. Ik kwam dus in die B-com- missie en heb dat zes jaar gedaan 1934-1940). Daarna, in 1940, werd ik wedstrijdsecretaris. Dat heb ik vol gehouden tot 1964. Ja, ja 24 jaar! Zet daar ook bij, dat ik zelfs in de eerste twee jaar de Jeugd er ook nog bij had. Maar dat bleek toch wel té veel. Zonder de Jeugd was er al werk genoeg. De taak van een wedstrijdsecretaris is veelomvat tend. Nu nóg maar vroeger nog meer. Neem alleen maar het aanschrijven van de spelers, afdraaien van stencils, indelen van de velden en dan de afschrijvingen. Die kwamen meestal zater dagsavonds. Daarom kon ik tijdens de competitie nooit één zaterdagavond weg. Want als er een afschrijving binnenkwam, moest je ervoor zorgen dat een ander gewaarschuwd werd om het elftal te completeren. Tegenwoordig gaat dat daarom al een stuk makkelijker, doordat b.v. bijna iedereen telefoon heeft. Zó was dat vroeger niet. Ja, dat valt allemaal niet meer met elkaar te vergelijken. Wim Schoevaart heeft het nu óók bijzonder druk, maar het was in mijn tijd gewoon anders. Primitiever. Momenteel heb ik tijd genoeg. Vanaf 1 januari 1967 ben ik namelijk gepensioneerd. Vandaar dat ik nu makkelijk Nico Dalmulder kan helpen in tijden van grote drukte. En die komen nogal eens voor. Vooral in geval van Europa-Cup-wedstrijden assisteer ik. Voor mij is dat geen probleem, want ik ben overal is het je hobby en een hobby uitoefenen met tegenzin bestaat mee bekend. Ik ben er als het ware ingegroeid. 26

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1972 | | pagina 26