dick boering:
"sociale
begeleiding,
ook
voor de
jeugd"
Zo ongeveer twintig jaar geleden meldden zich zoals ieder
jaar ook thans nog gebruikelijk is een aantal jongens bij
Ajax, teneinde via één of meer proefwedstrijden toe te kunnen
treden tot de rijen der talentvolle voetballers die Ajax door de
jaren heen altijd heeft gehad. Ook toen werd een bepaald aantal
geselecteerd en onderverdeeld in de diverse jeugdelftallen. Eén
van die destijds uitverkoren jongens heeft het gepresteerd
ruim vijftien jaar lang als doelman zijn krachten aan Ajax te
geven. Beroemd is hij nooit geworden; verder dan reserve bij
het eerste elftal heeft hij het nooit gebracht; keepers als Jan
van Drecht en Bertus Hoogerman waren van grotere klasse.
Meerdere redenen (o.a. studie) brachten hem er toe na vijftien
jaar actief voetballer te zijn geweest, het Ajax-bestuur een brief
te schrijven om voor de eer, nog verder te worden opgesteld,
maar te bedanken. Doch tegelijkertijd gaf hij te kennen wel
bereid te zijn iets anders voor de club te doen, b.v. in de vorm
van het bekleden van een bepaalde functie. Dit, om zijn dank
baarheid te tonen voor al hetgeen Ajax hem als voetballer ge
boden had. Ajax nam zijn aanbod met beide handen aan en
bezorgde hem vrij spoedig een plaats in de Jeugdcommissie.
Anderhalf jaar later wordt hij secretaris van die commissie en
tot op de dag van vandaag is hij dat nog.
Het bovenstaande heeft betrekking op Dick Boering, 33 jaar,
van beroep Hoofd van de Merkelbachschool in Amsterdam en
vader van drie allerliefste kinderen (waaronder een tweeling).
In zijn woning aan de A. J. Ernststraat begonnen we op de avond
van de tweede februari over voetbal te praten, waarbij Ajax
natuurlijk de hoofdschotel vormde. Het gesprek zou ruim vier
uur in beslag nemen, slechts onderbroken door enig gehuil van
de grieperige tweeling en het inschenken van enige „drankjes",
want veel praten maakt dorstig. Zorgvuldig kiezend naar de
juiste woorden en formulering van de zinnen volgde hieruit het
onderstaande relaas:
,,Het was toen ook al, in mijn tijd, dat het voor sommigen wat
vreemd vóórkwam dat je niet zomaar in Ajax kon gaan voet
ballen. Maar naderhand begrijp je wel dat het bij ons, om
diverse redenen, onmogelijk is iedere jongen die maar wil gaan
voetballen, aan te nemen. Neem alleen al het gebrek aan velden.
Wanneer Ajax zou beschikken over tientallen jeugdelftallen, dan
zou de laatste jeugdwedstrijd zo tegen zes uur 's avonds begin
nen. Maar bovendien is het nu eenmaal zó, dat Ajax als club
alleen maar dié jongens kan gebruiken, welke qua talent en in
zicht bóven de middelmaat uitkomen. Dat klinkt misschien wat
hard voor de buitenstaander(s), maar we moeten nu eenmaal
een jeugd hebben, waaruit regelmatig spelers voortkomen, ge
schikt om t.z.t. tot het betaalde voetbal toe te treden. Tegen
woordig melden zich ieder jaar zo'n tweehonderd jongens bij
ons. Door het spelen van een aantal proefwedstrijden wordt
het kaf van het koren gescheiden en blijven slechts zij over,
waarvan enigszins mag worden verwacht dat, onder deskundige
leiding, hieruit goede voetballers zich t.z.t. aandienen. Waarbij je
natuurlijk niet zeker bent dat het ook werkelijk zo wordt. Ik kom
daar later nog wel op terug.
Taak
Het komt werkelijk uit de grond van mijn hart wanneer ik zeg,
dat ik tot op heden alles wat ik voor Ajax zo al deed, ook altijd
met veel plezier heb verricht. Zou ik nu b.v. iedere keer met
tégenzin de hoeveelheid werk, die de functie van jeugdsecretaris
met zich meebrengt, moeten verrichten, dan zou ik er onmid
dellijk mee stoppen. Het hobby-element moet altijd aanwezig
20