meer macht
By eventueele keuze tot eerste klasser, zouden onze
inkomsten beduidend vermeerderen en stellen wy
ons voor deze geheel in het belang der leden en van
ons terrein aan te wenden.
Wy hopen dat de door ons gegeven inlichtingen vol
doende mogen zyn, zoo niet, dan stellen wy ons gaarne
beschikbaar voor verdere mondelinge besprekingen, ook
met het oog op een eventueel slagen van een combinatie
der vereenigingen R.A.P. en Volharding, welke combinatie
misschien wel het ledenaantal zal doen vergrooten echter
zeer weinig er toe by zal dragen om de spel-kwaliteit op
eerste-klasse peil te brengen.
Wy vertrouwen dat ons verzoek by U in ernstige over
weging genomen zal worden en teekenen met de meeste
Hoogachting
voor de Amst. F. G. A J A X
Voorzitter
yC
Secretaris.
Nu, wat precies de reactie van de NVB geweest is waar
schijnlijk negatief. We kunnen tenminste in het historisch archief
van onze club niet anders terugvinden, dan dat we in 1911 het
eerste-klasse-schap behaalden als resultaat van de promotie
degradatie-competitie met ,,'t Zesde" uit Breda alsmede het
Utrechtse Hercules.
Uit een verslag, voorkomende in een sportblad van toen:
9.31 stoomden we de W.P. binnen (bedoeld wordt het
toenmalige Weesperpoort Station, gelegen waar nu in de
Wibautstraat ter hoogte van het belastingkantoor aan de
metro gewerkt wordt - Red.) waar duizenden stonden om de
spelers (komende uit Breda - Red.) te huldigen en hun gejuich
rolde ons reeds van verre tegemoet.
De droom van Amsterdam: weer eerste klasse wedstrijden in
Amsterdam, was werkelijkheid geworden en de Mokummers
hadden Ajax, óns Ajax van de trein gehaald zoals nog nimmer.
En toen begon de zegetocht door de stad.
Als de ochtend reeds begint te gloren, hoor ik nog En
Ajax is nu eerste klas Ajax is nu eerste klas
1911
Geluiden als die, welke nadien nog zo vaak hebben geklonken,
vrij recent nog In plaats van ,,de W.P." nu Schiphol
duizenden toen tienduizenden nu van „Ajax nu eerste
klas". naar „Ajax wint de CUP!"
Ja, zo is dat; d'Oude Doos die ergens nooit oud wordt
T. M. Sr.
Een psychiater, een psycholoog en een jurist hebben dezer
dagen hun, ongetwijfeld, wijze hoofden gebogen over de „agres
sie", die meer en meer in de sport tot uiting komt. De voet
ballerij gaat hierbij, volgens de gevoerde gesprekken, voorop.
Inderdaad getuigt deze gespreksstof van een lofwaardig streven,
en mijns inziens dient elke voetballer ervan overtuigd te worden,
dat slechts het bruine of gespikkelde monster voorwerp van zijn
agressie mag zijn. De benen en/of andere lichaamsdelen zijner
tegenstanders dienen hem net zo heilig te zijn als die van hem
zelf. Is dit elke voetballer bij te brengen, dan zijn wij al een heel
eind in de goede richting.
Men was het in die bijeenkomst er tevens over eens, dat aan de
scheidsrechter „méér macht" moest worden verleend. Dat „méér
macht" nu zit me niet zo lekker. Een scheidsrechter heeft, vol
gens de bestaande bepalingen, reeds elke denkbare macht. Of
hij deze macht, of noem het bevoegdheden, al of niet op de
juiste wijze toepast, is in de eerste plaats afhankelijk van de
persoon zelf. Een goede scheidsrechter zal aan de bepalingen
die een regelmatig verloop van een wedstrijd bevorderen, beslist
wel strikt de hand houden. Is hij de persoonlijkheid die hij móet
zijn, met het juiste overwicht, dan is er geen vuiltje aan de lucht.
Het reeds eerder gelanceerde idee, strafbepalingen toe te pas
sen die b.v. bij ijshockey het geval zijn, nl. de zondaren voor
één of meer minuten aan het spel te onttrekken en op de zgn.
strafbank te plaatsen, kwam ook hier weer ter sprake. Hiertoe
dienen echter vele dingen in de voetballerij te worden herzien,
en voorlopig zijn we daaraan nog niet toe, daar dit zeker inter
nationaal bekeken moet worden.
Ik vermoed dat bovenvermelde heren iets te veel bezig geweest
zijn met de gedachte aan het profvoetbal en te weinig oog heb
ben gehad voor de achterban, die uiteraard uit een onnoemelijk
grote veelvoud van voetbalbeoefenaars bestaat. Aparte regle
menten en bepalingen voor profs en amateurs kunnen moeilijk
naast elkaar bestaan, afgezien dan van de eventuele geldboetes,
die slechts bij profs mogelijk zijn. Overigens komt de amateur
hierbij in het verdomhoekje te zitten. Waar de prof-zondaar er,
in sommige gevallen, met een geldboete afkomt (die hij best
kan betalen), staat er voor de amateur-zondaar, in eenzelfde
geval, slechts schorsing voor één of meer wedstrijden op het
spel.
De bovengenoemde geleerde heren wilden ook meer voeling
tussen scheidsrechter en grensrechters. Prachtig ik heb er
al eens meer op gewezen, dat het hieraan nog maar al te dik
wijls ontbreekt.
Maar hoe denken de heren over het voetbal in de lagere regio
nen, waar van bondszijde geen grensrechters worden aange
wezen, doch slechts gebruik kan worden gemaakt van goed
willende maar onbewust dikwijls chauvinistische clubmensen?
Uit de grote achterban moeten toch de topsporters voortkomen,
en hoe dacht men de besproken problemen hier dan aan te
pakken met een minimum van begeleiding? Van wie moeten
deze jongens leren hoe het moet?
Problemen te over, waar we voorlopig beslist nog niet uit zijn!
Ondanks alle discussies op dit gebied, ben ik van mening dat
de clubbesturen en hun medewerkers, hoe moeilijk ook dikwijls,
het probleem der agressie te lijf moeten gaan. Zij zijn in de aller
eerste plaats bij machte dit voor een groot deel de kop in te
drukken. Een beroep op het gezonde verstand, met een behoor
lijk dikke stok achter de deur, kan uitkomst brengen.
GERARD WIERTZ
17