wij toen meer de tijd om zo nu en dan
eens een grap uit te halen.
Zo speelden wij op een veld (echte honk-
balvelden waren er toen nog niet), dat
rijkelijk voorzien was van opgedroogde
koeienplaggen. Even voordat de wed
strijd was afgelopen, liet een van de spe
lers van de thuisclub zich vervangen om
bijtijds zijn „koek en zopie" in gereedheid
te brengen. Toen hij daarmee druk bezig
was, vonden wij gelegenheid om twee
blikken met koek om te wisselen voor
blikken met die opgedroogde koeien-
plaggen. Van achter zijn toonbank kon de
goede man de inhoud van de blikken niet
zien en tot zijn verbazing verkocht hij bij
de koffie en de thee geen enkele koek.
Teneinde raad, want ook onze tegenstan
ders speelden het spel uitstekend mee,
werd de prijs van zijn koeken met twee
cent afgeslagen.
„Daar gaat een deel van mijn winst, sta
vandaag voor zei hij terneergeslagen.
Kort daarna echter zag hij wat er met
zijn „koek" aan de hand was en vond het
hij kon aan onze gezichten wel zien
wie de schuldigen waren een echte
„luizen-streek". Zijn clubgenoten mochten
zich verheugen in het feit, dat zij zich
gratis konden laten roosteren in het cre
matorium, dat niet veraf gelegen was.
Als gemeenschappelijke straf draaide hij
de hoofdkraan van het water dicht, stak
de sleutel in zijn zak en zei: „Zie nou
maar, dat jullie weer schoon worden,"
want allemaal stonden wij nog in onze
honkbalpakken.
Tot zijn schrik had hij echter de scheids
rechter vergeten die weldra met een
handdoek om zijn middel kwam informe
ren of er iets met het water aan de hand
was. „Mijnheer, het zal wel weer de druk
op het water zijn; dat komt hier vaker
voor."
Natuurlijk was dit euvel snel verholpen en
konden ook wij van de gelegenheid ge
bruik maken om ons te verschonen.
Omdat wij ons toch ergens schuldig voel
den, zijn wij nog een poosje bij hem blij
ven hangen en na de nodige bakkies kof
fie met koek (deze uiteraard tegen de
oude prijs) deelde hij ons mede, dat hij
het toch wel een aardig geintje had ge
vonden en met een groots gebaar werd
het ons „vergeven".
Zijn clubgenoten echter bleken het voor
val niet vergeten te zijn, want sinds die
dag, zoals ons later ter ore is gekomen, is
de „koek en zopie" omgedoopt in „De
Plaggentent".
Buiten de vreugde, die wij aan onze sport
beleefden, hebben wij in de loop der jaren
ook vele steunpilaren ons door de dood
zien ontvallen. Zo rouwde op 24 augus
tus 1963 héél Ajax om het heengaan van
Jan Elzenga, secretaris. Deze was, na
vele jaren zelf de honkbalsport te heb
ben beoefend, contactman geworden tus
sen het bestuur en onze commissie. Zei
hij „ja", dan bleef dat zo, ook als het
bestuur soms de nodige bezwaren had.
„Ik heb het hun beloofd," was dan zijn
commentaar. Zei Jan „nee', dan kon je
hemel en aarde bewegen, het bleef nee.
Zo wisten wij altijd van hem waarop wij
konden rekenen.
Enige jaren daarvoor verloren wij Jan
Blomvliet. Hoewel hij het al enige tijd
kalm-aan moest doen, wilde hij toch zijn
bijdrage aan het honkbal bij Ajax blijven
leveren. Jan was een bijzondere werper,
een die b.v. tergend langzaam over de
plaat kon gooien. Als slagman kwam je
dan vaak in de verleiding om de bal oer-
hard te willen raken, met als gevolg, dat
het veelal „vuurpijlen" werden waarop de
velders zich gemakkelijk konden instellen.
Verder wist hij van bijna iedere tegen
speler welke bal hij niet moest gooien.
tegen Terrasvogels staat onze ploeg, na
één zege en (in de tweede wedstrijd) een
4O-voorsprong in de laatste slagbeurt
van onze tegenstander, op de drempel
van de promotie naar de hoofdklasse.
Echter het ondenkbare gebeurt, de match
gaat toch nog verloren en ook de beslis
sende ontmoeting verliezen wij kansloos.
Het jaar daarop doen de onzen het in de
competitie voortreffelijk over, worden op
nieuw kampioen en laten zich in de pro
motie-wedstrijden tegen ADO niet verras
sen. Ajax is weer terug in de hoofdklasse.
Het zijn: H. Kok, W. Prins, M. Nagelker-
ken, B. Richardson, H. van Os, J. Luden-
hoff, T. van Wijk, R. Leijsner, L. van
Wijk, D. van der Berg, B. Balinge, P.
Riley, J. de Lanoi en G. Mossing-Hol-
Het is 10 mei 1964 en voor André Kraan
een bijzondere dag. Vóór de aanvang van
de wedstrijd tegen de „Haarlem Nicols"
wordt hij „in de bloemen gezet" met be
trekking tot het spelen van zijn 300ste
wedstrijd voor Ajax. Voorwaar, een fraai
resultaat, temeer daar het aantal te spe
len wedstrijden in die tijd lang niet zo
groot was als nu het geval is.
Nadat in de volgende jaren met wisselend
succes aan de competitie wordt deelge
nomen, heeft ons negental in 1969, uit
komende in de 1e klasse A, na tien wed
strijden een fraaie voorsprong van zes
punten op zijn naaste concurrent. Slechts
twee punten scheiden het team nog van
het kampioenschap maar, zoals zo vaak
in de sport, pas drie wedstrijden later
wordt door een 10O-zege op HHC de
titel veroverd. In de promotie-wedstrijd
steijn, die aan dit succes hebben bijge
dragen.
Gezien de ontvangen reacties wil ik, tot
besluit, nog het volgende opmerken. Ik
weet dat véél achterwege is gebleven
waardoor ik meerderen, die ongetwijfeld
ook hun steentje hebben bijgedragen, te
kort heb gedaan. Moge ik als excuus
daarvoor aanvoeren (zoals de titel van
deze overzichten steeds heeft aange
geven), dat het slechts één greep is ge
weest uit onze vijftigjarige honkbalge
schiedenis.
W. N.
10 mei 1964: huldiging van André Kraan
9